Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.De verdere procedure
- het vonnis van 1 oktober 2014
- de akte uitlaten na tussenvonnis van de zijde van de man
- de akte uitlaten van de kant van de vrouw.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak, die voor de Rechtbank Zeeland-West-Brabant is behandeld, betreft het een geschil tussen een vrouw en een man over de toedeling van de woning na hun echtscheiding. De vrouw, eiseres, heeft de rechtbank verzocht om haar de machtiging te verlenen de woning te verkopen, omdat de man niet kan aantonen dat hij de financiering kan overnemen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de man niet in staat is om de vrouw te ontslaan uit de hoofdelijke aansprakelijkheid voor de hypothecaire leningen, wat betekent dat de toedeling van de woning aan de man niet meer aan de orde is. De rechtbank heeft de primaire vorderingen van de vrouw afgewezen en is overgegaan tot de subsidiaire vorderingen, waarbij de verkoop van de woning weer actueel is geworden.
De rechtbank heeft in haar vonnis van 11 maart 2015 bepaald dat de vrouw gemachtigd wordt om de woning te verkopen, zodat met de opbrengst de hypothecaire schulden kunnen worden afgelost. De man heeft niet meegewerkt aan de verkoop, waardoor de rechtbank heeft besloten dat de vrouw de woning kan verkopen. De rechtbank heeft ook vastgesteld dat de man aan de vrouw een bedrag van € 27.498,46 moet betalen, met wettelijke rente bij niet-betaling binnen zeven dagen. De proceskosten zijn gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt.
De uitspraak benadrukt de verplichtingen van beide partijen na de echtscheiding en de noodzaak om de financiële verantwoordelijkheden te regelen, vooral met betrekking tot de hypothecaire leningen. De rechtbank heeft de vrouw de nodige bevoegdheden verleend om de woning te verkopen, wat een belangrijke stap is in het afhandelen van de financiële gevolgen van de echtscheiding.