ECLI:NL:RBZWB:2015:3805

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
11 juni 2015
Publicatiedatum
11 juni 2015
Zaaknummer
02-800695-14
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
  • M. Kouwenhoven
  • J. de Weert
  • A. van Schaik
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor seksueel binnendringen en vervaardigen van kinderpornografische afbeeldingen van eigen minderjarig kind

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 11 juni 2015 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van seksueel binnendringen, ontucht plegen en het vervaardigen en in bezit hebben van kinderpornografische afbeeldingen van zijn eigen minderjarige dochter. De feiten hebben zich over een periode van tien jaar afgespeeld, van 1 januari 2004 tot en met 31 juli 2014, en betroffen ernstige schendingen van de lichamelijke integriteit van het slachtoffer, die op het moment van de feiten nog niet de leeftijd van twaalf jaar had bereikt.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte, ondanks zijn verminderd toerekeningsvatbaarheid, zich schuldig heeft gemaakt aan de tenlastegelegde feiten. De verdachte heeft tijdens de zitting van 28 mei 2015 een bekennende verklaring afgelegd, waarin hij de seksuele handelingen met zijn dochter heeft erkend. De rechtbank heeft de bewijsvoering gebaseerd op deze bekentenis, alsook op verklaringen van de ex-echtgenote van de verdachte en het in beslag genomen beeldmateriaal.

