ECLI:NL:RBZWB:2014:7339

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
6 augustus 2014
Publicatiedatum
28 oktober 2014
Zaaknummer
2623505
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering achterstallig loon door zoon van overleden werknemer

In deze zaak vordert de zoon van een overleden werknemer, [eiser], achterstallig loon van de besloten vennootschap Vercobe Facility BV. De vader van [eiser] was in dienst bij Vercobe en is op 1 mei 2013 overleden. Na het overlijden heeft [eiser] samen met zijn broer [naam 2] de nalatenschap van hun vader geërfd. [naam 2] heeft [eiser] een volmacht verleend om de nalatenschap te beheren, inclusief het innen van vorderingen. [eiser] vordert van Vercobe een bedrag van € 3.930,85 aan achterstallige verlofuren en € 2.249,64 aan achterstallig vakantiegeld, vermeerderd met wettelijke verhogingen en rente.

Vercobe heeft als verweer aangevoerd dat [eiser] niet ontvankelijk is in zijn vordering, omdat hij in de dagvaarding niet heeft aangegeven dat hij optreedt namens de gezamenlijke erfgenamen. Vercobe stelt dat de vader tijdens zijn dienstverband gelden heeft verduisterd, wat zij wil verrekenen met de uit te betalen bedragen aan verlofuren en vakantiegeld. De kantonrechter overweegt dat volgens artikel 3:171 BW iedere deelgenoot bevoegd is om rechtsvorderingen in te stellen ten behoeve van de gemeenschap, maar dat het noodzakelijk is dat de procederende deelgenoten dit in de dagvaarding kenbaar maken.

De kantonrechter concludeert dat [eiser] dit heeft nagelaten en daarom niet in zijn vordering kan worden ontvangen. Tevens merkt de kantonrechter op dat de volmacht die [naam 2] aan [eiser] heeft verleend niet voldoende is om namens hem rechtsvorderingen in te stellen. Uiteindelijk wordt [eiser] niet-ontvankelijk verklaard in zijn vordering en wordt hij veroordeeld in de proceskosten van Vercobe, die zijn begroot op € 500,00. De reconventionele vordering van Vercobe behoeft geen bespreking, omdat de voorwaarde waaronder deze is ingesteld niet is vervuld.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST BRABANT

kanton
zittingsplaats Middelburg
zaak/rolnr. 2623505/13-6502

vonnis van de kantonrechter d.d. 6 augustus 2014

inzake

[eiser],

wonende te [woonplaats],
eisende partij in conventie,
verwerende partij in voorwaardelijke reconventie,
verder te noemen: [eiser],
gemachtigde: M.J. Buitenhuis (SRK Rechtsbijstand),
t e g e n :
de besloten vennootschap
Vercobe Facility BV,
gevestigd te Goes,
gedaagde partij in conventie,
eisende partij in voorwaardelijke reconventie,
verder te noemen: Vercobe,
gemachtigde: mr. H.C. Bollekamp.

Het verloop van de procedure

De procedure is als volgt verlopen:
- dagvaarding van 25 november 2013,
- conclusies van antwoord, repliek en dupliek in conventie, respectievelijk tevens van eis, antwoord, repliek en dupliek in reconventie.

De beoordeling van de zaak

in conventie en in reconventie:
1. [eiser] is de zoon van [naam 1] (“de vader”), die op 6 mei 2003 in dienst is getreden bij Vercobe. De vader is op 1 mei 2013 overleden, waardoor aan het dienstverband met Vercobe een eind is gekomen. [eiser] is samen met zijn broer [naam 2] erfgenaam van de vader. Blijkens de verklaring van erfrecht, productie 7 bij repliek/antwoord heeft [naam 2] een volmacht verleend aan zijn broer [eiser], krachtens welke deze laatste gerechtigd is tot het beheer van de nalatenschap, waaronder begrepen het innen van alle vorderingen die behoren tot de nalatenschap van de vader.
2. Vercobe heeft na het einde van het dienstverband hetgeen de vader nog toekwam aan verlofuren en vakantiegeld niet uitbetaald. Volgens Vercobe heeft de vader tijdens het dienstverband gelden verduisterd, waardoor Vercobe schade heeft geleden, welke schade Vercobe wil verrekenen met hetgeen de vader nog toekwam aan verlofuren en vakantiegeld.
3. [eiser] vordert thans Vercobe te veroordelen tot betaling aan hem van achterstallige verlofuren tot een bedrag van € 3.930,85 bruto, vermeerderd met wettelijke verhoging en wettelijke rente. Aan achterstallig vakantiegeld vordert [eiser] een bedrag van € 2.249,64 bruto, ook weer te vermeerderen met wettelijke verhoging en wettelijke rente en ook weer te betalen aan [eiser]. Tenslotte vordert [eiser] buitengerechtelijke incassokosten.
4. Vercobe heeft als eerste verweer aangevoerd dat [eiser] gelet op de bepalingen van de artt. 3:170 en 3:171 BW niet in zijn vordering kan worden ontvangen. Indien [eiser] wel kan worden ontvangen in zijn vordering, doet Vercobe een beroep op verrekening. Zij heeft door toedoen van de vader schade geleden tot een bedrag van € 5.207,50. Indien de kantonrechter [eiser] wel ontvankelijk in zijn vordering acht en het beroep op verrekening in conventie niet wordt gehonoreerd, stelt Vercobe een vordering in reconventie in. Zij vordert dan dat [eiser] wordt veroordeeld tot betaling van schadevergoeding.
5. De kantonrechter overweegt dat ingevolge het bepaalde in artikel 3:171 BW iedere deelgenoot, tenzij een regeling anders bepaalt, bevoegd is tot het instellen van rechtsvorderingen ter verkrijging van een rechterlijke uitspraak ten behoeve van de gemeenschap. Het is (Hoge Raad 8 september 2000, JOR 2001,19) niet noodzakelijk dat alle deelgenoten/erfgenamen (als eisers) in het geding betrokken worden. Wel dienen de procederende deelgenoten in de dagvaarding kenbaar te maken dat zij optreden (als formele partij) voor de gezamenlijke deelgenoten (als materiële partij) en dat zij een uitspraak ten behoeve van de gemeenschap wensen. [eiser] heeft dit in de dagvaarding nagelaten en vordert betaling aan hem privé. Hij kan daarom (zie ook Hoge Raad 5 maart 1999. NJ 1999, 383) niet in zijn vordering worden ontvangen. Ten overvloede merkt de kantonrechter nog op dat het beroep van [eiser] op de bij de verklaring van de erfrecht gegeven volmacht overigens niet opgaat. [naam 2] heeft zijn broer geen volmacht gegeven voor het (mede) namens hem instellen van rechtsvorderingen.
6. In conventie wordt [eiser] niet-ontvankelijk verklaard met zijn veroordeling in de proceskostgen. De voorwaarde waaronder de eis in reconventie is ingesteld, is niet vervuld, zodat de reconventie geen bespreking behoeft.

DE BESLISSING

De kantonrechter:
verklaart [eiser] niet-ontvankelijk in zijn vordering;
veroordeelt [eiser] in de kosten van het geding welke aan de zijde van Vercobe tot op heden worden begroot een bedrag van € 500,00 wegens salaris van de gemachtigde van Vercobe.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.A. van Voorthuizen, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 6 augustus 2014 in tegenwoordigheid van de griffier.
jdk