Uitspraak
1.Onderzoek van de zaak
2.De tenlastelegging
3.De voorvragen
4.De beoordeling van het bewijs
5.De beslissing
spreekt verdachte vrij van alle tenlastegelegde feiten;
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Op 6 mei 2015 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van het ter beschikking stellen van professioneel vuurwerk aan particulieren. De rechtbank heeft de zaak inhoudelijk behandeld op 22 april 2015, waarbij de verdachte niet aanwezig was, maar zijn raadsman wel. De officier van justitie heeft bewijs gepresenteerd, waaronder observaties, tapgesprekken en verklaringen van getuigen en medeverdachten. De verdediging betwistte de bewijsvoering en stelde dat er onvoldoende onderzoek was gedaan naar het in beslag genomen vuurwerk.
De rechtbank concludeerde dat de NFI-deskundigenverklaringen niet voldoende redengevend waren om te bewijzen dat het aangetroffen materiaal daadwerkelijk vuurwerk was zoals tenlastegelegd. De rechtbank oordeelde dat er onvoldoende onderzoek was gedaan door de verbalisanten, aangezien slechts één doos was opengemaakt en de inhoud visueel was beoordeeld zonder verder onderzoek. De rechtbank vond dat er aanwijzingen waren dat er vuurwerk was, maar dat het wettig bewijs ontbrak om de verdachte te veroordelen.
Uiteindelijk sprak de rechtbank de verdachte vrij van alle tenlastegelegde feiten en hefte het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis op. Deze uitspraak benadrukt het belang van degelijk bewijs in strafzaken en de verantwoordelijkheden van de opsporingsinstanties bij het verzamelen van bewijs.