De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 36 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaar. Daarnaast is er reclasseringstoezicht opgelegd, waarbij de verdachte moet meewerken aan een intake en behandeling bij een Forensisch Psychiatrische Polikliniek. De rechtbank heeft de ernst van de feiten en de impact op het slachtoffer zwaar laten meewegen in de strafmaat, en heeft benadrukt dat de verdachte het vertrouwen van zijn dochter op ernstige wijze heeft geschaad. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van een deel van de tenlastelegging, maar de bewezenverklaring van de overige feiten is als zeer ernstig gekwalificeerd.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Strafrecht
Zittingsplaats: Breda
parketnummer: 02/800695-14
vonnis van de meervoudige kamer d.d. 11 juni 2015
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedag] 1956, te Breda,
thans gedetineerd in de PI Limburg Zuid De Geerhorst,
raadsman mr. Schönfeld, advocaat te Breda.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 28 mei 2015, waarbij de officier van justitie, mr. Koning, en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt. De zaak is met gesloten deuren behandeld.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is gewijzigd overeenkomstig artikel 313 van het wetboek van strafvordering. Verdachte staat, met inachtneming hiervan, terecht terzake dat:
1.
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 januari 2004 tot en met 17 maart 2010 te Terheijden, gemeente Drimmelen, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) met [slachtoffer], (zijnde zijn, verdachtes dochter) die toen de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt, een of meer handeling(en) heeft gepleegd, die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het
lichaam van die [slachtoffer], hebbende verdachte en/of (een of meer van) zijn mededader(s) zijn penis in de mond van die [slachtoffer] geduwd/gebracht en/of zijn penis/vinger(s) in/tegen de vagina van die [slachtoffer] geduwd/gebracht;
art 244 Wetboek van Strafrecht
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
subsidiair, althans, indien het vorenstaande onder 1 niet tot een veroordeling
mocht of zou kunnen leiden:
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 januari 2004 tot en met 17 maart 2010 te Terheijden, gemeente Drimmelen, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) ontucht heeft gepleegd met zijn minderjarig kind, [slachtoffer], geboren op [geboortedag slachtoffer] 1998, bestaande die ontucht hierin dat hij verdachte en/of zijn mededader(s) zijn penis in/tegen de mond van die [slachtoffer] heeft geduwd/gebracht en/of zijn penis/vinger(s) in/tegen de vagina van die [slachtoffer] heeft geduwd/gebracht;
art 249 lid 1 Wetboek van Strafrecht
2.
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 18 maart 2010 tot en met 17 maart 2014 te Terheijden, gemeente Drimmelen, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) met [slachtoffer], die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd, die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel
binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer], hebbende verdachte en/of (een of meer van) zijn mededader(s) zijn penis in de mond van die [slachtoffer] geduwd/gebracht en/of zijn penis/vinger(s) in/tegen de vagina van die [slachtoffer] geduwd/gebracht;
art 245 Wetboek van Strafrecht
art 248 lid 1 Wetboek van Strafrecht
subsidiair, althans, indien het vorenstaande onder 2 niet tot een veroordeling
mocht of zou kunnen leiden:
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 18 maart 2010 tot en met 17 maart 2014 te Terheijden, gemeente Drimmelen, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) ontucht heeft gepleegd met zijn minderjarig kind, [slachtoffer], geboren op [geboortedag slachtoffer] 1998, bestaande die ontucht hierin dat hij, verdachte en/of zijn mededader(s) zijn penis in/bij de mond van die [slachtoffer] geduwd/gebracht en/of zijn penis/vinger(s) in/tegen de vagina van die [slachtoffer] geduwd/gebracht;
art 249 lid 1 Wetboek van Strafrecht
3.
hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2004 tot en met 31 juli 2014 te Terheijden, gemeente Drimmelen, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, één of meermalen een (groot aantal) afbeelding(en) en/of (een) gegevensdrager(s) bevattende (een) afbeelding(en) heeft
vervaardigd en/of in bezit gehad en/of
zich daartoe door middel van een geautomatiseerd werk en/of met gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang heeft verschaft,
terwijl op die afbeeldinge(n) (een) seksuele gedraging(en) zichtbaar is/zijn, waarbij (telkens) een persoon die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, (zijnde zijn, verdachtes dochter [slachtoffer], geboortedatum [geboortedag slachtoffer] 1998) was betrokken of schijnbaar was betrokken, te weten:
-een photo book met opschrift "[naam photobook]"(beslagnummer 1187660), met daarin 24, althans een (aantal) fotoafdrukken met daarop [slachtoffer] voornoemd welke voornoemde seksuele gedragingen bestonden uit:
het nadrukkelijk in beeld brengen van de (ontblote) schaamstreek en/of borstjes en/of vagina en/of billen van die [slachtoffer] (foto 1, 2, 5, 8, 9, 10, 12, 16, 20, 23)
en/of
oraal penetreren (met de penis) van het lichaam van die [slachtoffer] (foto 3)
en/of
-een doos met opschrift "J.D. Gross Pralines Superieurs" (beslagnummer 1187670), met daarin 18, althans een (aantal) foto's met daarop [slachtoffer] voornoemd en welke voornoemde seksuele gedragingen bestonden uit:
het nadrukkelijk in beeld brengen van de (ontblote) schaamstreek en/of borstjes en/of vagina en/of billen van die [slachtoffer] (foto 15, 20, 21, 22, 23, 24
en/of
het houden van een penis en/of (een) vinger(s) tegen/bij de vagina van die [slachtoffer] (foto 16, 19)
en/of
het oraal penetreren (met de penis) van het lichaam van die [slachtoffer] (foto 28, 29)
en/of
meerdere CD's met daarop kinderpornografische afbeeldingen van die [slachtoffer]
(beslagcodes 1187637-344.479.603.663.967)
en/of
meerdere USB sticks met daarop kinderpornografische afbeeldingen van die [slachtoffer] (beslagcodes 1186184,1186185, 1186362)
en/of
een digitale sleutelhanger met daarop 3 kinderpornografische afbeeldingen van
die [slachtoffer] (beslagcode 1186187)
art 240b lid 1 Wetboek van Strafrecht

3.De voorvragen

De dagvaarding is geldig.
De rechtbank is bevoegd.
De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging.
Er is geen reden voor schorsing van de vervolging.

