ECLI:NL:RBZWB:2014:98

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
13 januari 2014
Publicatiedatum
13 januari 2014
Zaaknummer
02/800822-13
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • M. Kooijman
  • A. van de Wetering
  • J. Kneepkens
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Diefstal en poging tot inbraak door veelpleger in Tilburg en Goirle

In deze strafzaak, behandeld door de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 13 januari 2014, staat de verdachte terecht voor meerdere diefstallen en een poging tot inbraak. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte, die als veelpleger wordt beschouwd, op verschillende data in augustus en september 2013 in Tilburg en Goirle meerdere goederen heeft weggenomen, waaronder speelgoed, een damesfiets en een dekbed. De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 17 december 2013, waarbij de officier van justitie en de verdediging hun standpunten hebben gepresenteerd. De rechtbank heeft de tenlastelegging beoordeeld en geconcludeerd dat de verdachte wettig en overtuigend schuldig is aan de feiten 1, 2, 3 en 5, terwijl hij voor feit 4 is vrijgesproken. De rechtbank heeft de rechtmatigheid van de aanhouding van de verdachte beoordeeld en vastgesteld dat deze rechtmatig was, ondanks de eerdere uitspraak van de rechter-commissaris. De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan diefstal door middel van inklimming en heeft herhaaldelijk de privacy van de slachtoffers geschonden. De rechtbank heeft de verdachte een gevangenisstraf van negen maanden opgelegd, waarbij rekening is gehouden met zijn veelplegerstatus en de impact van zijn daden op de slachtoffers. De vordering van de benadeelde partij is afgewezen, omdat de schade niet aannemelijk is gemaakt. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit drie rechters, en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Strafrecht
Zittingsplaats: Breda
parketnummer: 02/800822-13
vonnis van de meervoudige kamer d.d. 13 januari 2014
in de strafzaak tegen
[verdachte]
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats]
wonende te [woonplaats]
gedetineerd in het huis van bewaring De Boschpoort te Breda
raadsman mr. G.J.P.M. Mooren, advocaat te Goirle.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 17 december 2013, waarbij de officier van justitie, mr. Van Aken, en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt. Het onderzoek is vervolgens gesloten op 7 januari 2014.

2.De tenlastelegging

Verdachte staat terecht, ter zake dat:
1.
hij op of omstreeks 27 augustus 2013 en/of 30 augustus 2013 en/of 1 september 2013 en/of 3 september 2013, in elk geval op meerdere, althans een tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 27 augustus 2013 tot en met 3 september 2013 te Tilburg (telkens) met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen (telkens) meerdere, althans een doos/dozen speelgoed (Playmobile en/of Lego), in elk geval enig goed, (telkens) geheel of ten dele toebehorende aan Bart Smit, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte;
(parketnummer 02/800822-13)
2.
hij op of omstreeks 20 augustus 2013 te Goirle om (ongeveer) 04.45 uur, in elk geval gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd, op een besloten erf (te weten de tuin behorende bij de woning gelegen) aan [pleegplaats 1], alwaar verdachte zich buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevond, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een (dames)fiets (Gazelle), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1], in elk geval aan een ander of anderen dan
aan verdachte, waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn bereik heeft gebracht door middel van inklimming;
(parketnummer 02/800764-13)
subsidiair, althans, indien het vorenstaande onder 2 niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 20 augustus 2013 te Goirle, in elk geval in Nederland, een (dames)fiets (Gazelle) heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van die (dames)fiets wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
3.
hij op of omstreeks 20 augustus 2013 te Goirle om (ongeveer) 04.30 uur, in elk geval gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd, op een gesloten erf (te weten de tuin behorende bij de woning gelegen) aan de [adres 1], alwaar verdachte zich buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevond, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een schuur heeft weggenomen een aantal emmers (met tomatensaus) en/of een sleutelbos en/of een (verpakte) keukenset en/of een (verpakte) boormachine (Black&Dekker), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, waarbij verdachte zich de toegang tot
de plaats des misdrijfs heeft verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
(parketnummer 02/800764-13)
subsidiair, althans, indien het vorenstaande onder 3 niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 20 augustus 2013 te Goirle, in elk geval in Nederland, een aantal emmers (met tomatensaus) en/of een sleutelbos en/of een keukenset en/of een boormachine heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van die emmers en/of sleutelbos en/of keukenset en/of boormachine wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
4.
hij op of omstreeks 20 augustus 2013 te Goirle om (ongeveer) 04.50 uur, in elk geval gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd, op een besloten erf (te weten de tuin behorende bij de woning gelegen) aan [adres 2], alwaar verdachte en/of zijn mededader(s) zich buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevond, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning weg te nemen enig(e) geldbedrag en/of goed(eren), geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 3], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) en zich daarbij de toegang tot die woning te verschaffen en/of die/dat weg te nemen geldbedrag en/of goed(eren) onder zijn/hun bereik te brengen door middel van braak, verbreking en/of inklimming, met een of meer van zijn mededader(s), althans alleen:
- ( over de poort) de tuin van die woning in is/zijn geklommen en/of
- met een steen op/tegen de deurklink van de schuifpui heeft/hebben geslagen, althans de deurklink van de schuifpui heeft/hebben geforceerd en/of
- een steen tegen het raam van de schuifpui heeft/hebben gegooid,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
(parketnummer 02/800764-13)
5.
hij op of omstreeks 05 juli 2013 te Tilburg met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een dekbed, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan HEMA, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte;
(parketnummer 02/800611-13)

