ECLI:NL:RBZWB:2014:722
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Sluiting bedrijfsruimte op grond van artikel 13b van de Opiumwet vanwege aantreffen handelshoeveelheid hennep
In deze zaak hebben verzoekers bezwaar gemaakt tegen het besluit van de burgemeester van Tilburg om hun bedrijfsruimte te sluiten op grond van artikel 13b van de Opiumwet. Het bestreden besluit, dat op 4 december 2013 is genomen, houdt in dat de sluiting voor een periode van zes maanden zal plaatsvinden. De verzoekers hebben de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen, omdat zij onduidelijkheid ervaren over de reikwijdte van de sluiting en de gevolgen voor hun bedrijf. Tijdens de zitting op 6 februari 2014 is de burgemeester vertegenwoordigd door zijn gemachtigden, terwijl verzoeker [naam verzoeker2] aanwezig was met zijn advocaat.
De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat er in de bedrijfsruimte een handelshoeveelheid hennep is aangetroffen, wat een overtreding van de Opiumwet inhoudt. De rechter heeft overwogen dat de burgemeester bevoegd was om tot sluiting over te gaan, omdat de aangetroffen hoeveelheid hennep groter was dan wat voor eigen gebruik zou zijn. De voorzieningenrechter heeft ook opgemerkt dat het beleid van de burgemeester, het zogenaamde Damoclesbeleid, niet onredelijk is en dat de burgemeester in dit geval geen aanleiding had om van dit beleid af te wijken, ondanks de financiële belangen van de verzoekers en de derde partij.
Uiteindelijk heeft de voorzieningenrechter het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen, wat betekent dat de sluiting van de bedrijfsruimte aan [adres] zal ingaan op 14 februari 2014 en voor een periode van zes maanden zal duren. De rechter heeft geconcludeerd dat het bestreden besluit naar verwachting in rechte stand zal houden en dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.