ECLI:NL:RBZWB:2014:6273

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
9 juli 2014
Publicatiedatum
10 september 2014
Zaaknummer
2943485
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
  • M.J.M. Klarenbeek
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Huurachterstand en ontbinding huurovereenkomst in sociale huursector

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 9 juli 2014, stond de huurachterstand van een huurder centraal. De eisende partij, Stichting Woongoed Middelburg, had de ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de woning gevorderd, alsook betaling van achterstallige huur en bijkomende kosten. De huurder had een huurachterstand van twee maanden, maar had in de periode voor de zitting aanzienlijke stappen gezet om deze achterstand in te lopen. De kantonrechter oordeelde dat de verhuurder, Woongoed, zelf bijdroeg aan de betalingsproblemen van de huurder door deze op te zadelen met hoge proces- en incassokosten in een eerdere procedure. Dit leidde tot de conclusie dat een ontbinding van de huurovereenkomst niet gerechtvaardigd was, mede gezien de zwakke sociale positie van de huurder en de maatschappelijke rol van de verhuurder als sociale verhuurder. De rechter besloot dat de huurder een bedrag van € 932,75 moest betalen aan Woongoed, met wettelijke rente vanaf 23 mei 2014, en dat de huurder vanaf 1 juni 2014 maandelijks € 487,59 aan huur moest betalen tot de rechtsgeldige beëindiging van de huurovereenkomst. De proceskosten werden verdeeld, waarbij iedere partij zijn eigen kosten moest dragen.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Kanton
Zittingsplaats: Middelburg
zaak/rolnr.: 2943485 / 14-2280

vonnis van de kantonrechter d.d. 9 juli 2014

in de zaak van
de stichting
Stichting Woongoed Middelburg,
gevestigd te Middelburg,
eisende partij,
verder te noemen: Woongoed,
gemachtigde: S.J. Houweling, Janssen & Janssen c.s. te Eindhoven,
t e g e n :

[naam] ,

wonende te [woonplaats] ,
gedaagde partij,
verder te noemen: [naam] ,
in persoon.

het verloop van de procedure

De procedure is als volgt verlopen:
- dagvaarding van 26 maart 2014,
- mondeling antwoord,
- comparitievonnis,
- akte met produkties van Woongoed,
- verschijning van partijen d.d. 4 juni 2014.

de beoordeling van de zaak

1.
[naam] huurt van Woongoed de woning aan het [adres] te [woonplaats] . De huur bedraagt € 487,59 per maand.
2.
Omdat [naam] een achterstand in de huurbetaling had laten ontstaan heeft Woongoed de ontbinding van de huurovereenkomst en de ontruiming van de woning gevorderd met betaling van € 1.629,57 wegens huur, rente en incassokosten, en betaling van € 487,59 per maand vanaf 1 april 2014 tot en met de maand van ontruiming.
3.
[naam] heeft verzocht om een betalingsregeling. Ter zitting bleek deze niet mogelijk, hoewel [naam] erin is geslaagd aanzienlijk in te lopen op de huurachterstand. Woongoed heeft gewezen op een eerdere procedure tegen [naam] onder rolnummer 13-5260. Maar dat legt geen gewicht in de schaal. Door die procedure is [naam] opgezadeld met proces- en incassokosten die meer hebben bedragen dan de hoofdsom destijds ad € 679,45. Op deze manier heeft Woongoed zelf mede de betalingsproblemen bij [naam] veroorzaakt die hebben geleid tot deze procedure. Toch is [naam] erin geslaagd op de huurachterstand in te lopen. De huurachterstand bedroeg ten tijde van dagvaarden op 22 maart 2014 € 1.537,52 en is door [naam] per 23 mei 2014 teruggebracht tot € 840,70. Gelet op deze inspanning van [naam] is een ontbinding van de huurovereenkomst niet gerechtvaardigd. Daarbij wordt mede in aanmerking genomen de zwakke sociale positie van [naam] en de maatschappelijke taak van Woongoed als sociale verhuurder.
4.
Omdat partijen over en weer op punten in het ongelijk gesteld worden zullen tussen hen de proceskosten verdeeld worden in die zin dat iedere partij de eigen proceskosten zal moeten dragen.

de beslissing

De kantonrechter:
veroordeelt [naam] om tegen bewijs van kwijting aan Woongoed te betalen een bedrag van € 932,75 met de wettelijke rente over dit bedrag te berekenen vanaf 23 mei 2014 tot de dag van voldoening;
veroordeelt [naam] voorts om wegens huur aan Woongoed te betalen een bedrag van € 487,59 per maand vanaf 1 juni 2014 tot de dag waarop de huurovereenkomst rechtsgeldig zal zijn geëindigd;
bepaalt dat ieder van partijen de eigen proceskosten moet dragen;
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af hetgeen meer of anders is gevorderd.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.J.M. Klarenbeek, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 9 juli 2014 in tegenwoordigheid van de griffier.