ECLI:NL:RBZWB:2015:2982

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
6 mei 2015
Publicatiedatum
8 mei 2015
Zaaknummer
02-994529-10
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • M. Pick
  • A. van Kralingen
  • J. Peters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak in vuurwerkzaak wegens onvoldoende bewijs van het aangetroffen materiaal

Op 6 mei 2015 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van het ter beschikking stellen van professioneel vuurwerk aan particulieren. De rechtbank heeft de zaak inhoudelijk behandeld op 22 april 2015, waarbij de verdachte niet aanwezig was, maar zijn raadsman wel. De officier van justitie heeft bewijs gepresenteerd, waaronder observaties, tapgesprekken en verklaringen van getuigen en medeverdachten. De verdediging betwistte de bewijsvoering en stelde dat er onvoldoende onderzoek was gedaan naar het in beslag genomen vuurwerk.

De rechtbank concludeerde dat de NFI-deskundigenverklaringen niet voldoende redengevend waren om te bewijzen dat het aangetroffen materiaal daadwerkelijk vuurwerk was zoals tenlastegelegd. De rechtbank oordeelde dat er onvoldoende onderzoek was gedaan door de verbalisanten, aangezien slechts één doos was opengemaakt en de inhoud visueel was beoordeeld zonder verder onderzoek. De rechtbank vond dat er aanwijzingen waren dat er vuurwerk was, maar dat het wettig bewijs ontbrak om de verdachte te veroordelen.

Uiteindelijk sprak de rechtbank de verdachte vrij van alle tenlastegelegde feiten en hefte het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis op. Deze uitspraak benadrukt het belang van degelijk bewijs in strafzaken en de verantwoordelijkheden van de opsporingsinstanties bij het verzamelen van bewijs.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Strafrecht
Zittingsplaats: Breda
parketnummer: 02/994529-10
vonnis van de meervoudige economische kamer d.d. 6 mei 2015
in de strafzaak tegen
[…]
geboren op [datum en plaats]
wonende te [adres]
niet als ingezetene in de basisadministratie persoonsgegevens ingeschreven en zonder bekende feitelijke woon- of verblijfplaats in Nederland
raadsman mr. Castelijn, advocaat te Breda

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 22 april 2015. Verdachte is niet verschenen. Wel is verschenen zijn gemachtigde raadsman. De officier van justitie, mr. Koopmans, en de verdediging hebben hun standpunten kenbaar gemaakt.

2.De tenlastelegging

Verdachte staat terecht, ter zake dat:
1.
hij op of omstreeks 29 november 2010 te Tilburg al dan niet opzettelijk
professioneel vuurwerk, te weten bangers van het merk/type Super Cobra 6 en/of
Chinese rollen Celebration Cracker SCK-CT809 ter beschikking heeft gesteld aan
P. [koper 1], terwijl dit professioneel vuurwerk bestemd was voor particulier
gebruik;
art 1.2.2 lid 1 ahf/ond a Vuurwerkbesluit
art 2.1.3 lid 1 Vuurwerkbesluit
subsidiair, althans, indien het vorenstaande onder 1 niet tot een veroordeling
mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 29 november 2010, te Tilburg, al dan niet opzettelijk,
consumentenvuurwerk, te weten bangers van het merk/type Super Cobra 6 en/of
Chinese rollen Celebration Cracker SCK-CT-809, ter beschikking heeft gesteld
aan een particulier, te weten P. [koper 1];
art 2.3.2 lid 1 Vuurwerkbesluit
2.
hij één of meer malen in of omstreeks de periode september 2010 tot en met 28
november 2010 te Tilburg en/of Goirle en/of elders in Nederland (telkens) al
dan niet opzettelijk professioneel vuurwerk, te weten bangers van het
merk/type Super Cobra 6 en/of mortierbommen (shells) en/of en/of chinese
rollen Celebration Cracker SCK-CT809 en/of chinese rollen RT 809-2/Z29A ter
beschikking heeft gesteld aan P. [koper 1] en/of N.C.E. [koper 2] en/of [koper 3]
en/of één of meer anderen, terwijl dat professioneel vuurwerk bestemd
was voor particulier gebruik;
art 1.2.2 lid 1 ahf/ond a Vuurwerkbesluit
art 2.1.3 lid 1 Vuurwerkbesluit
subsidiair, althans, indien het vorenstaande onder 2 niet tot een veroordeling
mocht of zou kunnen leiden:
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode september 2010 tot
en met 28 november 2010, te Tilburg, al dan niet opzettelijk,
consumentenvuurwerk, te weten bangers van het merk/type Super Cobra 6 en/of
mortierbommen (shells) en/of chinese rollen en/of flowerbeds, ter beschikking
heeft gesteld aan een particulier, te weten P. [koper 1] en/of N.C.E. [koper 2]
en/of [koper 3];
art 2.3.2 lid 1 Vuurwerkbesluit
3.
hij op of omstreeks 29 november 2010 te Tilburg al dan niet opzettelijk
professioneel vuurwerk, te weten Chinese rollen Celebration Cracker
SCK-CT809, voorhanden heeft gehad, terwijl dat professionele vuurwerk bestemd
was voor particulier gebruik;
art 1.2.2 lid 1 ahf/ond a Vuurwerkbesluit
art 2.1.3 lid 1 Vuurwerkbesluit
subsidiair, althans, indien het vorenstaande onder 3 niet tot een veroordeling
mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 29 november 2010, te Tilburg, al dan niet opzettelijk
vuurwerk, te weten Chinese rollen, buiten een inrichting als bedoeld in
artikel 1.1.4, 2.2.1, 2.2.2 of 3.2.1 of 3A.2.1 van het Vuurwerkbesluit,
voorhanden heeft gehad.
art 1.2.4 lid 1 Vuurwerkbesluit

