Op 19 januari 2015 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, zittingsplaats Breda, een beschikking gegeven in een zaak betreffende de gedeeltelijke uitoefening van het gezag over een minderjarige, aangeduid als [voornaam minderjarige]. De kinderrechter heeft het verzoek van Bureau Jeugdzorg Tilburg (BJZ) om het gezag over [voornaam minderjarige] gedeeltelijk toe te kennen, voor zover het betreft de aanmelding bij een onderwijsinstelling, toegewezen. Dit verzoek was noodzakelijk omdat [voornaam minderjarige] op 23 januari 2015 naar een nieuwe school, De Rietlanden, moet worden aangemeld, maar de moeder van de minderjarige weigerde hiervoor te tekenen.
De kinderrechter heeft vastgesteld dat het ouderlijk gezag momenteel door de moeder wordt uitgeoefend en dat [voornaam minderjarige] onder toezicht staat van BJZ. De moeder heeft aangegeven dat zij niet wil tekenen voor de aanmelding, onder andere vanwege financiële zorgen. De kinderrechter heeft in zijn beoordeling benadrukt dat het in het belang van [voornaam minderjarige] is dat zij zo snel mogelijk kan starten op de nieuwe school, en dat de onduidelijkheid over de handtekening van de moeder niet in het belang van de minderjarige is.
De kinderrechter heeft ook opgemerkt dat er wijzigingen zijn doorgevoerd in de wetgeving met betrekking tot de Jeugdzorg, en dat BJZ, hoewel zij op dat moment geen gecertificeerde instelling was, de ondertoezichtstelling kan blijven uitvoeren onder de voorwaarde dat zij per 1 april 2015 gecertificeerd is. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en er is een mogelijkheid tot hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak.