ECLI:NL:RBZWB:2015:2800

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
1 mei 2015
Publicatiedatum
1 mei 2015
Zaaknummer
C/02/297321 / KG ZA 15-185
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
  • mr. Baggel
  • mr. De Baar
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Geschil over lidmaatschap en postontvangst binnen vereniging van eigenaren van recreatiepark

In deze zaak, die voor de Rechtbank Zeeland-West-Brabant is behandeld, vorderde eiser, een eigenaar van percelen op recreatiepark De Veense Put, dat de vereniging van eigenaren (VvE) hem zou toestaan om ongehinderd post te ontvangen. Eiser had zijn lidmaatschap van de VvE opgezegd en er was een geschil ontstaan over de kosten die hij aan de VvE zou moeten betalen. Eiser had in het verleden een vaststellingsovereenkomst gesloten met de VvE, maar de VvE had de huur van een brievenbus opgezegd. Eiser plaatste daarop een eigen brievenbus buiten de slagboom van het park, die later werd verwijderd.

Tijdens de zitting voerde eiser aan dat de VvE hem belemmerde in het ontvangen van post, wat hij als onrechtmatig beschouwde. De VvE betwistte echter dat eiser recht had op dezelfde voorzieningen als de leden van de VvE, aangezien hij zijn lidmaatschap had opgezegd. De voorzieningenrechter oordeelde dat eiser geen spoedeisend belang had bij zijn vorderingen, omdat hij inmiddels een gezamenlijke brievenbus met andere niet-leden had geplaatst. De rechter wees de vorderingen van eiser af en veroordeelde hem in de proceskosten van de VvE.

De uitspraak benadrukt de gevolgen van het opzeggen van het lidmaatschap van een VvE en de rechten en plichten die daaruit voortvloeien. De rechter concludeerde dat eiser niet kon aantonen dat hij recht had op de gevraagde voorzieningen en dat de VvE niet onrechtmatig handelde door hem te belemmeren in het gebruik van de faciliteiten.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Handelsrecht
Breda
zaaknummer / rolnummer: C/02/297321 / KG ZA 15-185
Vonnis in kort geding van 1 mei 2015
in de zaak van

1.[eiser sub 1],

2.
[eiser sub 2],
wonende te [woonplaats], gemeente [gemeente],
eisers,
advocaat mr. M. Stegeman te ‘s-Hertogenbosch,
tegen
de vereniging
VERENIGING DE VEENSE PUT,
zetelend te Veen, gemeente Aalburg,
gedaagde,
advocaat mr. R.J.R.M. de Bok te Rotterdam.
Partijen zullen hierna ‘[eisers]’ (enkelvoud) en ‘VvE’ genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de op 9 april 2015 uitgebrachte dagvaarding met de producties 1 t/m 18;
  • de productie van de VvE;
  • de mondelinge behandeling ter zitting van 17 april 2015;
  • de pleitaantekeningen van [eisers];
  • de pleitaantekeningen van de VvE.
1.2.
De uitspraak is bepaald op heden.

2.De feiten

2.1.
Op grond van de niet of onvoldoende weersproken stellingen en de overgelegde producties wordt uitgegaan van de navolgende feiten:
2.1.1.
[eisers] is eigenaar van vijf percelen op een landtong aan de Maasdijk, gelegen aan de noordkant van Veen. [eisers] heeft de percelen gekocht van de besloten vennootschap Exploitatiemaatschappij Broeksewaard B.V., die de landtong heeft verkaveld en omgevormd tot het recreatiepark De Veense Put. Elke nieuwe eigenaar van een of meer percelen heeft zich in de leveringsakte jegens Exploitatiemaatschappij Broeksewaard B.V. verplicht om lid van de VvE te worden en te blijven.
2.1.2.
Vanaf de Maasdijk loopt een toegangsweg naar de ingang van het recreatiepark. De toegangsweg loopt over een perceel dat eigendom is van de VvE. Bij de ingang van het recreatiepark staat een slagboom. Naast de slagboom staat een bouwwerk met tientallen brievenbussen, ook eigendom van de VvE. Vanaf de slagboom loopt een ontsluitingsweg over de landtong, die eigendom is van Exploitatiemaatschappij Broeksewaard B.V.
2.1.3.
Ten behoeve van de aan [eisers] verkochte percelen en ten laste van de gronden van de Exploitatiemaatschappij Broeksewaard B.V. respectievelijk de VvE is er in de betreffende leveringsakten een recht van overpad gevestigd om te komen en te gaan over de ontsluitingsweg respectievelijk de toegangsweg.
2.1.4.
In 2013 heeft [eisers] zijn lidmaatschap van de VvE opgezegd. Vervolgens is er een geschil ontstaan over het bedrag dat [eisers] aan de VvE zou moeten betalen voor de dekking van allerlei kosten en het gebruik van diverse voorzieningen. Op 13 maart 2014 hebben partijen ten overstaan van de voorzieningenrechter van deze rechtbank daarover een vaststellingsovereenkomst gesloten, onder meer inhoudende dat [eisers] maandelijks een bedrag in depot zal storten als bijdrage aan de VvE en dat partijen gaan overleggen omtrent een definitieve regeling over die bijdrage.
2.1.5.
In november 2014 heeft de VvE de huur en het gebruik van een brievenbus door [eisers] opgezegd per 31 december 2014. Vervolgens heeft [eisers] een brievenbus buiten de slagboom geplaatst, naar zijn zeggen op het terrein van een buurvrouw en met haar toestemming. Deze brievenbus is in de nacht van 3 op 4 maart 2015 verwijderd door een onbekende persoon.