4.De beoordeling van het bewijs

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder de feiten 1 en 2 primair en feit 3 tenlastegelegde heeft begaan, gelet op de processen-verbaal en de bekennende verklaring van verdachte. Ten aanzien van feit 3 acht zij het medeplegen wettig en overtuigend bewezen, gelet op de verklaring van de ex-echtgenote van verdachte, [naam ex-echtgenote], en de verklaring van verdachte over het maken van de foto’s. Ten aanzien van feit 1 en feit 2 acht zij het medeplegen niet aanwezig, omdat hiervoor geen aanwijzingen in het dossier te vinden zijn.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging is van mening dat de rechtbank niet tot een bewezenverklaring kan komen van het onder feit 1 en feit 2 primair tenlastegelegde, omdat niet vaststaat dat verdachte de penis bij [slachtoffer] in de mond heeft gedaan. Verdachte heeft dat ook niet bekend. Het onder feit 1 en 2 subsidiair en onder feit 3 tenlastegelegde acht de verdediging wel wettig en overtuigend bewezen.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht de feiten 1, 2 en 3 wettig en overtuigend bewezen, gelet op:
-de bekennende verklaring van verdachte, afgelegd tijdens de zitting van 28 mei 2015; [1]
-de bekennende verklaringen van verdachte, afgelegd bij de politie; [2]
-het proces-verbaal onderzoek beeldmateriaal; [3]
Aanvullende bewijsmiddelen ten aanzien van feit 3:
-de bekennende verklaring van verdachte, afgelegd bij de politie; [4]
-het proces-verbaal onderzoek inbeslaggenomen goederen; [5]
-de verklaring van [naam ex-echtgenote]. [6]
De rechtbank acht, op grond van bovenstaande bewijsmiddelen, wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het vervaardigen en in bezit hebben van kinderpornografische afbeeldingen (feit 3) en het verrichten van seksuele handelingen waaronder het seksueel binnendringen (feiten 1 en 2).
Door de raadsman is ter zitting betoogd dat niet met zekerheid kan worden gesteld dat het verdachte was die de penis in de mond van [slachtoffer] heeft gedaan. Dit verweer kan niet slagen nu verdachte zelf bij de politie [7] aan de hand van de aan hem getoonde foto’s heeft verklaard dat hij degene was die zijn penis bij [slachtoffer] in de mond heeft gedaan, dat hij degene is geweest die de foto’s al dan niet samen met zijn vrouw heeft gemaakt en dat hij de handelingen niet samen met een ander heeft gepleegd.
Vervolgens ligt aan de rechtbank voor de vraag of deze seksuele handelingen moeten worden gekwalificeerd als seksueel binnendringen, zoals onder feit 1 en 2 in de primaire variant ten laste is gelegd of als het plegen van ontucht, zoals onder feit 1 en 2 in de subsidiaire variant is tenlastegelegd.
De rechtbank overweegt dat seksueel binnendringen inhoudt: ieder binnendringen van het lichaam met een seksuele strekking. Volgens vaste jurisprudentie van de Hoge Raad is buiten het geven van een tongzoen bepaald dat elke vorm van binnendringen in het lichaam met een seksuele strekking onder de reikwijdte van artikel 242 (en 244) van het Wetboek van Strafrecht valt. Volgens de Hoge Raad dwingt de wetsgeschiedenis tot de opvatting dat de wetgever voor de toepassing van artikel 242 (en 244) van genoemd wetboek geen beperking heeft willen aanbrengen in de wijze waarop het lichaam is binnengedrongen. Dat strookt met de bedoeling van de bepaling, namelijk het beschermen van de (seksuele) integriteit van het lichaam. Ook ogenschijnlijk minder ernstige vormen van binnendringen van het lichaam met een seksuele strekking kunnen als ingrijpende aantasting van de lichamelijke integriteit worden ervaren en kunnen even kwetsend zijn als gedwongen geslachtsgemeenschap.
Ten aanzien van feit 1:
In een fotoboek met opschrift “[naam photobook]” in de woning van verdachte is een close up foto van het gezicht van een 8 tot 10 jarige [slachtoffer] aangetroffen (genummerd als foto 3) met de penis van een kennelijk volwassen man in haar mond. Verdachte heeft, zoals hiervoor is weergegeven, bekend dit te hebben gedaan. Naar het oordeel van de rechtbank is hierbij sprake van seksueel binnendringen. Voorts is aangetroffen een foto, genummerd als foto 5, waarbij de vagina van [slachtoffer] door vingers is opengespreid. Ook dit handelen valt naar het oordeel van de rechtbank onder seksueel binnendringen. Immers de vagina is een lichaamsopening die door verdachte is geopend en is opengehouden. Reeds dan is er sprake van binnendringen. Dit geldt niet voor foto 18 waarbij de eikel van een penis tegen de vagina wordt gehouden. Hierbij is niet de anatomische grens van de lichaamsopening (tenminste gedeeltelijk) overschreden. Dit deel van de tenlastelegging kan derhalve niet worden bewezen.
Ten aanzien van feit 2:
Tevens zijn in de woning foto’s aangetroffen (foto 16, 17 en 19 in het doosje van J.D. Gross Pralines Superieurs) van [slachtoffer] in de leeftijd van 12 tot 14, dan wel 15 jaar waarbij de eikel van een penis tegen haar vagina wordt gehouden (foto 16) en een hand [slachtoffer] aanraakt direct naast haar vagina (foto 19). Op foto 17 wordt [slachtoffer] gezien terwijl een eikel van een penis van een kennelijk volwassen man tegen haar mond wordt gehouden. Uit deze op de foto’s 16, 17 en 19 beschreven handelingen kan niet worden afgeleid dat hier sprake is geweest van seksueel binnendringen
