ECLI:NL:RBZWB:2015:1106

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
6 februari 2015
Publicatiedatum
25 februari 2015
Zaaknummer
C/02/293320 / JE RK 15-51
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • M. Meeuwisse
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging gesloten jeugdhulp op verzoek van het college van burgemeester en wethouders

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 6 februari 2015 uitspraak gedaan over een verzoek tot machtiging voor gesloten jeugdhulp voor een minderjarige, aangeduid als [minderjarige]. Het verzoek is ingediend door het college van burgemeester en wethouders van Tilburg, naar aanleiding van ernstige gedragsproblematiek bij de minderjarige. De kinderrechter heeft de zaak behandeld met gesloten deuren op 21 januari en 6 februari 2015, waarbij verschillende belanghebbenden, waaronder de minderjarige en haar moeder, aanwezig waren.

De kinderrechter heeft vastgesteld dat de minderjarige, ondanks eerdere hulpverlening, in risicovolle situaties terechtkomt en niet in staat is om haar gedrag te reguleren. Dit werd onderbouwd door een verklaring van een gedragswetenschapper en het feit dat de minderjarige meerdere keren is weggelopen van een open instelling. De kinderrechter oordeelde dat een plaatsing in een gesloten accommodatie noodzakelijk is om de veiligheid van de minderjarige te waarborgen en om haar de benodigde behandeling te bieden.

De kinderrechter heeft de wettelijke vereisten voor de machtiging gesloten jeugdhulp als voldaan beschouwd en heeft de machtiging verleend voor een periode van zes maanden, ingaande op 7 februari 2015. De beschikking is mondeling gegeven door de kinderrechter en vastgelegd in een schriftelijke beschikking die op 12 februari 2015 is uitgesproken. Belanghebbenden hebben het recht om binnen drie maanden hoger beroep in te stellen tegen deze beschikking.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Jeugdrecht
Zittingsplaats: Breda
zaakgegevens : C/02/293320 / JE RK 15-51
datum uitspraak: 6 februari 2015

Beschikking machtiging gesloten jeugdhulp

in de zaak van

HET COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN TILBURG, hierna te noemen het college,
betreffende

[minderjarige].

De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[minderjarige], voornoemd,

[moeder minderjarige], hierna te noemen de moeder,

wonende te Tilburg.

Het verdere procesverloop

Dit blijkt uit de volgende stukken:
  • de beschikking van de kinderrechter van deze rechtbank van 10 januari 2015;
  • het op 15 januari 2015 ontvangen verzoekschrift met bijlagen van het Instituut Maatschappelijk Werk te Tilburg;
  • de instemmende verklaring d.d. 20 januari 2015 van de gekwalificeerde gedragswetenschapper, drs. B.I. Meuwese;
  • het proces-verbaal van de behandeling ter terechtzitting van 21 januari 2015;
  • het op 3 februari 2015 ontvangen vervangende verzoekschrift van het college met bijlagen;
  • het door het college op 26 januari 2015 verleende mandaat aan het afdelingshoofd Sociaal met een ondermandaat aan de teamleiders Sociaal;
  • de door het college verleende verleningsbeslissing van 27 januari 2015.
Op 21 januari 2015 en 6 februari 2015 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld.
Gehoord zijn:
- de minderjarige [minderjarige], bijgestaan door mr. P. Doorakkers,
- de moeder,
- een vertegenwoordigster en vertegenwoordiger van het college.

Het standpunt van verzoeker

Het college legt – kort samengevat – aan het verzoek ten grondslag dat er sprake is van ernstige gedragsproblematiek bij [minderjarige]. Zij heeft een lage ego-ontwikkeling en zij lijkt niet in contact te staan met haar gevoel en zij lijkt op momenten te dissociëren om pijnlijke emoties te blokkeren. Ondanks de inzet van verschillende vormen van hulpverlening is [minderjarige] onvoldoende weerbaar in het contact met jongens/mannen waardoor zij voortdurend in risicovolle situaties terecht komt. [minderjarige] zoekt deze situaties ook zelf op. Zij lijkt haar gedrag niet zelfstandig te kunnen reguleren en reageert steeds impulsief. [minderjarige] is tijdens haar plaatsing op de ortho PP groep van Juzt meerdere malen weggelopen. Op 9 januari 2015 is zij wederom weggelopen en op 10 januari 2015 is [minderjarige] door de politie aangetroffen in een hotel met een meerderjarige man. Zowel de politie als de moeder van [minderjarige] vonden een terugkeer naar de groep niet verantwoord, omdat [minderjarige] wederom zou weglopen. Het college is van mening dat een plaatsing in een gesloten accommodatie op dit moment in het belang van [minderjarige] noodzakelijk is.

