Op 5 september 2014 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een zaak waarin verzoekster bezwaar maakte tegen een besluit van de burgemeester van Bergen op Zoom. Dit besluit, genomen op 18 augustus 2014, behelst het bevel aan verzoekster om drie van haar honden tijdelijk af te staan voor een gedragstest. De burgemeester had dit besluit genomen naar aanleiding van diverse meldingen over het gedrag van de honden, waaronder bijtincidenten. Verzoekster heeft de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening, omdat zij van mening was dat de feiten waarop het besluit was gebaseerd onjuist waren.
Tijdens de zitting op 2 september 2014 heeft de voorzieningenrechter de situatie beoordeeld. De burgemeester stelde dat er een voortdurende vrees voor verstoring van de openbare orde was, maar de voorzieningenrechter oordeelde dat er op het moment van het besluit geen concreet en actueel gevaar voor de openbare orde bestond. De voorzieningenrechter wees erop dat de meest recente meldingen over incidenten met de honden dateren van april 2014, wat bijna vier maanden voor het besluit was. Dit leidde tot de conclusie dat het bestreden besluit niet onmiddellijk een dreigende verstoring van de openbare orde aanpakte.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek van verzoekster toegewezen en het bestreden besluit geschorst. Tevens werd de burgemeester veroordeeld tot het vergoeden van het griffierecht en de proceskosten van verzoekster. De uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige afweging van belangen bij besluiten die de openbare orde raken, en dat er voldoende bewijs moet zijn voor een concreet gevaar voordat ingrijpende maatregelen worden genomen.