3.De voorvragen

De dagvaarding is geldig.
De rechtbank is bevoegd.
De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging.
Er is geen reden voor schorsing van de vervolging.

4.De beoordeling van het bewijs

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de feiten 1, 2, 3 en 5 heeft gepleegd. Zij baseert zich daarbij op het volgende.
Bij feit 1 op grond van de aangifte van [slachtoffer 4] namens Bart Smit, welke gesteund wordt doordat medewerkers van de tegenover de winkel gelegen firma America Today haar hadden verteld dat dezelfde man ook bij hen winkeldiefstallen had gepleegd en [naam 1] heette, alsmede gelet op de herkenning op camerabeelden van de persoon van verdachte op de vier dagen dat er speelgoed werd gestolen.
Feit 2, de diefstal van de damesfiets acht de officier van justitie bewezen op grond van de aangifte en de omstandigheid dat de politie verdachte met die fiets, voorzien van de genoemde postcode én met fietstassen, kort na de diefstal aantrof.
De onder 3 omschreven diefstal uit een schuur aan de [adres 1] te Goirle acht de officier van justitie eveneens bewezen, gezien de aangifte in combinatie met het feit dat de politie verdachte heel kort daarna ter plekke aantrof met die goederen en met name omdat verdachte niet wist wat er in de emmers bleek te zitten.
Voor de als feit 4 verweten poging tot woninginbraak blijken uit de aangifte en de verklaring van de buren harde aanwijzingen dat verdachte daarbij betrokken was. Maar bij gebreke aan steunbewijs komt de officier van justitie in dit geval tot een vrijspraak.
Feit 5 daarentegen acht zij wel wettig en overtuigend bewezen, gelet op de aangifte, de waarnemingen van de beveiliger van de Hema én het feit dat bij controle van het systeem van de Hema is gebleken dat een dekbed als onder verdachte was aangetroffen, niet was verkocht.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging is van mening dat de rechtbank bij alle verweten feiten niet tot een bewezenverklaring kan komen en wijst daarbij op het volgende.
Bij feit 1 draait het om de herkenning, maar zelfs de politie verwisselde verdachte eerst met zijn eeneiige tweelingbroer [naam 2]. Het zou dus zomaar kunnen dat niet verdachte, maar zijn broer de goederen heeft gestolen, zodat vrijspraak dient te volgen.
Bij de feiten 2 en 3 heeft de rechter-commissaris de aanhouding van verdachte onrechtmatig geacht. Gezien het gesloten stelsel van rechtsmiddelen staat dat derhalve vast. Hetgeen uit die aanhouding voortvloeit dient dan ook als onrechtmatig verkregen te worden beschouwd en kan niet meewerken aan het bewijs. Dit dient te leiden tot een vrijspraak van beide feiten.
Bij de poging tot woninginbraak (feit 4) sluit de raadsman zich aan bij het standpunt van de officier van justitie.
Feit 5 tot slot staat evenmin vast. Weliswaar had verdachte een dekbed van de Hema, maar hij had dat gewoon afgerekend. De raadsman zet twijfels bij de handelwijze van de beveiliger, die verdachte de winkel uit laat gaan, hem eerst lange tijd volgt en pas dan staande houdt. Voorts heeft de beveiliger niet bij de kassa nagevraagd of het dekbed inderdaad was afgerekend zoals verdachte meteen meldde.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
4.3.1
De bijzondere overwegingen omtrent het bewijs van de feiten 2 en 3.
De rechtbank zal allereerst beoordelen de stelling van de verdediging dat, nu de rechter-commissaris in dit geval de aanhouding onrechtmatig heeft geoordeeld, al hetgeen uit die aanhouding voortvloeit dient te worden uitgesloten van het bewijs.
De omstandigheid dat de rechter-commissaris de aanhouding van verdachte met betrekking tot de feiten 2 en 3 onrechtmatig heeft geoordeeld, laat onverlet dat de rechtbank zelfstandig een oordeel kan vormen over het bestaan van een verdenking bij de beoordeling van de rechtmatigheid van de aanhouding. Het gesloten stelsel van rechtsmiddelen staat daaraan niet in de weg.
