ECLI:NL:RBZWB:2014:8600

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
19 december 2014
Publicatiedatum
18 december 2014
Zaaknummer
AWB 14_3314
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen besluit omgevingsvergunning brandveilig gebruik van panden in Tilburg

Op 19 december 2014 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een zaak waarin eisers, omwonenden van elf panden aan de Jan Wierhof in Tilburg, beroep hebben ingesteld tegen het besluit van het college van burgemeester en wethouders van Tilburg. Dit besluit betrof de verlening van een omgevingsvergunning voor het brandveilig gebruiken van deze panden. De rechtbank heeft vastgesteld dat de beroepen van eisers niet-ontvankelijk zijn verklaard. De eisers voerden aan dat het college de beoordeling van de brandveiligheid volledig aan de brandweer had overgelaten, zonder rekening te houden met de specifieke situatie van de bedgebonden patiënten die in de panden verblijven. Zij stelden dat deze patiënten niet in staat zijn om te vluchten in stressvolle situaties, en dat de gemeente extra zorgvuldigheid had moeten betrachten in haar besluitvorming. De rechtbank overwoog dat volgens de Algemene wet bestuursrecht alleen belanghebbenden wiens belang rechtstreeks bij een besluit is betrokken, ontvankelijk zijn in hun beroep. Aangezien de afstand tussen de vergunde gebouwen en de woningen van eisers groter was dan 15 meter, concludeerde de rechtbank dat eisers niet binnen de invloedssfeer van een brand vallen. Hierdoor was er geen sprake van een rechtstreeks betrokken belang bij het bestreden besluit. De rechtbank verklaarde de beroepen van eisers niet-ontvankelijk, wat betekent dat zij niet in hun verzoek om vernietiging van het besluit konden worden ontvangen. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, onder leiding van voorzitter mr. T. Peters, en de leden mr. D. van Kralingen en mr. C.A.F. van Ginneken, in aanwezigheid van griffier mr. J.H.C.W. Vonk. De beslissing is openbaar uitgesproken op dezelfde datum.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 14/3314 WABOA

uitspraak van 19 december 2014 van de meervoudige kamer in de zaak tussen

1.[naam eiser1],te [woonplaats]
2. [naam eiser2],te [woonplaats],
3. [naam eiser3],te [woonplaats],
4.[naam eiser4],te [woonplaats],
5. [naam eiser5],te [woonplaats], eisers,
gemachtigde: mr. [naam gemachtigde1],
en

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Tilburg, verweerder.

Als derde partij heeft aan het geding deelgenomen:
Stichting GGz Breburg Groep, te Rijen,
gemachtigde: mr. [naam gemachtigde2].

Procesverloop

Eisers hebben beroep ingesteld tegen het besluit van 14 april 2014 (bestreden besluit) van het college inzake het aan GGz Breburg verlenen van een omgevingsvergunning voor het brandveilig gebruiken van elf panden aan de [adres].
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden in Breda op 14 november 2014. Van de zijde van eisers zijn verschenen [naam eiser1], [naam eiser2],[naam eiser3], hun gemachtigden mr. [naam gemachtigde1] en mr. [naam gemachtigde3], alsmede mr.dr. [naam gemachtigde4]. Het college heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. [naam vertegenwoordiger1], mr. [naam vertegenwoordiger2], [naam vertegenwoordiger3],[naam vertegenwoordiger4] en [naam vertegenwoordiger5]. Namens derde partij zijn verschenen hun gemachtigde mr.[naam gemachtigde2], [naam voorzitter1] (voorzitter Raad van Bestuur GGz Breburg), [naam voorzitter2] (voorzitter Raad van Bestuur Novadic-Kentron), [naam vastgoedmanager] (vastgoedmanager), [naam locatieverantwoordelijke] (locatieverantwoordelijke) en [naam regiomanager] (regiomanager), alsmede [naam architect] (architect) en [naam persoon1] (RBG Adviesbureau voor brandveiligheid).

Overwegingen

1. Op grond van de stukken en de behandeling ter zitting gaat de rechtbank uit van de volgende feiten en omstandigheden.
GGz Breburg heeft op 7 juni 2013 een aanvraag ingediend om in aanmerking te komen voor een omgevingsvergunning voor het brandveilig gebruiken van elf panden aan de [adres]
De brandweer heeft ten aanzien van de aanvraag op 19 juni 2013 en op 29 augustus 2013 advies uitgebracht. Op 16 september 2013 heeft het college het voornemen kenbaar gemaakt om de gevraagde omgevingsvergunning te verlenen.
Eisers hebben tegen dit voornemen zienswijzen geuit. Tevens zijn eisers in het kader van hun zienswijze gehoord op 28 november 2013.
Op 8 januari 2014 heeft de brandweer wederom advies uitgebracht. Bij het bestreden besluit heeft het college de gevraagde omgevingsvergunning verleend.
2. Eisers hebben, kort weergegeven, aangevoerd dat het college de beoordeling geheel heeft overgelaten aan de brandweer. De brandweer hanteert de kwalificatie “bedgebonden patiënten”. De patiënten zijn wellicht lichamelijk maar niet geestelijk in staat om te vluchten en zeker niet in stressvolle situaties. Enkel wordt naar het Bouwbesluit 2012 gekeken. De aard van de psychiatrische zorg vraagt in stressvolle situaties nadere maatregelen van de gemeente voortvloeiend uit haar algemene zorgvuldigheidsverplichting, aldus eisers.
3. De rechtbank overweegt dat ingevolge artikel 1:2, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht onder belanghebbende wordt verstaan: degene wiens belang rechtstreeks bij een besluit is betrokken.
Uit de artikelen 2.1, eerste lid, onder d, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo), artikel 2.13 van de Wabo en artikel 2.2, eerste lid, van het Besluit omgevingsrecht volgt dat onderhavige omgevingsvergunning is gericht op het brandveilig gebruiken van de gebouwen en de veiligheid van de personen die erin verblijven. Dit vergunningenstelsel is niet gericht op nabijgelegen gebouwen, zoals de woningen van omwonenden. Eisers zijn allen omwonenden van de gebouwen waar de vergunning op ziet, zodat de vergunning niet primair de veiligheid van eisers zelf beoogt te beschermen. Een belang van eisers kan evenwel ook aanwezig zijn indien zij woonachtig zijn binnen de invloedssfeer van een brand. De brandweer heeft aangegeven dat bij 15 meter of meer tussen bouwwerken (zonder hoge vuurlast) geen brandoverslag zal ontstaan. De rechtbank heeft geen reden om aan die afstand te twijfelen. Aangezien de afstand tussen de gebouwen waarvoor thans omgevingsvergunning is verleend en de woningen van eisers groter is dan 15 meter vallen zij buiten de invloedssfeer van een brand. Eisers hebben dus geen rechtstreeks bij het bestreden besluit betrokken belang. Hun beroepen worden niet-ontvankelijk verklaard.
4. Nu de beroepen niet-ontvankelijk worden verklaard, bestaat voor een proceskostenveroordeling geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart de beroepen van eisers niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. T. Peters, voorzitter, en mr. D. van Kralingen en mr. C.A.F. van Ginneken, leden, in aanwezigheid van mr. J.H.C.W. Vonk, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 19 december 2014.
griffier voorzitter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.