ECLI:NL:RBZWB:2015:343

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
26 januari 2015
Publicatiedatum
26 januari 2015
Zaaknummer
02-801088-13
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
  • M. Kok
  • A. van Atteveld
  • J. Dekker
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Kwalificatie van seksueel binnendringen in de context van geestelijke beperking

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 26 januari 2015 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van seksueel binnendringen van een verstandelijk beperkte vrouw, aangeduid als [benadeelde]. De rechtbank oordeelde dat het wrijven met de hand tussen de schaamlippen van [benadeelde] gekwalificeerd moet worden als seksueel binnendringen, zoals bedoeld in artikel 243 van het Wetboek van Strafrecht. De feiten vonden plaats in de periode van 1 oktober 2013 tot en met 2 november 2013, waarbij de verdachte, die betrokken was bij een G-team van een voetbalvereniging, de benadeelde masseerde en daarbij ook haar borsten en schaamstreek betastte. De rechtbank heeft vastgesteld dat [benadeelde] door haar verstandelijke beperking niet in staat was om haar wil kenbaar te maken of weerstand te bieden tegen de seksuele handelingen. De officier van justitie had gevorderd dat de tenlastelegging zou worden gewijzigd, wat door de rechtbank werd toegewezen. De verdediging betwistte de kwalificatie van de handelingen, maar de rechtbank oordeelde dat de verdachte zich bewust was van de kwetsbaarheid van [benadeelde]. De rechtbank achtte de verdachte schuldig aan het primair ten laste gelegde feit en legde een taakstraf van 150 uur op, alsook een voorwaardelijke gevangenisstraf van 3 maanden met bijzondere voorwaarden. Tevens werd de verdachte veroordeeld tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Strafrecht
Zittingsplaats: Breda
parketnummer: 02/801088-13
vonnis van de meervoudige kamer d.d. 26 januari 2015
in de strafzaak tegen
[verdachte]
geboren op [geboortedag] 1961 te [geboorteplaats]
wonende te [adres]
raadsman mr. Swagemakers, advocaat te Oosterhout

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 12 januari 2015, waarbij de officier van justitie, mr. Paapen, en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.

2.De tenlastelegging

De officier van justitie vordert dat de tenlastelegging wordt gewijzigd en legt de inhoud van de door haar noodzakelijk geachte wijzigingen schriftelijk aan de rechtbank over, met vordering die wijzigingen toe te laten. De rechtbank wijst, gehoord de raadsman, de vordering toe en stelt vast dat de tenlastelegging zodanig is gewijzigd dat aan het feit als tweede subsidiair artikel 246 Wetboek van Strafrecht wordt toegevoegd. Aan de raadsman wordt een door de griffier gewaarmerkt afschrift van de wijzigingen uitgereikt omdat de rechtbank van oordeel is dat daarmee kan worden volstaan. Met toestemming van de raadsman wordt het onderzoek op de zitting direct voortgezet.
Verdachte staat terecht, terzake dat:
Primair
hij op een of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 oktober 2013 tot en met 2 november 2013 te Loon op Zand, met [benadeelde], van wie
hij, verdachte, wist. dat die [benadeelde] in staat van bewusteloosheid,
verminderd bewustzijn of lichamelijke, onmacht verkeerde, dan wel aan een
zodanige gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van zijn/haar
geestvermogens leed dat die[benadeelde] niet of onvolkomen in staat was
zijn/haar wil daaromtrent te bepalen of kenbaar te maken of daartegen.
weerstand te bieden, een of meer handeling(en) heeft gepleegd, die bestond(en)
uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die
[benadeelde], hebbende verdachte meermalen, althans eenmaal een of meer
vingers in de vagina van die [benadeelde] gebracht/geduwd/gestoken en/of de vagina
en/of de schaamstreek. en/of de borst(en), althans in elk geval het lichaam van
die[benadeelde] betast/gestreeld/gemasseerd;
Subsidiair
hij in of omstreeks de periode van 1 oktober 2013 tot en met 2 november 2013 te Loon op Zand, met [benadeelde], van wie hij, verdachte, wist dat die [benadeelde] in staat van bewusteloosheid verminderd bewustzijn of lichamelijke onmacht verkeerde, dan wel aan een zodanige gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van zijn/haar geestvermogens leed dat die [benadeelde] niet of onvolkomen in, staat, was zijn/haar wil daaromtrent te bepalen of kenbaar te maken of daartegen weerstand te bieden, een of meer ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd, bestaande uit het meermalen, althans
eenmaal brengen/steken/bewegen van zijn, verdachtes, vinger(s) in en/of (na)bij de vagina van die [benadeelde]en/of het betasten/strelen/aanraken/masseren van de vagina en/of “de schaamstreek en/of de borst(en), althans in elk, geval het betasten/strelen/aanraken/masseren van het lichaam van die [benadeelde];
Tweede subsidiair
hij op een of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 oktober 2013 tot en met 2 november 2013 te Loon op Zand [benadeelde] door geweld en/of bedreiging met geweld en/of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) heeft gedwongen tot het plegen en/of dulden van ontuchtige handelingen, hebbende hij, verdachte, zijn vingers(s) in en/of (na)bij de vagina van die [benadeelde] gebracht/geduwd/gestoken/gehouden en/of de vagina en/of de schaamstreek en/of de borst(en), althans in elk geval het lichaam van die [benadeelde] betast/gestreeld/gemasseerd en bestaande het geweld en/of de bedreiging met geweld en/of de/die andere feitelijkhe(i)d(en) uit het tegen die [benadeelde] zeggen dat het hun geheimpje was en/of het op de benen en/of knieën van die [benadeelde] gaan zitten (zodat ze niet weg kon) en/of het negeren van die [benadeelde] (als zei vertelde en/of via de telefoon liet weten dat ze het niet wilde en/of als zij slaande bewegingen maakte naar verdachte).

