4.3Het oordeel van de rechtbank
In de nacht van 9 januari 2011 ging aangever [slachtoffer] (hierna: [slachtoffer]) met zijn broer en diverse vrienden naar discotheek [naam] te Breda.
Verdachte was die nacht ook in [naam] aanwezig. Hij was daar met een aantal vrienden. Ook zijn vriend [medeverdachte] (hierna: [medeverdachte]) was in [naam].
Op enig moment ontstond in [naam] een schermutseling tussen in ieder geval [slachtoffer] en, naar later bleek, [medeverdachte]. [medeverdachte] verliet hierop de discotheek, maar keerde kort daarna weer terug. Naar eigen zeggen is hij toen direct op zoek gegaan naar [slachtoffer]. Hij zag [slachtoffer] staan en wilde hem een klap geven. Hij maakte daartoe een slaande beweging in de richting van [slachtoffer], maar voordat hij hem raakte, kreeg hij zelf een klap op zijn gezicht en viel hij op de grond.
Kort hierna voelde [slachtoffer] ineens een harde klap tegen zijn mond. Deze klap had hij niet zien aankomen. Na de klap spuugde hij een aantal tanden, glas en bloed uit.
Getuige [getuige], een vriend van verdachte, heeft gezien dat verdachte, op het moment dat [medeverdachte] op de grond lag, uit het niets kwam aanlopen en een andere jongen in zijn gezicht sloeg.
Verdachte heeft bij de politie verklaard dat hij die nacht ‘
flink naar links heeft uitgehaald’.Hij deed dit met zijn rechterhand, waarin hij nog een bierglas vasthad. Hij wilde die ander pijn doen. Hij denkt dat het glas, met die uithaal, gebroken is, want hierna bloedde zijn hand.
Ter zitting heeft verdachte een vergelijkbare verklaring afgelegd, inhoudende dat hij op enig moment zag dat [medeverdachte] ruzie had met een jongen. Verdachte liep er naartoe. Hij sloeg toen een jongen met een bierglas.
[slachtoffer] is na het incident door een ambulance naar het ziekenhuis gebracht. Het letsel dat bij hem werd geconstateerd, was als volgt: twee verloren tanden, een aantal afgebroken tanden en een forse snee in de lip en kin, welke snee werd gehecht.Door de politie zijn ook foto’s gemaakt van het letsel van [slachtoffer].
Tot op heden is [slachtoffer] nog niet uitbehandeld. Zijn gebit is nog niet volledig hersteld. Ook heeft hij een litteken aan het incident overgehouden. Dit litteken loopt van de lip tot op de kin.
Ook verdachte werd, na het incident, naar het ziekenhuis gebracht vanwege verwondingen aan zijn rechterhand. Verdachte heeft destijds bij de politie verklaard dat hij ‘denkt dat de verwondingen aan zijn rechterhand zijn ontstaan door het glas, omdat hij de verwondingen voor de vechtpartij nog niet had’.Door de politie zijn foto’s gemaakt van het letsel aan de rechterhand van verdachte en ook van de op bloed gelijkende vlekken op zijn kleding.
De rechtbank acht gelet op voornoemde bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat verdachte, op 9 januari 2011 te Breda, [slachtoffer] (met kracht) met een glas in zijn gezicht heeft geslagen, waardoor [slachtoffer] zwaar lichamelijk letsel opliep
(primaire feit).
Zij leidt uit zowel de verklaring van verdachte als de uiterlijke verschijningsvorm van zijn handelen af dat verdachte wel degelijk het opzet had om [slachtoffer] zwaar letsel toe te brengen. Hij wilde de jongen, naar eigen zeggen, ‘
pijn doen’. Hij
‘haalde flink uit’tegen het gezicht van de jongen, met een bierglas in zijn hand.
Dat verdachte zich op dat moment niet bewust was van het feit dat hij nog een glas in zijn hand had, omdat hij handelde in ‘a split second’ - zoals de raadsvrouw heeft betoogd -, acht de rechtbank niet aannemelijk, mede gelet op de verklaring van verdachte zelf, afgelegd bij de politie en ter zitting. Verdachte is, met een bierglas in de hand, bewust naar [slachtoffer] toegelopen. Vervolgens heeft hij op enig moment [slachtoffer], met datzelfde glas, in het gezicht geslagen. Hij zou flink hebben uitgehaald om de ander pijn te doen. Dat verdachte zich op dat moment niet bewust was van het glas dat hij vasthad, is naar het oordeel van de rechtbank niet aannemelijk geworden. Verdachte heeft dit (zelf) op geen enkel moment, niet bij de politie en evenmin ter zitting, verklaard.
De raadsvrouw heeft verder betoogd dat het causaal verband, tussen het letsel van [slachtoffer] en de door verdachte uitgedeelde slag met het glas, niet kan worden vastgesteld. De rechtbank volgt dit standpunt niet. Zij stelt voorop dat verdachte niet heeft ontkend dat het letsel door zijn, verdachtes, handelen is ontstaan. Het kan ook redelijkerwijs niet anders dan dat het letsel, gelet op alle afgelegde verklaringen, inclusief de verklaring van verdachte zelf, het directe gevolg moet zijn geweest van de uithaal (met het glas) door verdachte. De aard van het letsel in het gezicht van [slachtoffer], o.a. een flinke (afbuigende) snee - thans een litteken, doorlopend van de lip tot over de kin - en de verwondingen aan de rechterhand van verdachte passen duidelijk bij een dergelijke handeling; het hard slaan met een (rond) voorwerp als een glas. Dat [slachtoffer] zijn letsel die nacht op een ander moment of door toedoen van een ander zou hebben opgelopen, volgt op geen enkele manier uit het dossier, terwijl voor een dergelijk scenario ook geenszins aanwijzingen in het dossier te vinden zijn. Het verweer van de raadsvrouw wordt derhalve gepasseerd.
Het beroep op noodweer
Door de raadsvrouw is tot slot een beroep gedaan op noodweer, als strafuitsluitingsgrond, maar de rechtbank volgt dit standpunt niet.
Zij is van oordeel dat, zelfs indien moet worden aangenomen dat verdachte (of [medeverdachte]) op dat moment (nog) werd aangevallen, hetgeen de rechtbank op grond van de inhoud van het dossier niet aannemelijk acht, het beroep op noodweer desondanks niet kan slagen, nu de wijze waarop verdachte zich vervolgens zou hebben verdedigd, buitenproportioneel was. De door verdachte gebezigde handeling, het met kracht uithalen met een glas in het gezicht van een ander, kan - ook in die situatie - niet als een ‘passende verdedigingshandeling’ worden aangemerkt. De ernst van het door [slachtoffer] opgelopen letsel onderstreept het disproportionele karakter van de actie van verdachte des te meer.
Omdat verdachte de grenzen van een noodzakelijke verdediging heeft overschreden, kan het beroep op noodweer niet kan slagen. Het door verdachte begane feit is strafbaar.