4.3Het oordeel van de rechtbank
Op 21 september 2013 omstreeks 2:05 uur vond een eenzijdig verkeersongeval plaats op de Westerparklaan te Breda, ter hoogte van de kruising met de wegen de Prachtvlinders en Baanzicht.
De bestuurder, naar later bleek verdachte, reed met een Opel Corsa ter hoogte van genoemde kruising en was gaande in de richting van de Emerparklaan. Door een technisch niet vast te stellen oorzaak is de auto daar van de weg geraakt. De auto reed met de voorzijde de verhoogde rijbaanscheiding op, ook wel middengeleider genoemd, en botste tegen een verkeerszuil en (daarna) tegen een zogeheten halfportaal voor verkeerslichten. De auto draaide en kwam uiteindelijk op de rijbaan tot stilstand.
In de auto zat, naast verdachte als bestuurder van de auto, nog een andere inzittende. Zowel verdachte als deze inzittende, [slachtoffer], werd kort na het ongeval naar het ziekenhuis overgebracht. [slachtoffer] overleed nog diezelfde nacht aan haar verwondingen. Er was sprake van een niet natuurlijk overlijden als gevolg van interne verwondingen, passend bij een hoog energetische klap, aldus de schouwarts.
Verdachte overleefde het ongeval. Met zijn toestemming werd bij hem, enkele uren na het ongeval, om 04:50 uur, een bloedblok afgenomen.Dit bloedblok werd door het Nederlands Forensisch Instituut onderzocht. Het alcoholgehalte in het bloed van verdachte bleek 2,16 milligram alcohol per milliliter bloed te zijn.
Er waren geen getuigen van het ongeval of van de situatie onmiddellijk voorafgaand aan het ongeval, althans verklaringen van dergelijke getuigen bevinden zich niet in het dossier.
De politie heeft een onderzoek ingesteld naar de omstandigheden en de toedracht van het ongeval. Uit de VOA is, voor zover relevant, het volgende naar voren gekomen.
Het was nacht. Het was helder en droog en de wegverlichting was in werking. Het wegdek was overwegend droog, met hier en daar een vochtige plek. De maximale snelheid bedroeg ter plaatse 50 kilometer per uur.
Aan de toestand van de weg, de situatie ter plaatse en de auto werden geen bijzonderheden geconstateerd die het ongeval (mede) veroorzaakt kunnen hebben. Zowel verdachte als zijn passagier maakte voorafgaand aan het ongeval geen gebruik van de autogordel.
Aan de hand van het schadebeeld en met hulp van een botsproevendatabase werd een ‘EES waarde inschatting’ gemaakt. EES staat voor ‘
Energie Equivalent Speed’; de bij een botsing opgetreden deformatie-energie, uitgedrukt in kilometers per uur. Op basis van deze EES-waarde, bleek dat de auto met een snelheid van minimaal 42,4 en maximaal 58,5 kilometer per uur tegen het halfportaal is gebotst. Tot slot werd gezien dat de auto na het ongeval in de vierde versnelling stond.
Verdachte heeft ter zitting verklaard dat hij de auto op 21 september 2013 bestuurde en dat [slachtoffer] zijn bijrijdster was. Hij was onder invloed van alcohol en reed tussen de 50 en 60 kilometer per uur.
Artikel 6 Wegenverkeerswet 1994
De rechtbank ziet zich voor de vraag gesteld of de feitelijke gedragingen die aan verdachte ten laste zijn gelegd, kunnen worden bewezen en of de bewezen gedragingen schuld aan het verkeersongeval, in de zin van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994, opleveren.
In zijn algemeenheid kan worden gezegd dat één (ernstige) verkeersovertreding voldoende
kanzijn voor schuld in de zin van dit artikel. Het komt aan op het geheel van gedragingen van de verdachte, de aard en de ernst daarvan en de overige omstandigheden van het geval.
Voor schuld in vorenbedoelde zin is ten minste nodig dat sprake is van het in aanmerkelijke mate niet in acht nemen van de normaal te verlangen zorgvuldigheid. Schuld kan niet reeds uit de ernst van de gevolgen van het verkeersgedrag worden afgeleid.
Feitelijke gedragingen
Verdachte is op enig moment compleet de macht over het stuur verloren, waardoor hij van de rijbaan is geraakt en in botsing is gekomen met een verkeerszuil en een halfportaal op een zogenoemde middengeleider.
Uit onderzoek is gebleken dat de auto met een snelheid van minimaal 42,4 en maximaal 58,5 kilometer per uur tegen het halfportaal is gebotst. Omdat de auto in eerste instantie tegen de verkeerszuil botste (en daarna tegen het halfportaal) mag worden aangenomen dat zowel de minimaal als de maximaal gereden snelheid in werkelijkheid hoger heeft gelegen. Dit strookt ook met hetgeen verdachte heeft verklaard (“ een snelheid gelegen tussen de 50 en 60 kilometer per uur”) en met de omstandigheid dat de auto na het ongeval in de vierde versnelling stond. Gelet hierop kan naar het oordeel van de rechtbank wettig en overtuigend worden bewezen dat verdachte in ieder geval de maximumsnelheid van 50 kilometer per uur heeft overschreden.
Ten slotte reed verdachte onder invloed van een zeer grote hoeveelheid alcohol. Bij verdachte werd om 04:50 uur bloed afgenomen, terwijl het ongeval om circa 2:05 uur had plaatsgevonden. Zoals hiervoor reeds is vermeld, was het alcoholgehalte in zijn bloed op eerstgenoemd tijdstip 2,16 milligram alcohol per milliliter bloed. Dit is ruim 4 keer meer dan de wettelijk toegestane hoeveelheid alcohol voor gevorderde bestuurders. Het is, gelet op het tijdsverloop van (bijna) 3 uren na het ongeval, waarschijnlijk dat het alcoholpercentage in het bloed van verdachte ten tijde van het ongeval nog hoger is geweest.
Dat in het ziekenhuis (mogelijk) medicamenteuze middelen zijn toegediend die van invloed (kunnen) zijn geweest op de uitslag van het bloedonderzoek, is weliswaar door de raadsman gesteld, maar op geen enkele wijze aannemelijk gemaakt. De rechtbank heeft op basis van het dossier ook geen enkele aanleiding om te veronderstellen dat, zo van het toedienen van medicijnen al sprake is geweest, dit van invloed is geweest op de bloeduitslag. Zij gaat dan ook uit van de juistheid van deze uitslag.
Zorgplicht
Van iedere bestuurder mag worden verwacht dat hij veilig aan het verkeer deelneemt en voortdurend (geestelijk en lichamelijk) in staat is zijn voertuig onder controle te houden.
Verdachte heeft deze zorgplicht in zeer ernstige mate geschonden. Immers, hij reed onder invloed van exorbitant veel alcohol, met een hogere snelheid dan was toegestaan, en verloor de macht en controle over het voertuig volledig. De rechtbank is van oordeel dat verdachte daarmee grove schuld heeft aan het veroorzaken van het ongeval. Verdachte heeft in hoge mate onvoorzichtig, onachtzaam en onnadenkend gereden. Zijn bijrijdster heeft dit helaas met de dood moeten bekopen.