3.De voorvragen

De dagvaarding is geldig.
De rechtbank is bevoegd.
De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging.
Er is geen reden voor schorsing van de vervolging.

4.De beoordeling van het bewijs

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte meermalen seksuele handelingen met [benadeelde] heeft gepleegd door haar te betasten bij haar vagina, schaamstreek en borsten en haar met zijn vingers tussen haar schaamlippen te betasten. Dit terwijl [benadeelde], gelet op haar geestelijke beperking, niet dan wel onvoldoende in staat was haar wil hieromtrent kenbaar te maken. De officier van justitie baseert zich daarbij op de verklaring van verdachte, het studioverhoor van [benadeelde] de aangifte van de moeder van[benadeelde]. In lijn met de huidige jurisprudentie kan het betasten tussen de schaamlippen worden gekwalificeerd als seksueel binnendringen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging refereert zich ten aanzien van het vaststellen van de feiten aan het oordeel van de rechtbank. Het gaat er in deze om hoe dit te kwalificeren. De verdediging is anders dan de officier van justitie van mening dat[benadeelde] wel in staat was haar wil te bepalen. Dat iemand een laag IQ heeft, wil nog niet zeggen dat een persoon niet in staat is dan wel onmachtig is zijn wil te bepalen. Ook de moeder van [benadeelde]heeft aangegeven dat zij goed in staat is aan te geven als ze iets niet wil. Dit betekent dat het feit zoals tenlastegelegd onder het primaire en subsidiaire niet wettig en overtuigend bewezen kan worden.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Verdachte [1] trainde en begeleidde sinds enkele jaren een zogenoemd G-team bij voetbalvereniging [naam voetbalvereniging] te Tilburg. Dit team bestond uit mensen met een verstandelijke beperking, waaronder beide zoons van verdachte. Ook aangeefster [benadeelde] voetbalde bij dit team. [benadeelde], geboren op [geboortedag benadeelde partij] 1983, is verstandelijk beperkt. Haar moeder [2] heeft hierover aangegeven dat zij een laag IQ heeft. Op sommige vlakken functioneert zij als een 6-jarige en op sommige vlakken als een 13-jarige. [benadeelde] is meervoudig gehandicapt, waarbij er op 6-jarige leeftijd een stilstand van de ontwikkeling van de hersenen heeft plaats gevonden.
Omdat [benadeelde] wilde afvallen, besloot zij te gaan hardlopen. Zij werd hierin begeleid door verdachte. Zij volgden een hardloopschema. De eerste 2 lessen betrof enkel uitleg. Bij de derde les op 1 oktober 2013 gingen zij voor het eerst hardlopen. [benadeelde] kreeg spierpijn. Verdachte stelde voor om haar na het hardlopen te masseren. Dit deed hij tot en met les tien d.d. 31 oktober 2013. De eerste keren masseerde hij haar bovenbenen, kuiten, buik en rug. Hier bleef het echter niet bij. Verdachte masseerde daarna ook de borsten en schaamstreek van haar. Verdachte heeft hier over verklaard: “Ik ben overal aan geweest bij haar kut. Ik ben door haar schaamlippen gegaan en er bovenop. Ik heb haar in haar schaamstreek gemasseerd. Ik heb heel haar poes gemasseerd.”
Verdachte wist dat [benadeelde] verstandelijk beperkt was, zo heeft hij ter zitting verklaard. [3]
Op 2 november 2013 stelde [benadeelde] haar moeder op de hoogte. Ze vertelde dat verdachte bij de massages op plaatsen kwam die niet mochten. Verdachte kwam bij haar vagina en borsten. Op 6 november 2013 deed de moeder van [benadeelde], [naam moeder benadeelde partij], hiervan aangifte. [4] [benadeelde] is vervolgens op 11 november 2013 in een studio verhoord. Wederom gaf zij aan dat verdachte haar borsten en vagina had gemasseerd. [5]
Met de officier van justitie en de raadsman van verdachte, stelt de rechtbank vast dat verdachte vagina, schaamstreek en borsten van [benadeelde] heeft betast. Deze handelingen worden ook door verdachte bekend.
De raadsman heeft aangevoerd dat niet is gebleken dat [benadeelde] niet of onvolkomen in staat zou zijn geweest haar wil te bepalen. De rechtbank deelt dit standpunt niet en overweegt daartoe het volgende.
