Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.De procedure
- het tussenvonnis van 8 oktober 2014 en de daarin vermelde stukken
- het proces-verbaal van comparitie van 5 november 2014 en de daarin vermelde stukken
- de conclusie van antwoord in reconventie, met producties
- de conclusie, tevens akte wijziging van eis bij wijze van voorlopige voorziening van [gedaagde], met producties
- de akte uitlating wijziging van eis, tevens antwoordakte van Shoeby c.s., met producties.
2.Het geschil
in conventie
3.De beoordeling
Lake Side Franchise(cursivering rechtbank) een overeenkomst heeft gesloten en/of goederen heeft besteld, toegelicht op welke wijze er tussen [gedaagde] en Lake Side Franchise een rechtsverhouding is ontstaan die [gedaagde] tot betaling aan Lake Side Franchise verplichtte. Dat had zij wel moeten doen omdat zonder nadere toelichting niet duidelijk is op welke grond [gedaagde] aan Lake Side Franchise en - bijvoorbeeld - niet aan Shoeby Franchise betaling voor geleverde goederen is verschuldigd. Lake Side Franchise heeft de rechtbank dan ook geen deugdelijke feitelijke grondslag aangereikt ter zake van haar vordering. Deze behoort daarom te worden afgewezen.