De rechtbank heeft vastgesteld dat verbalisant [verbalisant 1] naar de brandgang aan de Maasbogt te Goirle ging naar aanleiding van een melding dat er twee mannen aan het inbreken waren. Hij trof ter plaatse in de nachtelijke uren twee fietsen aan en vervolgens kwam er een man met een nog in de verpakking zittende keukenset naar die fietsen lopen. Onder die omstandigheden was er naar het oordeel van de rechtbank sprake van een voldoende verdenking en heeft verbalisant [verbalisant 1] verdachte dus rechtmatig aangehouden. Al hetgeen vervolgens is aangetroffen en geconstateerd kan daarom voor het bewijs worden gebezigd. Het verweer faalt derhalve.
4.3.2
De bewijsmiddelen
Met betrekking tot feit 1:
[slachtoffer 4] [1] heeft op 3 september 2013 aangifte gedaan namens Bart Smit aan de [adres 3] te Tilburg dat een man steeds op dezelfde wijze winkeldiefstallen pleegt door een doos speelgoed van het merk Playmobile en Lego te pakken en dit bij de beveiligingspoortjes bij de uitgang boven zijn hoofd te tillen en zo naar buiten te lopen.
Die dag was de man in de winkel geweest en aangeefster zag later op de camerabeelden dat de man binnenkwam, meteen naar het rek liep en een grote blauwe doos pakte, waarna hij bij de uitgang de doos boven zijn hoofd tilde en door de beveiligingspoortjes liep.
De afgelopen 2 weken mist Bart Smit 5 dozen van Playmobile of Lego ter waarde van respectievelijk € 79,99, € 109,00, € 109,99, € 129,99 en € 119,99
Verbalisanten [verbalisant 2], [verbalisant 3] en [verbalisant 4] [2] hebben de camerabeelden bekeken en vastgesteld dat de beelden van die eerdere dagen steeds dezelfde man betrof. Verbalisant [verbalisant 2] zag even later over de Korvelseweg een man lopen in dezelfde kleding als de man van de beelden en herkende hem daarna als de man van de camerabeelden aan zijn gelaat, neus, haardracht, haarkleur en postuur.
De man werd staande gehouden en het bleek verdachte te zijn.
De rechtbank [3] heeft op de zitting aan verdachte de foto’s voorgehouden welke in het dossier vanaf pagina 26 (d.d. 27 augustus 2013), vanaf pagina 33 (d.d. 30 augustus 2013) en vanaf pagina 42 (1 september 2013) zijn opgenomen en heeft zelf waargenomen dat de man op die beelden steeds verdachte is. Op de foto’s van 1 september 2013 lijkt het haar wat korter, maar het betreft nog steeds hetzelfde postuur met dezelfde handen en met name op de foto’s op pagina 46 en 55 is verdachte duidelijk herkenbaar.
De rechtbank verwerpt het verweer dat de mogelijkheid aanwezig zou kunnen zijn dat niet verdachte, maar zijn tweelingbroer de dader zou kunnen zijn, nu dat verweer onvoldoende onderbouwd en daardoor niet aannemelijk geworden is. De verdediging heeft niet, door bijvoorbeeld een doktersverklaring, aangetoond dat verdachte inderdaad een eeneiige tweelingbroer heeft. Bovendien is het verweer oncontroleerbaar, nu niet eens een foto van die tweelingbroer is overgelegd, waardoor niet vastgesteld kan worden of die broer wel op verdachte lijkt. Zij acht daarom deze feiten wettig en overtuigend bewezen.
Met betrekking tot de feiten 2, 3 en 4:
Met betrekking tot feit 2:
[slachtoffer 1] [5] heeft verklaard dat hij op 19 augustus 2013 omstreeks 22.10 uur een damesfiets, merk Gazelle, met een dubbele fietstas in de achtertuin van zijn woning aan de [pleegplaats 1] te Goirle heeft geplaatst. Op 20 augustus 2013 omstreeks 07.55 uur was de fiets weg. De postcode van zijn vader ([postcode 1]) was erin gegraveerd.
Verbalisant [verbalisant 1] [6] heeft verklaard dat hij op 20 augustus 2013 om 04.47 uur op een melding van een woninginbraak afging. Hij trof een man aan in een brandgang aan de Maasbogt in Goirle en deze man, die verdachte bleek te zijn, wees van de twee daar staande fietsen een fiets met fietstassen aan als zijnde zijn fiets. [verbalisant 1] hoorde zijn collega [naam 3] zeggen dat de fiets de gegraveerde postcode [postcode 1] met huisnummer 55 had.
