6.3Het oordeel van de rechtbank
Op 5 december 2013 heeft verdachte te horen gekregen dat hij zou worden ontslagen. Na deze mededeling is verdachte ernstig depressief geraakt, zo ernstig zelfs dat hij suïcidegedachten kreeg omdat hij geen uitweg meer zag. Eind januari 2014 heeft verdachte ook daadwerkelijk een suïcidepoging ondernomen. Deze suïcidegedachten heeft hij ook gedeeld met zijn omgeving. Hem werd telkens gezegd dat hij dit zijn vrouw [naam 2] en zijn zoontje [naam 3] niet kon aandoen. Uit liefde voor [naam 2] en [naam 3] besloot verdachte om hen mee te nemen in zijn dood zodat zij niet behoefden te lijden en alleen moesten achterblijven. Omdat verdachte zelf ook de wreedheid hiervan inzag, heeft hij hulp bij zijn huisarts en bij de GGZ gezocht, hierin gesteund door [naam 2]. In maart 2014 werd hem clomipramine voorgeschreven. Kort nadat verdachte was begonnen met deze medicatie kreeg hij erg veel last van bijwerkingen. Hij reageerde paniekerig en hij kreeg angstaanvallen. Ook zijn suïcidale gedachten kwamen weer op de voorgrond te staan omdat hij geen uitweg meer zag. Ook [naam 2] en [naam 3] moesten mee.
Uiteindelijk heeft dit geleid tot het drama dat zich op 31 maart 2014 heeft afgespeeld. Die ochtend heeft verdachte besloten om zelf uit het leven te stappen en [naam 2] en [naam 3] te laten leven. Nadat verdachte een overdosis clomipramine en oxazepam had ingenomen, kreeg hij rust, voor hem was het leven over. Hij verwachtte kort daarna te zullen sterven. Zijn plan werd verstoord toen [naam 2] de ambulance wilde bellen omdat zij het niet kon laten gebeuren dat verdachte zou overlijden. In razernij heeft hij vervolgens zijn vrouw op gruwelijke wijze gedood en geprobeerd [naam 3] te vermoorden.
Moord en doodslag worden in ons strafrechtstelsel beschouwd als een van de ernstigste misdrijven. Het handelen van verdachte heeft voor de nabestaanden van [naam 2] onherstelbaar leed en verdriet gebracht. Dit blijkt ook uit de verklaringen ter zitting van de broers van [naam 2]. Het gebeuren op 31 maart 2014 heeft diepe wonden geslagen, wonden die nooit meer zullen helen en altijd pijn zullen blijven doen, voor de rest van hun leven. De dood van [naam 2] heeft een gat in het hart van de nabestaanden geslagen.
[naam 3] die zijn mama moet missen en verder door het leven moet met de wetenschap dat zijn papa zijn mama heeft gedood en dat zijn papa ook geprobeerd heeft hem te doden. [naam 3] die abrupt uit zijn vertrouwde omgeving is weggerukt en nu een leven moet opbouwen binnen het gezin van zijn oom en tante.
Ook voor de samenleving is het een schokkend en zeer ernstig feit.
Het nemen van een leven van een ander is een zo ernstig strafbaar feit dat in beginsel alleen een langdurige gevangenisstraf in aanmerking komt.
Bij de bepaling van de soort en de hoogte van de op te leggen straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de rapporten die zijn uitgebracht over verdachte.
Hiervoor is al overwogen dat verdachte sterk verminderd toerekeningsvatbaar is te achten. Uit de hiervoor al aangehaalde rapporten leidt de rechtbank af dat verdachte dicht tegen de volledige ontoerekeningsvatbaarheid aan zit. Hiermee houdt de rechtbank rekening.
Door psychiater Kondakçi is aangegeven dat bij verdachte sprake is van een depressieve stoornis en een persoonlijkheidsstoornis met overwegend obsessief-compulsieve kenmerken. Verder is sprake van een suïciderisico. Bij een poging daartoe kan gevaar voor derden volgens de psychiater niet uitgesloten worden. Verdachte heeft moeite om met tegenslag en verandering om te gaan. Hij is vrij rigide en zelfbepalend hetgeen hem kwetsbaar maakt voor veranderingen. Geadviseerd wordt een intensieve behandeling in een klinische zorgomgeving met een hoog beveiligings- en zorgniveau van voldoende duur op te leggen als voorwaarde bij een tbs met voorwaarden.