inhet lichaam van [slachtoffer]. Derhalve dient verdachte van het primaire feit te worden vrijgesproken. Wel kunnen deze handelingen als ontuchtige handelingen worden gekwalificeerd. De rechtbank acht dan ook het subsidiair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen.
Medeplegen feit 3:
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het tenlastegelegde onder feit 3 in vereniging heeft gepleegd. Verdachte heeft meermalen foto’s gemaakt. Ook zijn ex-echtgenote [naam ex-echtgenote] heeft verklaard dat zij op twee momenten foto’s heeft gemaakt waar [slachtoffer] naakt op stond. Verdachte heeft voorts ter zitting verklaard dat het zijn ex-echtgenote was die foto’s heeft gemaakt terwijl hij de seksuele handelingen bij [slachtoffer] pleegde. De rechtbank leidt uit deze verklaringen af dat er sprake is geweest van een bewuste en nauwe samenwerking met het doel naaktfoto’s te maken van [slachtoffer].
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
1. Primair:
hijop
een of meertijdstippen in
of omstreeksde periode van 1 januari 2004
tot en met 17 maart 2010 te Terheijden, gemeente Drimmelen,
tezamen en in
vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens)met [slachtoffer]
, (zijnde zijn, verdachtes dochter) die toen de leeftijd van twaalf
jaren nog niet had bereikt,
een of meerhandeling
(en
)heeft gepleegd, die
bestond
(en
)uit
of mede bestond(en)uit het seksueel binnendringen van het
lichaam van die [slachtoffer], hebbende verdachte
en/of (een of meer van)
zijn mededader(s)zijn penis in de mond van die [slachtoffer]
geduwd/gebracht en
/ofzijn
penis/vinger
(s
)in
/tegende vagina van die [slachtoffer]
geduwd/gebracht;
2. Subsidiair
hijop
een of meertijdstippen in
of omstreeksde periode van 18 maart 2010
tot en met 17 maart 2014 te Terheijden, gemeente Drimmelen
, tezamen en in
vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens
)ontucht heeft
gepleegd met zijn minderjarig kind, [slachtoffer], geboren op [geboortedag slachtoffer]
1998, bestaande die ontucht hierin dat hij, verdachte
en/of zijn mededader(s)
zijn penis
in/bij de mond van die [slachtoffer]
heeftgeduwd/gebracht en
/ofzijn
penis/vinger
(s
) in/tegen de vagina van die [slachtoffer]
heeftgeduwd/gebracht;
3.
hijin
of omstreeksde periode van 1 januari 2004 tot en met 31 juli 2014 te
Terheijden, gemeente Drimmelen,
in elk geval in Nederland, tezamen en in
vereniging met een ander
of anderen, althans alleen,één of meermalen
een
(groot aantal) afbeelding(en) en/of (een) gegevensdrager(s) bevattende (een)
afbeelding
(en
)heeft
vervaardigd en
/ofin bezit
heeftgehad
en/of
zich daartoe door middel van een geautomatiseerd werk en/of met gebruikmaking
van een communicatiedienst de toegang heeft verschaft,
terwijl op die afbeeldinge
(n
) (een)seksuele gedraging
(en
)zichtbaar
is/zijn,
waarbij
(telkens
)een persoon die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog
niet had bereikt, (zijnde zijn, verdachtes dochter [slachtoffer],
geboortedatum [geboortedag slachtoffer] 1998) was betrokken
of schijnbaar was betrokken, te
weten:
-een photo book met opschrift "[naam photobook]"(beslagnummer 1187660), met daarin
24,
althans een (aantal)fotoafdrukken met daarop [slachtoffer] voornoemd welke
voornoemde seksuele gedragingen bestonden uit:
het nadrukkelijk in beeld brengen van de (ontblote) schaamstreek en/of
borstjes en/of vagina en/of billen van die [slachtoffer] (foto 1, 2, 5, 8, 9,
10, 12, 16, 20, 23)
en
oraal penetreren (met de penis) van het lichaam van die [slachtoffer] (foto 3)
en
/of
-een doos met opschrift "J.D. Gross Pralines Superieurs" (beslagnummer
1187670), met daarin 18,
althans een (aantal)foto's met daarop [slachtoffer] voornoemd en welke voornoemde seksuele gedragingen bestonden uit:
het nadrukkelijk in beeld brengen van de (ontblote) schaamstreek en/of
borstjes en/of vagina en/of billen van die [slachtoffer] (foto 15, 20, 21, 22,
23, 24
en
het houden van een penis en/of
(een)vinger
(s
)tegen
/bijde vagina van die [slachtoffer]
(foto 16, 19)
en
het oraal penetreren
(met de penis
)van het lichaam van die [slachtoffer] (foto
28, 29)
en
/of
meerdere CD's met daarop kinderpornografische afbeeldingen van die [slachtoffer]
(beslagcodes 1187637-344.479.603.663.967)
en
/of
meerdere USB sticks met daarop kinderpornografische afbeeldingen van die [slachtoffer] (beslagcodes 1186184,1186185, 1186362)
en
/of
een digitale sleutelhanger met daarop 3 kinderpornografische afbeeldingen van
die [slachtoffer] (beslagcode 1186187)
In cursief zijn tekstuele wijzigingen in de tenlastelegging opgenomen door de rechtbank, nu er sprake is van kennelijke verschrijvingen in de tenlastelegging. Verdachte is hierdoor niet in zijn belangen geschaad.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

