Op 24 juli 2015 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant het verzoek tot wraking van kantonrechter mr. N.C.M. Koch afgewezen. Het wrakingsverzoek was ingediend door verzoeksters in een civiele procedure waarin [eiser] hen had aangeklaagd. De wrakingsgrond was gebaseerd op de vermeende vooringenomenheid van de kantonrechter, omdat deze niet inging op een formeel verweer van verzoeksters en omdat verzoeksters de zittingszaal hadden verlaten terwijl de kantonrechter met de vertegenwoordigers van [eiser] in de zaal bleef. De rechtbank oordeelde dat er geen sprake was van vooringenomenheid. De kantonrechter had aangegeven dat hij in het vonnis op het formele verweer zou ingaan en dat partijen altijd de gelegenheid hebben om hun standpunten te herhalen tijdens de inhoudelijke behandeling. De wrakingskamer concludeerde dat de schijn van partijdigheid niet was aangetoond en dat het verzoek tot wraking derhalve ongegrond was. De behandeling van de onderliggende zaak zal worden voortgezet in de stand waarin deze zich bevond ten tijde van de schorsing.