3.De voorvragen

De dagvaarding is geldig.
De rechtbank is bevoegd.
De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging.
Er is geen reden voor schorsing van de vervolging.

4.De beoordeling van het bewijs

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de hem tenlastegelegde feiten heeft gepleegd.
Zij baseert zich daarbij met name op gehouden observaties, op tapgesprekken en op het aantreffen van vuurwerk. Tevens baseert zij zich op bevindingen van verbalisanten, op verklaringen van medeverdachten en op verklaringen van getuigen.
De officier van justitie is van mening dat sprake is van illegaal vuurwerk. Zij baseert zich daarbij onder meer op onderzoeksbevindingen van verbalisanten en op verklaringen van deskundigen van het NFI. Tevens baseert zij zich op de verklaring ter zitting van de getuige [getuige]. Zij is van mening dat het hier niet gaat om dummy’s. Verdachte heeft op grote schaal vuurwerk verkocht. Hiervoor is veel geld betaald. Verder blijkt niet dat kopers hebben geklaagd omdat zij een dummy zouden hebben gekocht. Ook de getuige [getuige] heeft ter zitting verklaard geen aanwijzingen te hebben dat sprake is van dummy’s.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging is van mening dat de rechtbank niet tot een bewezenverklaring kan komen omdat wettig en overtuigend bewijs ontbreekt. Voor zover hier van belang is aangevoerd dat niet vastgesteld kan worden dat het in beslag genomen vuurwerk, vuurwerk betreft zoals beschreven in de tenlastelegging. Het laten verrichten van een contra-expertise is de verdediging onmogelijk gemaakt omdat de partij vuurwerk is vernietigd.
Ten aanzien van feit 2 is daarnaast nog aangevoerd dat, mocht de rechtbank al tot een bewezenverklaring kunnen komen, dit beperkt is tot 4 doosjes Cobra’s en 8 Chinese rollen. Uit niets blijkt dat er in Nederland meer is geleverd omdat kopers met name naar België kwamen om vuurwerk te kopen.
Ten aanzien van feit 3 is verder nog aangevoerd dat uit niets blijkt dat verdachte de Chinese rollen voorhanden heeft gehad. Verdachte heeft geen gebruik gemaakt van de loods waarin het vuurwerk lag opgeslagen.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
In het onderzoek Aram, van welk onderzoek de zaak van verdachte deel uitmaakt, is een hoeveelheid vuurwerk in beslag genomen op de adressen [adres 2], [adres 3] en de [adres 4] Ook in voertuigen van [koper 1] en [koper 2] werd vuurwerk aangetroffen.
Bij het onderzoek aan het in beslag genomen vuurwerk zijn onder meer de verbalisanten [verbalisant 1], [verbalisant 2], [verbalisant 4] en [getuige] betrokken geweest.
Verbalisant [verbalisant 1] heeft over haar betrokkenheid bij het onderzoek bij de rechter-commissaris verklaard dat zij als notulist aanwezig is geweest bij de doorzoeking van de [adres 3] maar dat zij zelf niet een van de zoekers was. Bij het noteren van de gegevens heeft zij niet gecontroleerd of in de verpakkingen daadwerkelijk datgene zat wat op de verpakking vermeld stond. Zij heeft geen verpakkingen opengemaakt. Aantallen en dergelijke heeft zij wel gemeld, maar, zo heeft zij verklaard, die gegevens stonden op de verpakking aangegeven. De inhoud heeft zij niet op aantallen gecontroleerd. Verder kan zij zich niet herinneren dat andere personen verpakkingen opengemaakt hebben tijdens de zoeking. Zij heeft niet gehoord dat er monsters bewaard zijn. In de woning zelf is niets gewogen omdat het gebruikelijk is dat dit pas bij het determineren/classificeren gebeurt.
Verbalisant [verbalisant 2] heeft over de inbeslagneming verklaard dat door hem geen dozen zijn geopend. In de omschrijving in de kennisgeving van inbeslagneming is opgenomen wat op de buitenzijde van de verpakking te lezen is. Verder heeft hij verklaard dat er geen monsters zijn genomen van het inbeslaggenomen vuurwerk. Specifiek gevraagd naar de aanwezigheid van dummy’s heeft [verbalisant 2] verklaard dat hij geen antwoord kan geven op de vraag of zich tussen de verpakkingen dummy’s hebben bevonden. Als dat het geval zou zijn, dan zou dit in het lopende onderzoek naar boven moeten komen. Op locatie is het inbeslaggenomen vuurwerk niet gewogen.
