In deze zaak, die voor de Rechtbank Zeeland-West-Brabant werd behandeld, ging het om een kort geding dat werd aangespannen door Aannemersbedrijf Van Wijlen B.V. tegen de Gemeente Drimmelen en Verschoor Groen & Recreatie B.V. De kern van het geschil betrof de vraag of de gemeente in haar aanbestedingsprocedure de gelijkwaardigheid van de veiligheidsmaatregelen van Verschoor had kunnen vaststellen. De gemeente had in de aanbesteding gevraagd om een VCA*-certificaat of gelijkwaardig, en Van Wijlen betwistte dat Verschoor aan deze eis voldeed.
De voorzieningenrechter oordeelde dat de gemeente de door Verschoor overgelegde documenten volledig had moeten toetsen aan de VCA*-mustvragen. De gemeente had de nodige stukken opgevraagd en deze waren door Verschoor overgelegd. De rechter concludeerde dat de gemeente, op basis van de overgelegde stukken, tot de conclusie had kunnen komen dat Verschoor op 2 maart 2015 aan de eisen voldeed. Van Wijlen had niet aangetoond dat de gemeente niet in staat was om de toets uit te voeren, en de voorzieningenrechter vond de argumenten van Van Wijlen niet steekhoudend.
De rechter wees de vorderingen van Van Wijlen af en veroordeelde hem in de proceskosten van zowel de gemeente als Verschoor. De kosten werden begroot op € 2.245,- per partij, vermeerderd met wettelijke rente. De uitspraak benadrukte het belang van een zorgvuldige toetsing in aanbestedingsprocedures en het gelijkheidsbeginsel, waarbij de gemeente niet buiten de grenzen van het bestek mocht treden door extra eisen te stellen aan Verschoor.