5.De strafbaarheid

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Dit levert de in de beslissing genoemde strafbare feiten op.
Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.

6.De strafoplegging

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie vordert aan verdachte op te leggen een gevangenisstraf voor de duur van 36 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren, met als bijzondere voorwaarde reclasseringstoezicht, ook als dat inhoudt een intake bij een Forensisch Psychiatrische Polikliniek (hierna: FPP).
6.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft betoogd dat het onvoorwaardelijk strafdeel, gelet op de persoonlijke omstandigheden van verdachte, wellicht gematigd kan worden. Verder is de verdediging het eens met de eis van de officier van justitie, met dien verstande dat wat de verdediging betreft de proeftijd zelfs nog langer dan drie jaar mag duren.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Verdachte heeft zich gedurende een periode van tien jaren schuldig gemaakt aan het plegen van seksuele handelingen bij zijn minderjarige dochter [slachtoffer]. Daarnaast heeft hij zich schuldig gemaakt aan het vervaardigen van kinderpornografische foto’s van zijn dochter. Dit zijn zeer kwalijke feiten.
Verdachte heeft op ernstige wijze de lichamelijke integriteit van [slachtoffer] geschonden. Hierdoor heeft verdachte een normale en gezonde seksuele ontwikkeling, waar ieder kind recht op heeft, doorkruist. Het is een feit van algemene bekendheid dat dit vaak langdurige en ernstige schade kan toebrengen aan de geestelijke gezondheid van het slachtoffer. Voorts neemt de rechtbank het verdachte bijzonder kwalijk dat hij het vertrouwen dat een kind in haar vader heeft, op die manier heeft geschaad. Verdachte heeft bij dit alles kennelijk nimmer stilgestaan en heeft zijn eigen behoeftebevrediging vooropgesteld.
Bij de bepaling van de strafmaat houdt de rechtbank rekening met onder meer de persoonlijke omstandigheden van verdachte. Psycholoog Nys heeft in zijn rapportage van 23 oktober 2014 geconcludeerd dat er bij verdachte sprake is van een gebrekkige ontwikkeling van zijn geestvermogens, te diagnosticeren als lichte zwakzinnigheid. De psycholoog heeft geadviseerd verdachte, gelet hierop, verminderd toerekeningsvatbaar te achten.
De reclassering heeft in haar rapport van 13 mei 2015 geadviseerd een deels voorwaardelijke straf op te leggen, met reclasseringstoezicht en als bijzondere voorwaarde dat verdachte, indien de reclassering dat nodig acht, moet meewerken aan een intake en behandeling bij een FPP. De kans op recidive kan naar de mening van de reclassering niet worden uitgesloten, gelet op de lange delictperiode, zijn zwakbegaafdheid en zijn gebrek aan inzicht.
De rechtbank neemt de conclusie van de psycholoog over en beschouwt verdachte als verminderd toerekeningsvatbaar. Bij de bepaling van de strafmaat houdt de rechtbank in straf verminderende zin rekening met de verminderde toerekeningsvatbaarheid en het feit dat verdachte niet eerder met justitie in aanraking is geweest. Strafvermeerderend acht de rechtbank het feit dat verdachte zijn eigen kind op zeer jonge leeftijd gedurende een lange periode heeft misbruikt.
Alles afwegend acht de rechtbank de door de officier van justitie geëiste straf passend. Zij zal dan ook opleggen een gevangenisstraf voor de duur van 36 maanden met aftrek van voorarrest, waarvan 6 maanden gevangenisstraf voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren, met als bijzondere voorwaarde reclasseringstoezicht, ook als dat inhoudt dat verdachte een intake en eventueel een behandeling bij een FPP moet ondergaan.