Ter zitting is verbalisant [getuige] als getuige gehoord. Hij is aanwezig geweest bij de inbeslagneming van de Chinese rollen in de loods aan de[adres 3]. In de loods troffen zij een aantal dozen aan. Of er op deze locatie daadwerkelijk gewogen is, is verbalisant [getuige] niet bekend. Deze dozen zijn direct afgevoerd naar de Domeinen. Het vuurwerk, afkomstig van de andere locaties, is naar het politiebureau in Zundert gebracht. Daar werd het geteld, gewogen, geseald en op pallets afgevoerd naar de Domeinen. Verklaard is dat één doos is opengemaakt. Hierin trof [getuige] een Chinese rol aan. Op de vraag of deze onderzocht is, heeft [getuige] verklaard dat niet gekeken is of er kruit in zat. Op de doos stond niet dat het géén vuurwerk betrof. De inhoud van de doos werd visueel beoordeeld.
Onderzoek zoals gebruikelijk bij het aantreffen van vuurwerk is achterwege gebleven vanwege drukke werkzaamheden met een andere omvangrijke zaak. Waarom later niet alsnog onderzoek is verricht, is verbalisant [getuige] niet bekend.
Op de vraag waarom geen sprake is geweest van dummy’s heeft [getuige] verklaard dat op de dozen aangegeven staat of al dan niet sprake is van dummy’s. Er zijn echter ook fabrikanten, zo heeft hij verklaard, die daar geen melding van maken. Verder is verklaard dat een dummy niet altijd lichter behoeft te zijn dan echt vuurwerk. Het op het politiebureau in Zundert visueel bekeken vuurwerk is niet opengemaakt. Zo is ook niet onderzocht of er ander materiaal dan bijvoorbeeld klei of gips in het aangetroffen materiaal zat.
Bij proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 4] van 20 juni 2014 is gerelateerd dat door hem geen classificatie aan het vuurwerk per item is uitgevoerd. Aan de hand van handgeschreven notities is het vuurwerk geregistreerd op begeleidingsdocumenten om zodoende te kunnen aanbieden aan een daarvoor gecertificeerde transporteur teneinde de dozen af te voeren naar de Domeinen.
Op grond van de gegevens, verzameld op de wijze zoals hiervoor omschreven, is aan de hand van NFI-deskundigenverklaringen geconcludeerd dat sprake is van vuurwerk zoals tenlastegelegd.
De rechtbank is van oordeel dat de NFI-deskundigenverklaringen niet redengevend kunnen zijn voor het bewijs dat het aangetroffen materiaal vuurwerk is zoals tenlastegelegd. De rechtbank is van oordeel dat door verbalisanten onvoldoende onderzoek is gedaan aan het vuurwerk. Uit de bevindingen van de verbalisanten valt op te maken dat slechts één doos is opengemaakt. De inhoud van die doos, een Chinese rol, is visueel beoordeeld. Alle andere informatie, zoals beschreven in de diverse kennisgevingen van inbeslagneming, is kennelijk afkomstig en overgeschreven van de tekst op de dozen. De inhoud van de dozen is, op één enkele uitzondering na, niet bekeken, laat staan beoordeeld. De rechtbank acht dit volstrekt onvoldoende om te kunnen oordelen dat sprake is geweest van vuurwerk zoals tenlastegelegd. Aanwijzingen dat sprake is geweest van vuurwerk zoals tenlastegelegd zijn er wel, echter het wettig bewijs daartoe ontbreekt.
Ten aanzien van feit 2 overweegt de rechtbank nog dat uit het dossier blijkt dat met name in België vuurwerk ter beschikking is gesteld. In Nederland is slechts in beperkte mate vuurwerk geleverd. Ten aanzien van dat in Nederland geleverde vuurwerk verwijst de rechtbank naar hetgeen hiervoor is overwogen.
De rechtbank acht, gelet op hetgeen hiervoor is overwogen niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de feiten heeft begaan en zal hem dan ook van die feiten vrijspreken.

5.De beslissing

De rechtbank:
Vrijspraak
-
spreekt verdachte vrij van alle tenlastegelegde feiten;
- heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door mr. Pick, voorzitter, mr. Van Kralingen en mr. Peters, rechters, in tegenwoordigheid van Van den Goorbergh, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 6 mei 2015.
Mr. Peters is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.