ECLI:NL:RBZWB:2015:5407

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
14 augustus 2015
Publicatiedatum
13 augustus 2015
Zaaknummer
02/800678-14, 02/665845-14 en 02/665110-15
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • M. Slot
  • M. de Graaf
  • A. Fijneman
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen van een gewapende overval op een Chinees restaurant en meerdere inbraken

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 14 augustus 2015 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het medeplegen van een gewapende overval op een Chinees restaurant en meerdere inbraken. De overval vond plaats op 28 juli 2014 in Steenbergen, waarbij de verdachte en een medeverdachte met een mes en een vuurwapen de aanwezigen bedreigden. Tijdens de overval raakten drie slachtoffers gewond. De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen buit is gemaakt, waardoor de verdachte werd vrijgesproken van de tenlastegelegde diefstal met geweld. Echter, de rechtbank achtte de poging tot diefstal met geweld en het voorhanden hebben van een vuurwapen wel bewezen. Daarnaast was de verdachte betrokken bij meerdere inbraken en pogingen daartoe in de periode van juli 2014. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een jeugddetentie van 182 dagen, met aftrek van het voorarrest, en een voorwaardelijke PIJ-maatregel met bijzondere voorwaarden, waaronder behandeling in een forensische jeugdpsychiatrische kliniek. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met de psychische problemen van de verdachte en de impact van de gepleegde feiten op de slachtoffers.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Team jeugd
Zittingsplaats: Breda
parketnummers: 02/800678-14, 02/665845-14 en 02/665110-15
vonnis van de meervoudige kamer d.d. 14 juli 2015
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren op [geboortedag] 1998 te [geboorteplaats] ,
wonende te [adres 1] ,
raadsman mr. C.J.M. Jansen, advocaat te Tilburg.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 30 juni 2015, waarbij de officier van justitie, mr. Kerkhofs, en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.

