In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 22 december 2014, gaat het om een beroep van de Erven van [X] tegen een informatiebeschikking van de inspecteur van de Belastingdienst. De inspecteur had in 2012 een informatiebeschikking afgegeven met betrekking tot een op te leggen aanslag inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen (IB/PVV) over het jaar 2009. De belanghebbenden, de Erven van [X], hebben hiertegen bezwaar gemaakt en beroep ingesteld. De rechtbank heeft vastgesteld dat de inspecteur de belanghebbenden had geïdentificeerd als rekeninghouders van rekeningen bij KBL Luxemburg, maar dat de rekening op 7 mei 2008 was opgeheven. Tijdens de zitting op 22 januari 2014 heeft de inspecteur geconcludeerd tot gegrondverklaring van het beroep en vernietiging van de uitspraak op bezwaar en de informatiebeschikking. De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard, de uitspraak op bezwaar en de informatiebeschikking vernietigd, en gelast dat de inspecteur het griffierecht aan de belanghebbenden vergoedt. De rechtbank oordeelde dat de informatiebeschikking niet terecht was afgegeven, omdat de belanghebbenden niet in gebreke waren gebleven met het verstrekken van informatie over de buitenlandse bankrekeningen. De rechtbank heeft de proceskosten voor de belanghebbenden toegewezen, omdat de inspecteur onjuiste informatie had verstrekt.