Ook psycholoog Neissen is tot die conclusie gekomen. Ook zij heeft aangegeven dat verdachte onverminderd suïcidaal blijft en niet uitgesloten kan worden dat hij bij een eventuele suïcidepoging anderen in gevaar brengt. Behandeling in een vrijwillig kader acht zij geen optie. Verdachte wil zich coöperatief opstellen en anderen niet meer in gevaar brengen. De vraag is echter in hoeverre verdachte intrinsiek gemotiveerd is voor behandeling gezien zijn intense schuldgevoel en volhardende instelling ten aanzien van het plegen van suïcide, aldus psycholoog Neissen.
Beide deskundigen zijn van mening dat volstaan kan worden met een minder ingrijpende maatregel dan de tbs met dwangverpleging, namelijk de tbs met voorwaarden, om toekomstig gevaar voor derden en/of de maatschappij te voorkomen. Zij menen dat de bescherming van de maatschappij middels een dergelijke maatregel voldoende kan worden gewaarborgd.
Namens de reclassering is aangegeven dat, mocht de rechtbank een tbs met voorwaarden overwegen, dit bij voorkeur zou dienen te geschieden onder de voorwaarden dat verdachte zich meldt bij de reclassering en zich zal houden aan de aanwijzingen die hem door de reclassering worden gegeven, ook als dat inhoudt dat verdachte verplicht wordt gesteld medicatie in te nemen. Verder dient als voorwaarde te worden gesteld dat verdachte zijn medewerking verleent aan een klinische opname. Aangegeven is dat de Forensisch Psychiatrische Kliniek van de GGZ Drenthe te Assen het wel aandurft met verdachte, ook zonder dwangmedicatie.
De rechtbank stelt vast dat verdachte ernstig ziek is en nog steeds suïcidaal is. Behandeling van verdachte op korte termijn acht de rechtbank dan ook noodzakelijk. Een gevangenisstraf zoals gevorderd door de officier van justitie is daarom naar het oordeel van de rechtbank niet passend omdat verdachte dan gedurende lange tijd verstoken blijft van de dringend noodzakelijke en intensieve behandeling. Dit acht de rechtbank onwenselijk.
Daarnaast vindt de rechtbank een tbs met daarbij de voorwaarden zoals hiervoor geformuleerd niet afdoende. De rechtbank is van oordeel dat de veiligheid van de maatschappij onvoldoende kan worden gegarandeerd bij een tbs met voorwaarden. Verdachte heeft ter zitting aangegeven dat hij niet durft te zeggen dat hij bereid is zich te zullen conformeren aan gemaakte afspraken. Voor het slagen van een tbs met voorwaarden is de bereidheid en motivatie van verdachte om aan de behandeling mee te werken echter noodzakelijk. Ter zitting is door de deskundigen nog aangevoerd dat, op het moment dat verdachte zich niet aan de voorwaarden houdt, alsnog om dwangverpleging kan worden verzocht, maar de rechtbank is van oordeel dat een eventuele schending van de voorwaarden een te groot veiligheidsrisico met zich brengt, zowel een risico ten aanzien van verdachte zelf alsook ten aanzien van de maatschappij en derden.
Gelet hierop en gelet op de inhoud van de rapporten en de ernst van de feiten is de rechtbank van oordeel dat een tbs met dwangverpleging noodzakelijk is. Daarbij heeft de rechtbank in aanmerking genomen dat voldaan wordt aan de eisen die de wet daaraan stelt, te weten:
- bij verdachte bestond ten tijde van het plegen van de feiten een ziekelijke stoornis van zijn geestvermogens;
- op de gepleegde misdrijven is een gevangenisstraf van vier jaren of meer gesteld;
- de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen eist die maatregel.
Hierbij merkt de rechtbank op dat, zoals hiervoor al aangegeven, verdachte nog steeds ernstig suïcidaal is. Het gevaar bestaat nog steeds dat verdachte bij een poging om zelfmoord te plegen, andere mensen meeneemt in zijn drang om dood te gaan.
De rechtbank acht, gelet op de ernst van de problematiek en het gevaar dat verdachte voor zichzelf en anderen oplevert, dwangverpleging dan ook noodzakelijk.
De rechtbank overweegt voorts dat de maatregel van terbeschikkingstelling zal worden opgelegd ter zake van een misdrijf dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen. De totale duur van de maatregel kan daarom een periode van vier jaar te boven gaan.