3.Het geschil

3.1.
[eisers] vordert, kort gezegd, dat de voorzieningenrechter bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
primair: de VvE zal veroordelen om binnen 24 uur na betekening van dit vonnis de postbode (ook) met een motorvoertuig ongehinderd toegang te geven tot de percelen van [eisers], in ieder geval door dagelijks tussen 8:00 en 20:00 uur de toegang niet te belemmeren door de slagboom en ook geen andere maatregelen te treffen die mogelijk een belemmering voor de toegang vormen;
subsidiair: de VvE binnen 24 uur na betekening zal verbieden om [eisers] te belemmeren om voorzieningen te treffen om zijn post te ontvangen en de VvE te gebieden om [eisers] binnen een straal van 25 meter van de slagboom tegen een nader overeen te komen redelijke vergoeding een voorziening ter beschikking te stellen waar de postbode ongehinderd de post kan bezorgen;
een en ander op straffe van verbeurte van een dwangsom en met veroordeling van de VvE in de kosten, waaronder begrepen proceskosten, buitengerechtelijke kosten en nakosten, nog te vermeerderen met de wettelijke rente over de proceskosten en buitengerechtelijke kosten.
3.2.
Aan zijn vorderingen legt [eisers] ten grondslag dat hij een spoedeisend belang heeft bij het ontvangen van zijn post. Ter zitting voert hij nog aan dat de VvE alles in het werk stelt om het de eigenaren die hun lidmaatschap van de VvE hebben opgezegd onmogelijk te maken om normaal in hun woning te verblijven, onder meer door het belemmeren van de ontvangst van post. Dit handelen van de VvE vindt hij onrechtmatig. Verder stelt hij dat de VvE zich onttrekt aan de gemaakte afspraken. Hij wenst dat er uitvoering wordt gegeven aan de op 13 maart 2014 gesloten vaststellingsovereenkomst.
3.3.
De VvE stelt zich op het standpunt dat [eisers] geen belang heeft bij zijn vordering omdat hij een nieuwe brievenbus achter de slagboom heeft geplaatst. Verder voert zij aan dat zij niet wil verhinderen dat [eisers] post ontvangt maar dat [eisers] niet meer dezelfde aanspraken heeft als de leden van de VvE. [eisers] wenst te opereren zonder gebruik te maken van de diensten van de VvE. Een uitbreiding van de erfdienstbaarheden en het recht van overpad zoals door [eisers] bepleit is niet mogelijk en niet wenselijk.

4.De beoordeling

4.1.
In de kern ligt de oorzaak van het onderhavige geschil in de opzegging door [eisers] van zijn lidmaatschap van de VvE. Meerdere eigenaren hebben inmiddels hun lidmaatschap van de VvE opgezegd. Feit is dat er als gevolg van die opzeggingen twee groepen eigenaren zijn ontstaan. Ter zitting is gebleken dat de VvE doende is om alle voorkomende kostenposten te inventariseren en te begroten.
4.2.
Volgens [eisers] is in het door hem op grond van de vaststellingsovereenkomst te betalen bedrag een vergoeding begrepen voor het hebben van een brievenbus. Uit de tekst van de vaststellingsovereenkomst kan echter niet worden opgemaakt welke voorzieningen [eisers] voor dat bedrag mag blijven gebruiken. Door de VvE wordt bovendien betwist dat die vergoeding mede het gebruik van een brievenbus omvat. Voor zover zijn vorderingen gebaseerd zijn op nakoming van de vaststellingsovereenkomst, kunnen zij dan ook niet slagen. Ook heeft [eisers] niet aannemelijk gemaakt dat hij de VvE met recht verdenkt betrokken te zijn bij het weghalen van de brievenbus die hij op het terrein van een buurvrouw had gezet. Ook deze grondslag slaagt niet.
4.3.
Ter zitting is gebleken dat [eisers] en enkele andere niet-leden een gezamenlijke brievenbus achter de slagboom hebben geplaatst waarin zij hun post kunnen ontvangen. Weliswaar is dit gedaan zonder toestemming of instemming van de VvE, maar ter zitting heeft het bestuur van de VvE toegezegd dat zij deze brievenbus vooralsnog ongemoeid zal laten. Dat betekent dat [eisers] op dit moment ook geen belang heeft bij zijn vorderingen.
4.4.
Gelet op voorgaande overwegingen zullen de vorderingen van [eisers] worden afgewezen. Als de in het ongelijk te stellen partij wordt [eisers] veroordeeld in de proceskosten van de VvE. De kosten aan de zijde van de VvE worden begroot op:
- griffierecht € 613,00
- salaris advocaat € 816,00
Totaal € 1.429,00

5.De beslissing

De voorzieningenrechter:
5.1.
weigert de gevorderde voorzieningen;
5.2.
veroordeelt [eisers] in de proceskosten, aan de zijde van de VvE tot op heden begroot op € 1.429,00;
5.3.
verklaart dit vonnis wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. Baggel, in aanwezigheid van mr. De Baar, en in het openbaar uitgesproken op 1 mei 2015.