4.4De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
primair
hij,op
of omstreeks05 april 2013, te Esbeek, gemeente Hilvarenbeek,
althans in elk geval in de gemeente Hilvarenbeek,als
verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig
(landbouwtrekker, waarmede een aanhangwagen werd voortbewogen),
daarmede rijdende over de weg, de Lage Mierdseweg en voornemens, gezien de
rijrichting, "naar rechts" de weg, de Hoogeindsestraat
op/in te rijden
(waarbij hij, verdachte, met dat door hem, verdachte, bestuurde motorrijtuig
een, parallel aan die weg, de Lage Mierdseweg, gelegen (verplicht) fietspad
diende te kruisen
),
zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval
heeft plaatsgevonden door
roekeloos, in elk gevalin
hoge, althans
aanzienlijke mate onvoorzichtig en
/ofonachtzaam
en/of onnadenkend en/of
ondeskundig,
- zonder
(behoorlijk
/tijdig)te kennen te geven dat hij, verdachte, met dat
door hem, verdachte, bestuurde motorrijtuig, voornemens was, gezien de
rijrichting, "naar rechts" af te slaan (in de richting van genoemde weg, de
Hoogeindsestraat)
en
/of
- zonder het door hem, verdachte, bestuurde motorrijtuig (behoorlijk/tijdig)
tot stilstand te brengen, althans zonder (behoorlijk/tijdig) het door hem,
verdachte, bestuurde motorrijtuig af te remmen, teneinde een
botsing/aanrijdihg met overig, zich op die weg en/of op genoemd fietspad
bevindend, verkeer te voorkomen,
in ieder gevalzonder verkeer, dat zich op dat moment op dat fietspad bevond,
(behoorlijk
)voor te laten gaan, met dat door hem, verdachte, bestuurde
motorrijtuig, gezien zijn, verdachte's, rijrichting, "naar rechts" is gaan
rijden/sturen (in de richting van voormelde weg, de Hoogeindsestraat)
althans
voormeld fietspad is gaan kruisen,op het moment dat de bestuurder van een
fiets, rijdende op dat fietspad,
zich (zeer) dicht "rechts naast", althans
zich
(zeer)dicht "rechts achter", zijn, verdachte's, motorrijtuig bevond,
(mede) tengevolge waarvan hij, verdachte, met dat door hem, verdachte,
bestuurde motorrijtuig (landbouwtrekker, waarmede een aanhangwagen werd
voortbewogen), in
botsing/aanrijding is gekomen met
(voormelde bestuurder van
)
die fiets,
waardoor de bestuurder
(genaamd: [slachtoffer]
)van genoemde fiets, werd gedood.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.