Verdachte [7] heeft verklaard dat hij op 19 augustus 2013 in het bezit was van de door de politie aangetroffen Gazelle damesfiets met dubbele fietstassen.
De rechtbank [8] heeft via Google vastgesteld dat de vader van aangever [slachtoffer 1] woonachtig is op postcode [postcode 1] aan de [adres 4] te Tilburg op huisnummer 55.
De rechtbank acht op grond hiervan wettig en overtuigend bewezen dat verdachte deze fiets heeft gestolen. Dat niet hij maar een ander de fiets zou hebben weggenomen is, gelet op de korte tijdspanne, onaannemelijk. Gezien de bewijsmiddelen is de verklaring van verdachte dat hij deze fiets al drie jaar eerder bij het RIBW had gekocht volstrekt ongeloofwaardig.
De rechtbank acht om deze redenen feit 2 onder primair wettig en overtuigend bewezen.
Nu uit de verklaring van [slachtoffer 1] blijkt dat zijn achtertuin te bereiken is via de oprit langs het huis en is afgesloten met een poort zonder slot, is naar het oordeel van de rechtbank niet gebleken dat verdachte door middel van inklimming de fiets heeft bemachtigd. Van dat deel van de tenlastelegging spreekt zij hem dan ook vrij.
Met betrekking tot feit 3:
[slachtoffer 2] [9] heeft verklaard dat tussen maandag 19 augustus 2013 te 07.00 uur en dinsdag 20 augustus 2013 te 07.00 uur uit de schuur van haar woning aan de [adres 1] te Goirle goederen waren verdwenen. Zij zag dat de gereedschapskist was leeggehaald en al het gereedschap op de grond lag. Haar boormachine, merk Black en Decker, nog nieuw in de verpakking, was weg en een paar emmers yoghurt. In die emmers zat echter geen yoghurt, maar tomatensaus. De fiets van haar zoon, die in de schuur stond met de sleutel erop, bleek nu op slot te staan en de fietssleutel met daaraan ook de huissleutel waren weg. Die sleutelbos zag zij echter de daaropvolgende ochtend in de brandgang achter haar schuur liggen. De poort naar de achtertuin was afgesloten.
Op 28 augustus 2013 las zij in een weekblad dat er spullen waren aangetroffen, waaronder een boormachine en een keukenset. Zij ging kijken in haar schuur en ontdekte dat er ook een keukenset, welke nog nieuw in de verpakking zat, weg was.
Verbalisant [verbalisant 1] [10] heeft verklaard dat hij op 20 augustus 2013 om 04.47 uur op een melding van een woninginbraak afging. Hij stond in een brandgang aan de Maasbogt in Goirle toen verdachte op hem af kwam lopen met een keukenset nog nieuw in de verpakking in zijn handen. Verdachte wees [verbalisant 1] aan met welke fiets hij was en in de fietstassen van die fiets zaten, zo hoorde [verbalisant 1] van zijn collega [verbalisant 5], een gloednieuwe boormachine, alsmede emmers koude yoghurt.
Verdachte [11] verklaarde desgevraagd dat in de plastic emmers yoghurt en bavarois zat welke van hem was. Nadat de politie hem vroeg hoe het kan dat er geen yoghurt in zat, maar tomatensaus, verklaarde verdachte: “Dat kan als zij dat verklaart.”
De rechtbank acht op grond hiervan wettig en overtuigend bewezen dat verdachte heeft ingebroken in de bewuste schuur door over de poort te klimmen. Zijn verhaal dat hij de keukenset in een brandgang had gevonden is volstrekt onaannemelijk en strookt niet met het aantreffen van de overige, uit de schuur afkomstige voorwerpen, waarbij met name het gegeven dat in de emmers met als opdruk yoghurt de inhoud – anders dan door verdachte is verklaard - bleek te bestaan uit tomatensaus voor de rechtbank doorslaggevend is geweest. Ook de stelling van verdachte dat hij maanden geleden een nieuwe boormachine had gekocht en deze al die tijd in de verpakking had laten zitten, terwijl hij deze juist nu in zijn fietstas had gedaan om te gaan klussen, is ongeloofwaardig.
Met betrekking tot feit 4:
Vanaf pagina 25 doet [slachtoffer 3] aangifte dat op dinsdag 20 augustus 2013 tussen 04.40 en 05.00 uur werd geprobeerd in te breken in zijn woning aan de [adres 2] te Goirle. Hij zag dat de schuifpui was ontzet en deze kon niet meer open.
