ECLI:NL:RBZWB:2015:2556
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- M.J.C. Koens
- Rechtspraak.nl
Wijziging hoofdverblijf minderjarige op verzoek van bijzondere curator
In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 22 april 2015 uitspraak gedaan over de wijziging van het hoofdverblijf van een minderjarige, op verzoek van de bijzondere curator, mr. E.H.M. Graafmans. De minderjarige, geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats], woonde bij de moeder, maar de vader, bij wie de minderjarige sinds september 2014 woont, wenste ook dat het hoofdverblijf bij hem zou zijn. De moeder stemde in met dit verzoek. De rechtbank oordeelde dat, op basis van artikel 1:253a lid 2 sub b BW, alleen de ouders of een van hen een verzoek tot wijziging van het hoofdverblijf kunnen indienen. De minderjarige zelf heeft geen eigen rechtsingang, maar in dit geval was er een bijzondere curator aangesteld die het verzoek indiende. De rechtbank achtte het verzoek ontvankelijk, vooral omdat de moeder instemde met de wijziging.
De rechtbank heeft vastgesteld dat alle betrokkenen, inclusief de Raad voor de Kinderbescherming, die in de procedure was betrokken, de wijziging van het hoofdverblijf wensten. De rechtbank heeft het verzoek toegewezen en bepaald dat het hoofdverblijf van de minderjarige met ingang van de uitspraak bij de vader zal zijn. Daarnaast is er een zorgregeling vastgesteld waarbij de minderjarige contact heeft met de moeder op vrijdag na school eens per twee weken, met de mogelijkheid om in de toekomst naar een weekendregeling toe te werken. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad en de rechtbank heeft het meer of anders verzochte afgewezen.