In deze beschikking van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, uitgesproken op 16 januari 2015, is het verzoek tot wraking van het team kanton afgewezen. Verzoeker, die verblijft in de Penitentiaire Inrichting Middelburg, had het wrakingsverzoek ingediend in het kader van een civiele bodemprocedure die aanhangig was onder nummer 3391493 CV EXPL 14-4828. Verzoeker stelde dat hij niet in staat was om in persoon zijn verweer te voeren tijdens een rolzitting, omdat hij gedetineerd was en geen verlof had gekregen om de inrichting te verlaten. Hij was van mening dat het team kanton hem niet de kans bood om zijn verweer te voeren en dat er sprake was van een bevooroordeelde rechter.
De wrakingskamer heeft de argumenten van verzoeker beoordeeld en vastgesteld dat er geen objectieve aanwijzingen waren voor een gebrek aan onpartijdigheid van het team kanton. De rechtbank oordeelde dat de team kanton enkel had geadviseerd over de mogelijkheden voor verzoeker om verweer te voeren, zonder dat er sprake was van een standpunt over de wenselijkheid van zijn aanwezigheid op de zitting. De wrakingskamer concludeerde dat verzoeker geen gegronde redenen had om te vrezen dat het team kanton partijdig was, en dat zijn verzoek tot wraking derhalve ongegrond was.
De rechtbank heeft vervolgens besloten dat de behandeling van de civiele zaak zal worden voortgezet in de stand waarin deze zich bevond ten tijde van de schorsing door het wrakingsverzoek. De beschikking is openbaar uitgesproken en de rechtbank heeft het verzoek tot wraking afgewezen.