ECLI:NL:RBZWB:2014:7339
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Op tegenspraak
- Rechtspraak.nl
Vordering achterstallig loon door zoon van overleden werknemer
In deze zaak vordert de zoon van een overleden werknemer, [eiser], achterstallig loon van de besloten vennootschap Vercobe Facility BV. De vader van [eiser] was in dienst bij Vercobe en is op 1 mei 2013 overleden. Na het overlijden heeft [eiser] samen met zijn broer [naam 2] de nalatenschap van hun vader geërfd. [naam 2] heeft [eiser] een volmacht verleend om de nalatenschap te beheren, inclusief het innen van vorderingen. [eiser] vordert van Vercobe een bedrag van € 3.930,85 aan achterstallige verlofuren en € 2.249,64 aan achterstallig vakantiegeld, vermeerderd met wettelijke verhogingen en rente.
Vercobe heeft als verweer aangevoerd dat [eiser] niet ontvankelijk is in zijn vordering, omdat hij in de dagvaarding niet heeft aangegeven dat hij optreedt namens de gezamenlijke erfgenamen. Vercobe stelt dat de vader tijdens zijn dienstverband gelden heeft verduisterd, wat zij wil verrekenen met de uit te betalen bedragen aan verlofuren en vakantiegeld. De kantonrechter overweegt dat volgens artikel 3:171 BW iedere deelgenoot bevoegd is om rechtsvorderingen in te stellen ten behoeve van de gemeenschap, maar dat het noodzakelijk is dat de procederende deelgenoten dit in de dagvaarding kenbaar maken.
De kantonrechter concludeert dat [eiser] dit heeft nagelaten en daarom niet in zijn vordering kan worden ontvangen. Tevens merkt de kantonrechter op dat de volmacht die [naam 2] aan [eiser] heeft verleend niet voldoende is om namens hem rechtsvorderingen in te stellen. Uiteindelijk wordt [eiser] niet-ontvankelijk verklaard in zijn vordering en wordt hij veroordeeld in de proceskosten van Vercobe, die zijn begroot op € 500,00. De reconventionele vordering van Vercobe behoeft geen bespreking, omdat de voorwaarde waaronder deze is ingesteld niet is vervuld.