ECLI:NL:RBZWB:2015:2345

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
19 januari 2015
Publicatiedatum
15 april 2015
Zaaknummer
02/293557 / JE RK 15-68
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • M. Meeuwisse
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gedeeltelijke uitoefening van het gezag door Bureau Jeugdzorg Tilburg over een minderjarige

Op 19 januari 2015 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, zittingsplaats Breda, een beschikking gegeven in een zaak betreffende de gedeeltelijke uitoefening van het gezag over een minderjarige, aangeduid als [voornaam minderjarige]. De kinderrechter heeft het verzoek van Bureau Jeugdzorg Tilburg (BJZ) om het gezag over [voornaam minderjarige] gedeeltelijk toe te kennen, voor zover het betreft de aanmelding bij een onderwijsinstelling, toegewezen. Dit verzoek was noodzakelijk omdat [voornaam minderjarige] op 23 januari 2015 naar een nieuwe school, De Rietlanden, moet worden aangemeld, maar de moeder van de minderjarige weigerde hiervoor te tekenen.

De kinderrechter heeft vastgesteld dat het ouderlijk gezag momenteel door de moeder wordt uitgeoefend en dat [voornaam minderjarige] onder toezicht staat van BJZ. De moeder heeft aangegeven dat zij niet wil tekenen voor de aanmelding, onder andere vanwege financiële zorgen. De kinderrechter heeft in zijn beoordeling benadrukt dat het in het belang van [voornaam minderjarige] is dat zij zo snel mogelijk kan starten op de nieuwe school, en dat de onduidelijkheid over de handtekening van de moeder niet in het belang van de minderjarige is.

De kinderrechter heeft ook opgemerkt dat er wijzigingen zijn doorgevoerd in de wetgeving met betrekking tot de Jeugdzorg, en dat BJZ, hoewel zij op dat moment geen gecertificeerde instelling was, de ondertoezichtstelling kan blijven uitvoeren onder de voorwaarde dat zij per 1 april 2015 gecertificeerd is. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en er is een mogelijkheid tot hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Jeugdrecht
Zittingsplaats: Breda
zaakgegevens : C/02/293557 / JE RK 15-68
datum uitspraak: 19 januari 2015

beschikking gedeeltelijke gezagsbelasting

in de zaak van

BUREAU JEUGDZORG TILBURG, hierna te noemen BJZ,

gevestigd te Tilburg.
betreffende

[minderjarige],

hierna te noemen [voornaam minderjarige].
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[voornaam minderjarige], voornoemd,

bijgestaan door advocaat mr. J. van Rooijen,

[moeder minderjarige], hierna te noemen de moeder,

wonende te Tilburg, bijgestaan door advocaat mr. R.T.A.G. Keller.

Het procesverloop

Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
- het verzoekschrift met bijlagen van de stichting van 16 januari 2015, ingekomen bij de griffie op 16 januari 2015.
Op 19 januari 2015 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld.
Gehoord zijn:
- [voornaam minderjarige] en haar advocaat
- de moeder en haar advocaat,
- een vertegenwoordigster van de stichting.

De feiten

Het ouderlijk gezag over [voornaam minderjarige] wordt uitgeoefend door de moeder.
[voornaam minderjarige] verblijft binnen de OGH te Zetten.
Bij beschikking van 27 februari 2014 is de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige] verlengd tot
1 maart 2015.
Bij beschikking van 5 november 2014 is BJZ een machtiging verleend om [voornaam minderjarige] te doen opnemen en te doen verblijven in een accommodatie van gesloten jeugdzorg tot uiterlijk
23 januari 2015.

Het verzoek

BJZ heeft verzocht te bepalen dat het gezag over [voornaam minderjarige] gedeeltelijk, voor zover het betreft de aanmelding bij een onderwijsinstelling, wordt toegekend aan BJZ.
Ter toelichting op dat verzoek stelt BJZ -samengevat- dat [voornaam minderjarige] op 23 januari 2015 naar Topaze gaat. Als gevolg daarvan moet zij worden aangemeld voor een school in de buurt. Er is contact geweest met De Rietlanden om [voornaam minderjarige] hier aan te melden. Moeder geeft aan dat zij op dit moment niets wil tekenen voor [voornaam minderjarige]. Voor een plaatsing binnen Topaze is echter vereist dat [voornaam minderjarige] dagbesteding heeft. Daarnaast is het ook in haar belang dat zij aansluitend op het verlaten van de huidige school direct naar een nieuwe school kan.