Zijn buurvrouw [naam 5] zag twee mannen, een buiten de poort en de andere in de tuin.
Hieruit kan de rechtbank niet afleiden dat het verdachte moet zijn geweest die bij deze poging tot inbraak betrokken was. Verdachte zal dan ook van dit feit worden vrijgesproken.
Met betrekking tot feit 5:
[12] [naam 6] [13] heeft aangifte gedaan namens de Hema, [adres 5] te Tilburg.
Hij verklaarde dat hij op 5 juli 2013 omstreeks 10.45 uur een man een dekbed uit het schap zag pakken.
De man liep daarmee richting de hoofduitgang, keek enkele minuten om zich heen en verliet toen de winkel zonder het dekbed ter betaling aan te bieden. [naam 6] volgde hem en heeft de man om omstreeks 10.55 uur staande gehouden op de [adres 5] en aan de politie overgedragen.
Verbalisanten [verbalisant 6] en [verbalisant 7] [14] kregen op 5 juli 2013 om 11.23 uur van [naam 6] een man overgedragen en dat bleek verdachte te zijn.
Verbalisanten [verbalisant 8] en [verbalisant 9] [15] hebben op 5 juli 2013 omstreeks 15.40 uur met teamleider [teamleider] van de Hema de barcode van het dekbed dat verdachte bij zich had gecontroleerd maar deze was volgens het kassa-systeem de hele week nog niet verkocht geweest.
De rechtbank acht op grond hiervan dit feit wettig en overtuigend bewezen, nu de stelling van verdachte dat hij het dekbed had afgerekend niet de waarheid kán zijn.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
1.
hijop
of omstreeks27 augustus 2013 en
/of30 augustus 2013 en
/of1 september 2013 en/of 3 september 2013,
in elk geval op meerdere, althans een tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 27 augustus 2013 tot en met 3 september 2013te Tilburg telkens met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen
(telkens) meerdere, althanseen doos
/dozenspeelgoed (Playmobile
en/of Lego),
in elk geval enig goed, (telkens) geheel of ten deletoebehorende aan Bart Smit
in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte;
2.
hijop
of omstreeks20 augustus 2013 te Goirle om (ongeveer) 04.45 uur,
in elk geval gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd,op een besloten erf (te weten de tuin behorende bij de woning gelegen) aan de [pleegplaats 1], alwaar verdachte zich buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevond, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een damesfiets (Gazelle),
in elk geval enig goed, geheel of ten deletoebehorende aan [slachtoffer 1]
in elk geval aan een ander of anderen dan
aan verdachte, waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn bereik heeft gebracht door middel van inklimming;
3.
hijop
of omstreeks20 augustus 2013 te Goirle om (ongeveer) 04.30 uur,
in elk geval gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd,op een gesloten erf (te weten de tuin behorende bij de woning gelegen) aan de [adres 1], alwaar verdachte zich buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevond, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening
in/uit een schuur heeft weggenomen een aantal emmers (met tomatensaus) en
/ofeen sleutelbos en
/ofeen (verpakte) keukenset en
/ofeen (verpakte) boormachine (Black&Dekker),
in elk geval enig goed, geheel of ten deletoebehorende aan [slachtoffer 2],
in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte,waarbij verdachte zich de toegang tot
de plaats des misdrijfs heeft verschaft
en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn bereik heeft gebrachtdoor middel van
braak, verbreking en/ofinklimming;
5.
hijop
of omstreeks05 juli 2013 te Tilburg met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een dekbed,
in elk geval enig goed, geheel of ten deletoebehorende aan HEMA
, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte;
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

