3.1.De rechtbank gaat uit van de volgende tussen partijen vaststaande feiten:
- [gedaagde sub 1] is als makelaar verbonden geweest aan het makelaarskantoor [gedaagde sub 1] [makelaar] en bij [gedaagde sub 2].
- In 1985 heeft de [vennootschap] (hierna: [vennootschap]) van de heer [man x] (hierna: [man x]) gekocht het woonhuis met ondergrond, erf, tuin en water gelegen aan de [adres woonhuis], die het woonhuis sindsdien huurt van [vennootschap].
- Op 13 januari 2001 taxeert [gedaagde sub 1] voormeld woonhuis in opdracht van [vennootschap] en bepaalt de onderhandse verkoopwaarde vrij van huur en gebruik op
fl. 2.500.000,--.
- Bij notariële akte van 6 december 2004 heeft[eiser] op verzoek van [man x] geld geleend aan [vennootschap] en hiervoor een eerste hypothecaire zekerheid op voormeld woonhuis verkregen voor een bedrag van € 700.000,--, te vermeer-deren met rente en kosten ad € 100.000,--.
- Op 19 juni 2006 heeft [gedaagde sub 1], het betreffende woonhuis, waarop voormelde hypotheek ziet, getaxeerd. In het taxatierapport staat dat het doel van de opdracht is “het bepalen van de onderhandse verkoopwaarde en de executiewaarde, beide vrij van huur en gebruik op prijspeil heden”. [gedaagde sub 1] bepaalt de onderhandse verkoopwaarde vrij van huur en gebruik op € 3.400.000,-- en de executiewaarde vrij van huur en gebruik op € 2.850.000,--. Deze taxatie is in opdracht van [vennootschap] verricht in verband met een financiering van de Bank of Scotland.
- Op 18 september 2006 heeft de Bank of Scotland een bedrag van € 1.350.000,-- geleend aan [vennootschap]. Tot zekerheid van terugbetaling verleent [vennootschap] aan de Bank of Scotland het recht van eerste hypotheek op het woonhuis. In het kader van deze financiering is[eiser] door [man x] verzocht mee te werken aan een rangwisseling in de hypotheekstelling ten gunste van de Bank of Scotland, waarmee[eiser] akkoord is gegaan.
- Op 16 juli 2008 leent de Bank of Scotland een bedrag van € 150.000,-- aan [vennootschap]. Tot zekerheid van terugbetaling verleent [vennootschap] aan de Bank of Scotland het recht van tweede hypotheek op het woonhuis, nadat[eiser] toestemming heeft verleend tot een rangwisseling.
- Vanaf 2009 komt [vennootschap] haar aflossingsverplichtingen uit hoofde van de geldlening jegens[eiser] niet meer na. Bij brief van 14 februari 2013 is [vennootschap] gesommeerd tot betaling.
- In opdracht van [vennootschap] taxeren [voorl.] [verzamelnaam ged.], verbonden aan [gedaagde sub 2] en [makelaar 2], verbonden aan het makelaarskantoor [makelaarskantoor], het woonhuis. Het doel van de opdracht is het vaststellen van de marktwaarde.
In het taxatierapport van 18 maart 2013 bepalen zij per peildatum 12 maart 2013 de marktwaarde van het pand vrij van huur en gebruik op € 1.400.000,-- en de executiewaarde vrij van huur en gebruik op € 1.100.000,--.
- Bij aangetekende brief van 9 april 2013 heeft[eiser] [verzamelnaam ged.] c.s.
in de gelegenheid gesteld om te reageren op de verschillen in taxatiewaarden in
voornoemde taxatierapporten van 19 juni 2006 en 18 maart 2013.
- In opdracht van de advocaat van [gedaagde sub 2] taxeert de in [vest. plaats makelaar] gevestigde [makelaar 3] de marktwaarde van het woonhuis per
20 juni 2006 op basis van lege en ontruimde oplevering alsmede vrij van huur en/of gebruik. In zijn taxatierapport van 16 april 2014 kent [makelaar 3] daaraan bij vrije oplevering per 20 juni 2006 een globale marktwaarde toe van € 2.735.000,--.
- Op verzoek van[eiser] geeft de in [woonplaats eiser] gevestigde makelaar [makelaar 4] commentaar op het taxatierapport van [makelaar 3]. In zijn brief van 5 juni 2014 aan[eiser] vermeldt [makelaar 4] onder meer dat hij op basis van een geveltaxatie de waarde van het woonhuis per peiljaar 2006 bepaalt op € 2.000.000,--.
- Op 26 april 2013 heeft[eiser] tegen [verzamelnaam ged.] c.s. een klacht ingediend bij de Raad van Toezicht van het Tuchtrecht van de NVM (hierna: de Raad van Toezicht).
- Bij uitspraak van 30 januari 2014 heeft de Raad van Toezicht de klachten van[eiser] jegens [verzamelnaam ged.] c.s. gegrond bevonden omdat bij de taxatie onvoldoende zorgvuldigheid is betracht en niet in redelijkheid tot de taxatie gekomen had kunnen worden. De Raad van Toezicht is overgegaan tot het opleggen van een berisping aan [verzamelnaam ged.] c.s.
- Bij brief van 28 maart 2014 zijn [verzamelnaam ged.] c.s. van deze beslissing in beroep gekomen.
- Bij uitspraak van 27 november 2014 heeft de Centrale Raad van Toezicht van de Nederlandse Vereniging van Makelaars O.G. en Vastgoeddeskundigen NVM (hierna: de Centrale Raad van Toezicht) de beslissing van de Raad van Toezicht van 30 januari 2014 gewezen tegen [verzamelnaam ged.] c.s. bekrachtigd.