Verdachte trainde een G-team waar [benadeelde] in speelde en heeft ter zitting verklaard dat hij wist dat zij verstandelijk beperkt was en op een lager geestelijk niveau functioneerde dan passend bij haar leeftijd. De vraag die voorts beantwoord dient te worden is of de verstandelijke beperking van [benadeelde] dusdanig is dat zij niet of onvolkomen in staat is geweest om haar wil ten aanzien van de gepleegde seksuele handelingen te bepalen of kenbaar te maken of daartegen weerstand te bieden. Moeder heeft verklaard dat [benadeelde] verstandelijk beperkt is en een laag IQ heeft, hetgeen zich vertaalt in een niveau van een 6-jarige dan wel op sommige vlakken een niveau van een 13-jarige. Het feit dat zij functioneert op het niveau van een kind gelet op haar geestelijke ontwikkeling, is naar het oordeel van de rechtbank voldoende om aan te nemen dat zij zodanig kwetsbaar was dat zij leed aan een zodanige gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van haar geestvermogens dat zij onvolkomen in staat was haar wil omtrent dergelijke handelingen te bepalen.
Verdachte ontkent zijn vingers in de vagina van[benadeelde] te hebben gebracht. Zowel ter zitting als bij de politie heeft hij aangegeven dat hij op enig moment met zijn hand “door en tussen de schaamlippen” van haar is geweest. Met de officier van justitie is de rechtbank van oordeel dat deze handeling dient te worden gekwalificeerd als seksueel binnendringen. Door met je hand tussen de schaamlippen te wrijven, wordt immers de natuurlijke lichaamsholte binnengegaan. Dit wrijven tussen de schaamlippen levert daarmee binnendringen in de zin van artikel 243 Wetboek van Strafrecht op, zoals de HR ook heeft aangenomen in haar arrest van 18 mei 2010 (NJ 2010,287). Ambtshalve overweegt de rechtbank ten aanzien hiervan het volgende. De HR is in haar arrest van 12 maart 2013 (NJ 2013,438, Tongzoen II) kennelijk teruggekomen op haar beslissing van 21 april 1998 (NJ 1998,781, Tongzoen I). De rechtbank ziet zich daarmee voor de vraag gesteld of in lijn met de beslissing van 12 maart 2013 de HR ook terug zou komen op haar beslissing van 18 mei 2010, waarbij wrijven tussen de schaamlippen werd gekwalificeerd als seksueel binnendringen. De rechtbank is van oordeel dat dit niet het geval is, omdat in het Tongzoen II arrest door de HR is beslist op de vraag of ieder seksueel binnendringen kan worden gekwalificeerd als verkrachting, in de zin van artikel 242 WvSr, terwijl in de onderhavige zaak niet de kwalificatie verkrachting aan de orde is en de HR in Tongzoen II arrest nog eens bevestigd heeft dat wrijven tussen de schaamlippen als seksueel binnendringen dient te worden gekwalificeerd. Dat verdachte, zoals hij heeft verklaard en gesteld, met het wrijven tussen de schaamlippen niet daadwerkelijk zijn vingers in de vagina van [benadeelde] heeft gebracht en daarmee niet is binnengedrongen in de zin van artikel 243 WvSr, vindt, gelet op het voorgaande, derhalve geen steun in het recht.
Gelet op bovenstaande acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het primair ten laste gelegde feit heeft gepleegd.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
Primair
hijop
een ofmeerdere tijdstippen in
of omstreeksde periode van 1 oktober 2013 tot en met 2 november 2013 te Loon op Zand, met [benadeelde], van wie
hij, verdachte, wist. dat die [benadeelde]
in staat van bewusteloosheid,
verminderd bewustzijn of lichamelijke, onmacht verkeerde, dan welaan een
zodanige gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van
zijn/haar
geestvermogens leed dat die [benadeelde] niet of onvolkomen in staat was
zijn/haar wil daaromtrent te bepalen of kenbaar te maken of daartegen
weerstand te bieden,
een of meerhandeling
(en
)heeft gepleegd, die
bestond(en)
uit ofmede bestond
(en
)uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die
[benadeelde], hebbende verdachte meermalen,
althans eenmaal een of meer
vingers in de vagina van die [benadeelde] gebracht
/geduwd/gestokenen
/ofde vagina
en
/ofde schaamstreek en
/ofde borst
(en
),
althans in elk geval het lichaamvan
die [benadeelde] betast
/gestreeld/gemasseerd.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