5.De strafbaarheid

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Dit levert de in de beslissing genoemde strafbare feiten op.
Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.

6.De strafoplegging

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie vordert aan verdachte op te leggen een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 12 maanden met aftrek van voorarrest.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft een veel lagere straf bepleit aangezien verdachte volgens de richtlijnen niet als een veelpleger kan worden beschouwd. Hij heeft verzocht te volstaan met een gevangenisstraf gelijk aan het voorarrest, eventueel aangevuld met een voorwaardelijk deel, dan wel met een onvoorwaardelijke werkstraf. Daarbij heeft de verdediging gewezen op de ernstige consequenties voor verdachte, die bij een voortduring van zijn detentie de aan hem verleende bijzondere bijstand zal gaan verliezen en daardoor zijn kamerhuur niet meer zal kunnen betalen, waardoor verdachte een zwervend bestaan zou moeten gaan leiden.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Verdachte heeft in totaal 5 winkeldiefstallen gepleegd, een fiets uit een schuur gestolen en uit een andere schuur alle goederen meegenomen die hij dacht te kunnen gebruiken.
De rechtbank acht het plegen van winkeldiefstallen, zeker op de professionele wijze en de frequentie van verdachte, zeer ergerlijke feiten. Het kost de winkeliers veel extra moeite en zij lijden veel schade hierdoor.
Ook aan het plegen van inbraken in schuurtjes tilt de rechtbank zwaar. Niet alleen veroorzaken deze vaak de nodige materiële schade, maar zij maken ook een inbreuk op de privacy van de bewoners.
De wetenschap dat een vreemde hun schuur of garage doorzoekt en dat hun persoonlijke bezittingen daarin niet veilig zijn, leidt tot gevoelens van onveiligheid.
Verdachte is al vele malen eerder veroordeeld - ook in de afgelopen twee jaar - voor het plegen van vermogensdelicten. De rechtbank beschouwt hem dan ook als een veelpleger van vermogensdelicten. Verdachte valt steeds terug in hetzelfde patroon.
Gelet hierop is de rechtbank van oordeel dat een onvoorwaardelijke gevangenisstraf de enige remedie is om, in ieder geval gedurende de periode dat verdachte gedetineerd is, de maatschappij te beschermen tegen de overlast en schade die door verdachte wordt veroorzaakt.
De rechtbank beoogt daarmee tevens verdachte te doen inzien dat het nu echt tijd is zijn gedrag te veranderen en werk te maken van resocialisatie.
Dat hij bij een voortduring van zijn detentie zijn kamer zal verliezen is een gevolg dat verdachte over zichzelf heeft afgeroepen.
Gelet op straffen die in vergelijkbare gevallen bij veelplegers worden opgelegd zal de rechtbank aan verdachte een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van negen maanden opleggen.