Het standpunt van belanghebbenden

Door en namens [minderjarige] is ter terechtzitting naar voren gebracht dat zij geen verweer voert tegen het verzoek van het college. Zij erkent dat zij zichzelf steeds in situaties heeft gebracht waarvan zij in beginsel het gevaar niet heeft ingezien. Achteraf beseft zij dat deze situaties zeer gevaarlijk zijn geweest, maar het lukt haar niet om de verleiding te weerstaan om weg te lopen. Zij verblijft thans op Icarus en het gaat iets beter. [minderjarige] vindt dat zij baat heeft bij de geslotenheid van Icarus nu haar daar minder vrijheden worden geboden dan bij Juzt. Zij heeft aangegeven dat zij op dit moment minder de neiging heeft om weg te lopen. De advocaat van [minderjarige] heeft verder naar voren gebracht dat aan de wettelijke vereisten is voldaan en dat het verzoek derhalve voor toewijzing gereed ligt. [minderjarige] zit nu op een goede plaats waar zij behandeld kan gaan worden. Zij staat open voor deze behandeling en zij zal derhalve haar medewerking hieraan verlenen.
De moeder van [minderjarige] heeft ter terechtzitting verklaard in te stemmen met het verzoek van het college. Zij maakt zich grote zorgen over [minderjarige]. De moeder is opgelucht dat nu alle formaliteiten in orde zijn zodat [minderjarige] op Icarus kan blijven.

De verdere beoordeling

De kinderrechter overweegt dat ingevolge het bepaalde in artikel 6.1.2, tweede lid, Jeugdwet een machtiging slechts kan worden verleend indien naar het oordeel van de kinderrechter deze jeugdhulp noodzakelijk is in verband met ernstige opgroei- of opvoedingsproblemen die de ontwikkeling van de jeugdige naar volwassenheid ernstig belemmeren. Bovendien dient de opneming en verblijf noodzakelijk te zijn om te voorkomen dat de jeugdige zich aan deze jeugdhulp onttrekt of daaraan door anderen wordt onttrokken.
Uit de overlegde stukken en de behandelingen ter terechtzitting is gebleken dat er bij [minderjarige] sprake is van ernstige problematiek. Zij is zeer beïnvloedbaar en impulsief. Hulpverlening en behandeling in een open setting zijn niet haalbaar gebleken, omdat [minderjarige] meerdere malen is weggelopen. Zij heeft zich meerdere malen begeven in zeer gevaarlijke situaties. Zo is zij op 10 januari 2015 door de politie aangetroffen in een hotel met een meerderjarige man met wie zij gemeenschap heeft gehad. Teneinde te voorkomen dat [minderjarige] zich wederom in gevaarlijke situaties zal begeven waarvan zij in beginsel het gevaar niet inziet, is een plaatsing in een gesloten accommodatie noodzakelijk. Daarbij is het van belang dat er zicht komt op de oorzaak van haar problematiek en dat zij vervolgens hiervoor wordt behandeld zodat zij in de toekomst weerbaarder zal zijn. In het kader van haar behandeling zal op den duur met kleine stappen gewerkt moeten gaan worden naar het omgaan met (steeds) meer vrijheden. De kinderrechter acht het wegloopgevaar thans nog zeer aanwezig. Hier zal dan ook met een behandeltraject op maat aan gewerkt moeten gaan worden. Bovendien is een plaatsing bij Icarus naar het oordeel van de kinderrechter voor [minderjarige] passend gezien haar problematiek nu deze accommodatie [minderjarige] meer geslotenheid biedt alsmede dat zij thans niet in de omgeving van Tilburg verblijft waardoor de drempel om weg te lopen groter is.
Gelet op het voorgaande is de kinderrechter van oordeel dat aan de wettelijke vereisten is voldaan zodat het verzoek van het college kan worden toegewezen. Zij zal de machtiging gesloten jeugdhulp verlenen, en wel voor de periode van zes maanden.

De beslissing

De kinderrechter:
handhaaft de beschikking van 10 januari 2015;
verleent een machtiging gesloten jeugdhulp met ingang van 7 februari 2015 tot uiterlijk 10 juli 2015 betreffende de minderjarige [minderjarige].
Deze beslissing is mondeling gegeven door mr. Meeuwisse, kinderrechter op 6 februari 2015 en vastgelegd in de beschikking welke in tegenwoordigheid van Boink als griffier in het openbaar is uitgesproken op 12 februari 2015.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
's-Hertogenbosch