7.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 14d, 27, 47, 57, 240b, 244 en 249 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

8.De beslissing

De rechtbank:
Vrijspraak:
-spreekt verdachte vrij van onder feit 2 primair ten laste gelegde;
Bewezenverklaring
- verklaart het ten laste gelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1 primair:Met iemand beneden de leeftijd van twaalf jaren handelingen plegen die bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam.
feit 2 subsidiair:Ontucht plegen met zijn minderjarig kind, meermalen gepleegd;
feit 3:Medeplegen van een afbeelding van een seksuele gedraging, bevattende een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken, vervaardigen en in bezit hebben, meermalen gepleegd;
- verklaart verdachte strafbaar;
Strafoplegging
- veroordeelt verdachte tot
een gevangenisstraf van 36 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaar;
- bepaalt dat het voorwaardelijke deel van de straf niet ten uitvoer wordt gelegd, tenzij de rechter tenuitvoerlegging gelast:
* omdat verdachte zich voor het einde van de proeftijd schuldig maakt aan een strafbaar feit;
* omdat verdachte, ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit, geen medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht niet ter inzage aanbiedt;
* omdat verdachte tijdens de proeftijd de bijzondere voorwaarde niet heeft nageleefd;
- stelt als
bijzondere voorwaarden:
* dat verdachte zich tijdens de proeftijd moet gedragen naar de voorgeschriften en aanwijzingen die worden gegeven door of namens Reclassering Nederland, ook als dat inhoudt dat hij, indien de reclassering het op een later moment alsnog noodzakelijk acht, meewerkt aan een intakegesprek bij een FPP en het eventueel opstarten van een behandeling bij een FPP;
* dat verdachte zich uiterlijk binnen drie dagen na het onherroepelijk worden van het vonnis zal melden bij de reclassering en zich daarna gedurende de proeftijd op door de reclassering te bepalen tijdstippen dient te blijven melden bij deze instelling, zo frequent en zo lang die instelling dat noodzakelijk acht;
- geeft de reclassering opdracht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
- bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de tenuitvoerlegging van het onvoorwaardelijke deel van de opgelegde gevangenisstraf.
Dit vonnis is gewezen door mr. Kouwenhoven, voorzitter, mr. De Weert en mr. Van Schaik, rechters, in tegenwoordigheid van Schuurmans, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 11 juni 2015.

Voetnoten

1.De bekennende verklaring van verdachte, afgelegd tijdens de zitting van 28 mei 2015;
2.Het proces-verbaal verhoor verdachte d.d. 5 augustus 2014, pagina 72, 73, 75, 76 en 77.
3.Het proces-verbaal beeldonderzoek d.d. 5 augustus 2014, pagina 372 t/m 377, in het bijzonder de beschreven foto’s 3 en 5 (pagina 373) en foto 18 (pagina 374), alsmede foto 16, 17 en 19 (pagina 375)
4.Het proces-verbaal verhoor verdachte d.d. 3 november 2014, pagina 105 en 106.
5.Het proces-verbaal onderzoek inbeslaggenomen goederen d.d. 24 september 2014, pagina 380 en 381.
6.Het proces-verbaal verhoor verdachte [naam ex-echtgenote] d.d. 4 augustus 2014, pagina 127.
7.Het proces-verbaal verhoor verdachte d.d. 5 augustus 2014, pagina 77.