Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.Beslissing
2.Gronden
2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:
a. de naam en het adres van de indiener;
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Op 2 juni 2015 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de zaak AWB 12/3169, waarin belanghebbende, een B.V. gevestigd te [plaats X], in beroep ging tegen de uitspraak van de inspecteur van de Belastingdienst. De inspecteur had op 16 juli 2012 het bezwaar van belanghebbende tegen de voldoening van de belasting van personenauto's en motorrijwielen (BPM) niet-ontvankelijk verklaard wegens termijnoverschrijding. Belanghebbende had op 27 april 2012 bezwaar gemaakt, maar de rechtbank oordeelde dat dit bezwaar te laat was ingediend. Belanghebbende stelde dat de termijnoverschrijding verschoonbaar was, omdat de belasting in strijd met het Unierecht was geheven. De rechtbank verwees naar de conclusie van advocaat-generaal N. Jääskinen in een prejudiciële procedure bij het Hof van Justitie van de Europese Unie, maar oordeelde dat nationale procedureregels, zoals bezwaartermijnen, ook bij in strijd met Unierecht geheven belasting van toepassing blijven. De rechtbank concludeerde dat het bezwaar terecht niet-ontvankelijk was verklaard en verklaarde het beroep ongegrond. Er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.