Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.De procedure
- het tussenvonnis van 13 augustus 2014, met de daarin vermelde stukken,
- de bij brieven van respectievelijk 29 augustus 2014, 1 september 2014 en 2 september 2014 van de zijde van [eiser] in het geding gebrachte producties genummerd 34 t/m 42,
- de akte vermeerdering van eis met productie 43,
- het proces-verbaal van comparitie gehouden op 16 september 2014,
- de akte overlegging producties van [eiser] met de producties genummerd 44 en 45,
- de antwoordakte van [gedaagde].
2.Het geschil
3.De beoordeling
Ik hoorde dat de meneer van het span met zijn rijzweep op het dak van mijn personenauto sloeg. Ik heb toen mijn personenauto gekeerd en ben het span van paard en wagen achterna gereden. Vervolgens heb ik het span klemgereden op Burgemeester de Grauwstraat”.Een rechtvaardiging voor dit gedrag van [gedaagde] kan niet in zijn verklaringen worden gevonden. Met voormeld gedrag heeft [gedaagde] de confrontatie gezocht en de paard en wagen combinatie aan gevaar blootgesteld. Dit gevaar heeft [gedaagde] versterkt door in de nabijheid van de paard en wagencombinatie wilde gebaren te maken en op luide toon ruzie met [eiser] te maken. De rechtbank houdt het er voorts bovendien op dat het waar is dat [gedaagde] ophitsende geluiden en gebaren heeft gemaakt. Getuige [getuige] heeft immers tegenover de politie verklaard:
“Ik zag dat de beide mannen verder gingen met de discussie. Ik zag dat het paard onrustig werd. Ik zag de bestuurder van de personenwagen toen zijn aandacht richtte op het paard. Ik zag dat de bestuurder van de auto het paard begon op te jutten. Ik zag dat de man hard op het dak van zijn personenauto begon te slaan en keihard, ksssst, ksssst, kssst, riep in de richting van het paard. Ik zag dat het paard daarop op hol sloeg, in de richting van het St. Annaplein.”. In gelijke zin heeft [getuige] ook jegens de deskundige [naam deskundige] verklaard. In het rapport van [naam deskundige] is ter zake de verklaring van [getuige] het volgende opgenomen:
€ 1.630,-- gevorderd. Voormeld bedrag is door twee deskundigen beraamd en is gebaseerd op de jaaromzet 2009 en het gemiddelde van vier weekomzetten uit 2010, zo stelt [eiser].
€ 28.982,-- voor toewijzing in aanmerking komt. Bij gebreke van betwisting komt de gevorderde wettelijke rente als weergegeven in alinea 49 van de dagvaarding eveneens voor toewijzing in aanmerking als vermeld in het dictum.
€ 3.400,-- omdat uit het rapport van CED Bergweg blijkt dat de waardevermindering van de marathonwagen op dit bedrag is begroot. De wettelijke rente over voormeld bedrag wordt toegewezen met ingang van 8 juli 2010. De wettelijke rente over de overige kosten ter zake de marathonwagen, zijnde de herstelkosten, transportkosten en kosten voor vervangend materiaal van in totaal € 1.552,-- is toewijsbaar met ingang van de dag der dagvaarding.
€ 5.848,23 ter zake buitengerechtelijke kosten ter vaststelling van de aansprakelijkheid van [gedaagde]. Hoewel [gedaagde] in de conclusie van antwoord verweer voert tegen deze kosten heeft hij bij antwoordakte erkend dat DAS deze expertisekosten aan [naam deskundige] Ongevallenanalyse heeft voldaan, zodat dit bedrag eveneens toewijsbaar is. De gevorderde wettelijke rente over deze kosten is niet weersproken en toewijsbaar met ingang van
4 september 2014.
€ 2.235,00(2,5 punten × tarief € 894,00)
4.De beslissing
een bedrag van € 28.982,-- (zegge: achtentwintigduizend negenhonderdtweeëntachtig euro) vermeerderd met de wettelijke rente:
€ 11.769,78 (zegge: elfduizend zevenhonderdnegenenzestig euro en achtenzeventig eurocent vermeerderd met de wettelijke rente:
14 dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden - met een bedrag van € 68,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak;
17 december 2014.