4.3Het oordeel van de rechtbank
[benadeelde] ,geboren op [geboortedatum benadeelde] 1999, heeft verklaard dat zij op zondag 12 oktober 2014 rond 19:00 uur thuis kwam op het adres aan de [adres benadeelde partij] te Tilburg. Zij hoorde die nacht om 04:00 uur haar vader thuiskomen en ging naar het toilet. Zij kwam haar vader tegen en moest van hem, tegen haar wil in, mee naar de woonkamer. Haar vader heeft haar mee naar de woonkamer getrokken en haar gezegd dat zij zich moest uitkleden. Haar vader heeft in de woonkamer een mes, een machete, van de muur gepakt en weer gezegd dat zij zich moest uitkleden. Zij moest zich toen wel uitkleden. Zij begon te huilen en zei dat hij haar niets moest doen. Haar vader heeft haar op de grond geduwd tegen haar schouders. Zij zei steeds nee en ging schreeuwen, maar haar vader zei dat zij stil moest zijn omdat mensen haar anders zouden horen. Vervolgens heeft haar vader zijn penis in haar vagina gestoken. Dat lukte niet meteen. Toen [benadeelde] tegen haar vader heeft gezegd dat zij niet wilde en dat zij pijn had, pakte hij het mes, hield het omhoog en zei dat zij stil moest zijn.
[benadeelde] heeft steeds gezegd dat zij naar school moest de volgende dag, maar dan pakte hij het mes. Omdat het niet lukte ging haar vader een aantal malen olie halen. Hierna lukte het wel en bracht hij zijn penis in haar vagina. Na 10 á 15 minuten moest zij opstaan en douchen en gaan slapen.
Rond 07:45 uur, kwam haar vader haar slaapkamer binnen. Hij gaf aan dat zij weer mee moest en trok haar mee naar de woonkamer. Zij moest zich weer uitkleden en hij heeft haar weer op de grond geduwd om te gaan liggen.
Haar vader deed toen opnieuw zijn penis in haar vagina. Zij heeft toen weer gezegd dat zij pijn had, dit niet wilde en naar school moest. Hij reageerde daar niet meteen op, maar zij bleef het zeggen en op een gegeven moment is het gestopt.
Verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2]zijn op dinsdag 14 oktober 2014 met het slachtoffer naar het St Elisabeth ziekenhuis gegaan. In het ziekenhuis is een Medisch Forensisch Onderzoek verricht. Na afloop hiervan werd de gebruikte zedenkit verzegeld (ZAAC2269NL) en inbeslaggenomen.
Het Nederlands Forensisch Instituut (hierna: NFI)heeft in haar rapport van 5 januari 2015 verslag gedaan van het onderzoek naar de biologische sporen op de afgenomen monsters genummerd ZAAC2269NL#01 tot en met #04 (twee monsters genomen van de buitenste schaamlippen en twee monsters genomen diep vaginaal). In alle vier de bemonsteringen zijn spermacellen waargenomen. De bemonsteringen bevatten sperma dat afkomstig kan zijn van één en dezelfde onbekende man.
Op 3 maart 2015 werd door verbalisant [verbalisant 3]celmateriaal bestaande uit wangslijmvlies (zegelnummer RABF7846NL) van verdachte afgenomen ten behoeve van het vaststellen van een DNA-profiel.
Het NFIheeft hierna onderzoek gedaan naar het celmateriaal van verdachte. Uit het referentiemonster van verdachte (zegelnummer RABF7846NL) is een DNA-profiel verkregen. Dit DNA-profiel matcht met het in de Nederlandse DNA-databank opgenomen DNA-profiel van het sperma in de bemonstering ZAAC2269NL.
Verbalisant [verbalisant 4]heeft op zondag 1 maart 2015 op verzoek van de zedenpolitie onderzoek gedaan in de woning van de verdachte aan de [adres benadeelde partij] in Tilburg. Daar trof hij in de woonkamer drie aan de wand hangende zwaarden aan. Het ging om drie zwaarden van verschillende afmetingen.
Bewijsoverwegingen
Verdachte heeft aanvankelijk ontkend dat hij zijn dochter heeft verkracht. Ter zitting heeft hij verklaard te twijfelen of hij daadwerkelijk zijn dochter heeft verkracht. Hij gaf aan het zich niet te kunnen voorstellen, gezien de persoon die hij normaal gesproken is. Het door hem geschetste alternatieve scenario, dat hij mogelijk onder invloed was of gedrogeerd zou zijn, beoordeelt de rechtbank als ongeloofwaardig en vindt ook geen steun in het dossier en in het onderzoek ter terechtzitting. Dat verdachte die avond mogelijk dusdanig onder invloed zou zijn dat hij zijn dochter op twee verschillende tijdstippen, een aantal uren uit elkaar gelegen, zou verkrachten en dit geheel weer zou vergeten, blijkt op geen enkele wijze. Verdachte heeft ook niet eerder verklaard dat hij zich anders voelde of dat van een dergelijke situatie sprake zou zijn en heeft eerder bij de politie gedetailleerd verklaard hoe de avond is verlopen. Ook het slachtoffer heeft niet verklaard dat haar vader in een dergelijke toestand zou verkeren. Verdachte heeft wel aangegeven zelf alcohol en een joint te hebben gebruikt, maar gaf daarbij aan dat hij zich verder, behalve meer transpireren, normaal voelde.
Verdachte heeft voorts ter zitting verklaard dat het slachtoffer zijn dochter niet is. Het slachtoffer zou de dochter zijn van zijn halfbroer. De rechtbank gaat ervan uit dat verdachte wel de vader is van het slachtoffer. Zowel het slachtoffer als de verdachte (ter zitting) geven aan dat hij haar erkend heeft als zijn kind. Daarbij spreekt het slachtoffer consequent over verdachte als haar vader.
Het slachtoffer heeft de ochtend na de verkrachtingen, meteen tegen onder meer haar tante verteld wat haar was overkomen. Zij is in haar verschillende verklaringen eenduidig geweest over hetgeen verdachte heeft gedaan. Met betrekking tot de bedreiging met het geweld wordt haar verklaring ondersteund door het daadwerkelijk aantreffen van de messen door de politie. Zoals zij heeft verklaard zijn de messen aangetroffen in de woonkamer, hangend aan de wand.
De rechtbank is op grond hiervan dan ook van oordeel dat de verklaring van het slachtoffer in deze zaak betrouwbaar moet worden geacht en voldoende steun vindt in de hiervoor genoemde andere bewijsmiddelen.