5.De strafbaarheid

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Dit levert het in de beslissing genoemde strafbare feit op.
Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.

6.De strafoplegging

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie vordert aan verdachte op te leggen een onvoorwaardelijke taakstraf van 240 uren en daarnaast een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf van 3 maanden met een proeftijd van 2 jaren met als bijzondere voorwaarde begeleiding van de reclassering ook indien dat continuering van de behandeling door GGZ inhoudt.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging refereert zich voor wat betreft de hoogte van de straf aan het oordeel van de rechtbank.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Verdachte heeft op ernstige wijze de lichamelijke integriteit van [benadeelde] geschonden. Het is een feit van algemene bekendheid dat dit vaak langdurige en ernstige schade kan toebrengen aan de geestelijke gezondheid van het slachtoffer. Zo ook in dit geval. Uit het voegingsformulier blijkt dat [benadeelde] het er nog steeds moeilijk mee heeft; zo heeft zij lange tijd slecht geslapen, is zij prikkelbaar en gespannen.
Gezondheidszorgpsycholoog Van Kemenade heeft verdachte onderzocht en zijn bevindingen neergelegd in zijn rapportage d.d. 14 maart 2014. Er is niet gebleken van een stoornis bij verdachte. Verdachte wordt volledig toerekeningsvatbaar geacht. De kans op herhaling van seksueel overschrijdend gedrag wordt laag ingeschat. Geadviseerd wordt een voorwaardelijke straf op te leggen.
Ook de reclassering heeft verdachte onderzocht. In haar rapportage d.d. 24 november 2014 adviseert zij verdachte een voorwaardelijke straf op te leggen met oplegging van bijzondere voorwaarden, te weten begeleiding van de reclassering en ambulante behandeling bij GGZ Breburg opdat deze door verdachte gecontinueerd wordt nu deze reeds is gestart. Het recidiverisico wordt op gemiddeld geschat.
De rechtbank heeft deze adviezen meegewogen in haar besluitvorming.
De rechtbank zal een lagere taakstraf opleggen dan door de officier van justitie is gevorderd. De rechtbank houdt bij de strafoplegging rekening met de feitelijke handelingen die verdachte heeft verricht. Het seksueel binnendringen door met een hand tussen de schaamlippen te wrijven betreft weliswaar een onaanvaardbare handeling, maar is een minder ingrijpende vorm van seksueel binnendringen dan bij geslachtsgemeenschap.
De rechtbank heeft bij de bepaling van de straf voorts betrokken de landelijke richtlijnen en heeft rekening gehouden met het blanco strafblad van verdachte. De rechtbank legt aan verdachte een taakstraf op voor de duur van 150 uur subsidiair 75 dagen hechtenis met aftrek van de periode dat verdachte in voorarrest heeft gezeten. Daarnaast zal zij een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf opleggen voor de duur van 3 maanden met een proeftijd van 2 jaar met als bijzondere voorwaarde reclasseringsbegeleiding, ook indien dat continuering van behandeling bij GGZ Breburg inhoudt.