7.De benadeelde partij

De benadeelde partij [slachtoffer 1], [pleegplaats 1], [postcode 2], vordert een schadevergoeding van € 250,-- voor feit 2. Het betreft de geleden schade door de diefstal van een fiets. Volgens de officier van justitie is deze fiets echter inmiddels teruggegeven. Daarom is niet aannemelijk geworden dat deze schade is geleden en dient de vordering te worden afgewezen.

8.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 10, 27, 57, 310 en 311 van het Wetboek van Strafrecht zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

9.De beslissing

De rechtbank:
Vrijspraak
-
spreekt verdachte vrijvan het onder 4 tenlastegelegde feit;
Bewezenverklaring
- verklaart het ten laste gelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1:Diefstal, meermalen gepleegd;
feit 2 primair:Diefstal gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd op een
besloten erf waarop een woning staat, door iemand die zich aldaar
buiten weten van de rechthebbende bevindt;
feit 3 primair:Diefstal gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd op een
besloten erf waarop een woning staat, door iemand die zich aldaar
buiten weten van de rechthebbende bevindt, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van inklimming;
feit 5:Diefstal;
- verklaart verdachte strafbaar;

Strafoplegging

- veroordeelt verdachte tot
een gevangenisstraf van 9 maanden;
- bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf;
Benadeelde partijen
- bepaalt dat de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1] wordt afgewezen;
- veroordeelt de benadeelde partij in de kosten van verdachte, tot op heden begroot op nihil. (BP.07)
Dit vonnis is gewezen door mr. Kooijman, voorzitter, mr. Van de Wetering en
mr. Kneepkens, rechters, in tegenwoordigheid van Mertens, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 13 januari 2014. Mr. Kneepkens is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Wanneer bij feit 1 hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt -tenzij anders vermeld- bedoeld het eindproces-verbaal met dossiernummer PL204M 2013174817 van politie Zeeland- West Brabant, opgemaakt in de wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren en doorgenummerd van 1 tot en met 62.
2.Het proces-verbaal van bevindingen, pagina 8 e.v..
3.De eigen waarneming van de rechtbank op de zitting van 17 december 2013.
4.Wanneer hierna bij deze feiten wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt -tenzij anders vermeld- bedoeld het eindproces-verbaal met dossiernummer 2013185531 van de politie Zeeland- West Brabant, opgemaakt in de wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren en doorgenummerd van 1 tot en met 62.
5.Het proces-verbaal van aangifte, pagina 45 e.v..
6.Het proces-verbaal van bevindingen, pagina 31 e.v..
7.De verklaring van verdachte op de zitting van 17 december 2013.
8.De eigen waarneming van de rechtbank op de zitting van 17 december 2013.
9.Het proces-verbaal van aangifte, pagina 49 e.v..
10.Het proces-verbaal van bevindingen, pagina 31 e.v..
11.Het proces-verbaal van verhoor, pagina 53 e.v..
12.Wanneer hierna bij feit 5 wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt -tenzij anders vermeld- bedoeld het eindproces-verbaal met dossiernummer PL204M 2013130621 van politie Midden- en West-Brabant, opgemaakt in de wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren en doorgenummerd van 1 tot en met 25.
13.Het proces-verbaal van aangifte, pagina 3 e.v..
14.Het proces-verbaal van bevindingen, pagina 8 e.v.
15.Het proces-verbaal van bevindingen, pagina 22.