Het standpunt van belanghebbenden

Ter terechtzitting heeft [voornaam minderjarige] verklaard dat moeder weigert te tekenen voor de aanmelding voor De Rietlanden omdat [voornaam minderjarige] contact heeft met haar oma en moeder dit niet wil.
Door moeder is betwist dat het contact tussen [voornaam minderjarige] en oma de reden is voor haar weigering. Zij wil echter niet verder in financiële problemen komen, temeer omdat zij al gedurende drie jaar onder bewind staat. Nu moeder begrijpt dat zij financieel verantwoordelijk voor de minderjarige is en blijft, wil zij wel tekenen. Aan de andere kant kan moeder de rekeningen niet betalen.
Mr. Keller heeft daarop aangevuld dat het van belang is dat [voornaam minderjarige] naar school gaaat. Gelet op het standpunt van moeder refereert hij zich aan het oordeel van de kinderrechter.

De beoordeling

Gelet op de nauwe samenhang van het onderhavige verzoek met het door BJZ ingediende verzoek met kenmerk C/02/292782 JE RK 14-2544, zijn deze verzoeken ter terechtzitting gezamenlijk behandeld. Op het verzoek in de zaak met kenmerk C/02/292782 JE RK 14-2544 is bij afzonderlijke beschikking aldus beslist dat de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige] is verlengd tot 1 maart 2016. Tevens is BJZ een machtiging verleend tot uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige] in een verblijf accommodatie zorgaanbieder 24-uurs, tot uiterlijk 23 juli 2015.
In verband met de herziening van de maatregelen van kinderbescherming zijn op 1 januari 2015 wijzigingen in werking getreden in onder andere Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek (BW) en de Wet op de Jeugdzorg.
Daarnaast zijn tevens op 1 januari 2015 de Jeugdwet, de invoeringswet Jeugdwet en het besluit Jeugdwet in werking getreden. De Wet op de Jeugdzorg is, behoudens het bepaalde in artikel 11.7 van de Jeugdwet, ingetrokken.
BJZ baseert haar verzoek op het bepaalde in artikel 1:265e, eerste lid, sub a, BW.
Ingevolge dit artikel kan de kinderrechter bij de verlening van de machtiging tot uithuisplaatsing en ook nadat deze machtiging is verleend, op verzoek bepalen dat het gezag gedeeltelijk wordt uitgeoefend door de gecertificeerde instellling die het toezicht uitoefent, voor zover dit noodzakelijk is in verband met de uitvoering van de ondertoezichtstelling.
Hij kan dit doen met betrekking tot:
a. de aanmelding van de minderjarige bij een onderwijsinstelling.
De rechtbank acht het in het belang van [voornaam minderjarige] dat zij zo spoedig mogelijk nadat zij op
23 januari 2015 wordt geplaatst binnen Topaze, op een andere school, De Rietlanden, kan starten. Daarvoor is nodig dat [voornaam minderjarige] aldaar wordt aangemeld. Gelet op haar onbestendige standpunt blijft onduidelijk of moeder zal tekenen voor bedoelde aanmelding. Hiermee laat moeder zien dat zij het belang van [voornaam minderjarige] niet voorop stelt.
De kinderrechter is dan ook van oordeel dat het noodzakelijk is voor de uitvoering van de ondertoezichtstelling dat BJZ (gedeeltelijk) wordt belast met het gezag over [voornaam minderjarige] voor zover dit betrekking heeft op de aanmelding bij een onderwijsinstelling (De Rietlanden).
Het verzoek zal derhalve worden toegewezen als na te melden.
Daarbij merkt de kinderrechter nog op, dat de nieuwe Jeugdwet tot gevolg heeft dat de ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing dienen te worden uitgevoerd door een gecertificeerde instelling (GI). Gebleken is dat BJZ tot op heden geen GI is. Dit zou betekenen dat BJZ de maatregel niet zou kunnen uitvoeren, hetgeen inhoudt dat [voornaam minderjarige] niet kan worden aangemeld voor De Rietlanden. Aangezien dit niet in het belang van de minderjarige te achten is, heeft de rechtbank in de zaak met kenmerk C/02/292782 JE RK 14-2544 bepaald dat BJZ de ondertoezichtstelling kan blijven uitvoeren, onder de ontbindende voorwaarde dat BJZ per 1 april 2015 is gecertificeerd. Dit betekent dat BJZ bevoegd is om [voornaam minderjarige] in het kader van de gedeeltelijke uitoefening van het gezag, aan te melden voor De Rietlanden.

De beslissing

De kinderrechter:
belast de Bureau Jeugdzorg Tilburg, gevestigd te Tilburg, met het gezag over [voornaam minderjarige] met betrekking tot de aanmelding bij een onderwijsinstelling (De Rietlanden);
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is een schriftelijke bevestiging van een ter terechtzitting van 19 januari 2015 door mr. Meeuwisse, kinderrechter, in het openbaar, in tegenwoordigheid van Dekkers, griffier, mondeling gegeven beslissing.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
's-Hertogenbosch