7.De benadeelde partij

De benadeelde partij [benadeelde] vordert een schadevergoeding van € 2.979,19.
Kijkend naar de ernst van het feit en hetgeen in soortgelijke zaken aan schadevergoeding wordt toegekend, is de rechtbank van oordeel dat de schade tot een bedrag van € 1.054,19 een rechtstreeks gevolg is van dit bewezen verklaarde feit, waarvan € 54,19 ter zake van materiële schade en € 1.000,- ter zake van immateriële schade, en acht verdachte aansprakelijk voor die schade.
Het gevorderde is tot dat bedrag voldoende aannemelijk gemaakt en zij zal de vordering tot dat bedrag toewijzen.
Voor het overige acht de rechtbank de benadeelde partij niet-ontvankelijk in haar vordering. Voor dat deel kan de benadeelde partij haar vordering bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Met betrekking tot de toegekende vordering benadeelde partij zal de rechtbank tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen.

8.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 9, 10, 14a, 14b, 14c, 14d, 22c, 22d, 24c, 27, 36f en 243 van het Wetboek van Strafrecht zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

9.De beslissing

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het ten laste gelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezen verklaarde het volgende strafbare feit oplevert:
Primair Met iemand van wie hij weet dat hij/zij aan een zodanige gebrekkige
ontwikkeling of ziekelijke stoornis van zijn/haar geestvermogens lijdt dat
hij/zij niet of onvolkomen in staat is zijn/haar wil daaromtrent te bepalen of
kenbaar te maken of daartegen weerstand te bieden, handelingen plegen die
bestaan uit of mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam;
- verklaart verdachte strafbaar;
Strafoplegging
-veroordeelt verdachte tot een taakstraf voor de duur van 150 uur subsidiair 75 dagen hechtenis met aftrek van de periode dat verdachte in voorarrest heeft gezeten
- veroordeelt verdachte tot
een gevangenisstraf van 3 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar;
- bepaalt dat de straf niet ten uitvoer wordt gelegd, tenzij de rechter tenuitvoerlegging gelast:
* omdat verdachte zich voor het einde van de proeftijd schuldig maakt aan een strafbaar feit;
* omdat verdachte, ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit, geen medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht niet ter inzage aanbiedt;
* omdat verdachte tijdens de proeftijd de bijzondere voorwaarde niet heeft nageleefd;
- stelt als
bijzondere voorwaarden:
* dat verdachte zich uiterlijk 3 dagen na het onherroepelijk worden van het vonnis zal melden bij de reclassering te Breda, Langendijk 34 en zich daarna gedurende de proeftijd op door de reclassering te bepalen tijdstippen dient te blijven melden bij deze instelling, zo frequent en zo lang die instelling dat noodzakelijk acht.
- geeft de reclassering opdracht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarde(n) en verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
- bepaalt dat als algemene voorwaarde wordt toegevoegd:
* dat verdachte medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, ook indien dat continuering van de begeleiding van GGZ Brebrug inhoudt;
Benadeelde partijen
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [benadeelde] van
€ 1.054,19 waarvan € 54,19 ter zake van materiële schade en € 1.000,- ter zake van immateriële schade;
- veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
- verklaart de benadeelde partij in het overige gedeelte van de vordering niet-ontvankelijk en bepaalt dat die vordering bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht;(BP.09)
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde], € 1.054,19 te betalen, bij niet betaling te vervangen door 20 dagen hechtenis, met dien verstande dat toepassing van de vervangende hechtenis de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd; (BP.04)
-heft het geschorste bevel voorlopige hechtenis op.
Dit vonnis is gewezen door mr. Kok, voorzitter, mr. Van Atteveld en mr. Dekker, rechters, in tegenwoordigheid van mr. Bles, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 26 januari 2015.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt -tenzij anders vermeld- bedoeld het eindproces-verbaal met dossiernummer PL205A-2013218990 van politie Midden- en West-Brabant, opgemaakt in de wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren en doorgenummerd van 1 tot en met 184.
2.Het proces-verbaal van verhoor getuige [naam moeder benadeelde partij], pagina 47 van voornoemd eindproces-verbaal.
3.De verklaring van verdachte, afgelegd op de zitting van 12 januari 2015.
4.Het proces-verbaal van verhoor getuige [naam moeder benadeelde partij], pagina 49 van voornoemd eindproces-verbaal.
5.Het proces-verbaal studioverhoor [benadeelde], pagina`s 69, 87 en 91 van voornoemd eindproces-verbaal