2.De tenlastelegging

Verdachte staat terecht, terzake dat:
Parketnummer 02/800678-14
1.
hij op of omstreeks 28 juli 2014 te Steenbergen (in het restaurant genaamd
[naam restaurant] ) en/of op de openbare weg Blauwstraat, tezamen en in vereniging met
een ander of anderen, althans alleen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een
geldbedrag van ongeveer 700 euro, althans enig geldbedrag, in elk geval enig
goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1] , in elk geval aan een ander
of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd
voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met
geweld tegen die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] (echtgenote van [slachtoffer 1] ) en/of
[slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] (beiden zoon van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] ), gepleegd met
het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of
om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij
de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
en welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat
hij, verdachte, en/of zijn mededader(s):
- met een valhelm en/of een (bivak)muts op, althans met (een) gemaskeerd(e)
gezicht(en) voornoemd restaurant zijn binnen gegaan en/of
- in voornoemd restaurant "overval", althans woorden van gelijke strekking
heeft/hebben geroepen en/of
- een mes en/of een vuurwapen (zichtbaar) in de hand(en) heeft/hebben gehad
en/of
- dit vuurwapen en/of mes heeft/hebben gericht op die [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4]
(beiden zoon van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] ) en/of
- in een worsteling zijn geraakt met [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] en/of
- met voornoemd vuurwapen een schot heeft afgevuurd en/of
- bij het naar buiten lopen die [slachtoffer 2] met kracht heeft weggeduwd,
waardoor, althans mede waardoor, zij is gevallen en/of
- op straat (op korte afstand) met een mes in de richting van die [slachtoffer 1] heeft
gewezen;
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht
subsidiair, althans, indien het vorenstaande onder 1 niet tot een veroordeling
mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 28 juli 2014 te Steenbergen (in het restaurant genaamd
[naam restaurant] ) en/of op de openbare weg Blauwstraat, ter uitvoering van het door
verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of
anderen, althans alleen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen een geldbedrag
en/of een (kassa)lade, althans een of meer goederen van zijn of hun gading, in
elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2]
(echtgenote van [slachtoffer 1] ) en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] (beiden zoon van
[slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] ), in elk geval aan een ander of anderen dan aan
verdachte en/of zijn mededader(s), en daarbij die voorgenomen diefstal te doen
voorafgaan en/of te doen volgen van geweld en/of bedreiging met geweld tegen
die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] (echtgenote van [slachtoffer 1] ) en/of [slachtoffer 3] en/of
[slachtoffer 4] (beiden zoon van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] ), te plegen met het oogmerk
om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij
betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de
vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
met een of meer van zijn mededader(s), althans alleen
en/of
met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen
door geweld en/of bedreiging met geweld die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2]
(echtgenote van [slachtoffer 1] ) en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] (beiden zoon van [slachtoffer 1]
en [slachtoffer 2] ) te dwingen tot de afgifte van een geldbedrag en/of een
(kassa)lade, althans een of meer goederen van zijn of hun gading, in elk geval
van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2]
(echtgenote van [slachtoffer 1] ) en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] (beiden zoon van
[slachtoffer 1] ), in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn
mededader(s),
- met een valhelm en/of een (bivak)muts op, althans met (een) gemaskeerd(e)
gezicht(en) voornoemd restaurant zijn binnen gegaan en/of
- in voornoemd restaurant "overval", althans woorden van gelijke strekking
heeft/hebben geroepen en/of
- een mes en/of een vuurwapen (zichtbaar) in de hand(en) heeft/hebben gehad
en/of
- dit vuurwapen en/of mes heeft/hebben gericht op die [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4]
(beiden zoon van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] ) en/of
- in een worsteling zijn geraakt met [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] en/of
- met voornoemd vuurwapen een schot heeft afgevuurd en/of
- bij het naar buiten lopen die [slachtoffer 2] met kracht heeft weggeduwd,
waardoor, althans mede waardoor, zij is gevallen en/of
- op straat (op korte afstand) met een mes in de richting van die [slachtoffer 1] heeft
gewezen,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
2.
hij op of omstreeks 28 juli 2014 te Steenbergen, tezamen en in vereniging,
althans alleen, een wapen van categorie III, te weten een pistool (Tokarev,
kal 7,62 x 25mm), en/of munitie van categorie III, te weten 4 patronen (kal
7,62), voorhanden heeft/hebben gehad;
De in deze telastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voorzover
daaraan in de Wet wapens en munitie betekenis is gegeven, geacht in dezelfde
betekenis te zijn gebezigd;
art 26 lid 1 Wet wapens en munitie
3.
hij op of omstreeks 18 november 2013 te Tholen,
opzettelijk en wederrechtelijk een fiets, in elk geval enig goed, geheel of
ten dele toebehorende aan [slachtoffer 5] , in elk geval aan een ander of anderen
dan aan verdachte, heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt;
art 350 lid 1 Wetboek van Strafrecht
4.
hij op of omstreeks 18 november 2013 te Tholen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een
sleutelbos, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 5]
, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte;
art 310 Wetboek van Strafrecht
subsidiair, althans, indien het vorenstaande onder 4 niet tot een veroordeling
mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 18 november 2013 te Tholen,
opzettelijk en wederrechtelijk een sleutelbos, in elk geval enig goed, geheel
of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 5] , in elk geval aan een ander of
anderen dan aan verdachte, heeft weggemaakt door die sleutelbos, die in het
slot van de/een (in feit 1. genoemde) fiets van die [slachtoffer 5] zat, van die
fiets af te halen en/of in zijn zak te stoppen en/of mee te nemen;
art 350 lid 1 Wetboek van Strafrecht
Parketnummer 02/665845-14
1.
hij op een tijdstip in of omstreeks de periode van 2 tot en met 3 juli 2014 te
Wouw, gemeente Roosendaal, tezamen en in vereniging met een ander of anderen,
althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft
weggenomen 2, althans een (aantal) kentekenpla(a)t(en), in elk geval enig
goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 6] , in elk geval aan een
ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s);
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht
subsidiair, althans, indien het vorenstaande onder 1 niet tot een veroordeling
mocht of zou kunnen leiden:
hij op een tijdstip in of omstreeks de periode van 2 tot en met 3 juli 2014 te
Wouw, gemeente Roosendaal en/of te Bergen op Zoom, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, 2, althans
een (aantal) kentekenpla(a)t(en) heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of
heeft overgedragen, terwijl hij en/of zijn mededader(s) ten tijde van het
verwerven of het voorhanden krijgen van die kentekenpla9a)t(en) wist(en),
althans rederlijkerwijs kon(den) vermoeden, dat het (een) door misdrijf
verkregen goed(eren) betrof;
art 416 lid 1 ahf/ond a Wetboek van Strafrecht
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
2.
dat hij op of omstreeks 3 juli 2014 te Bergen op Zoom, tesamen en in
vereniging met een ander of anderen, althans alleen, op een openbare plaats,
rijksweg A 58, althans op een openbare plaats, inbrekerswerktuigen, te weten
een handboormachine en/of een schroevendraaier en/of een zaklamp en/of een
kniptang heeft vervoerd en/of bij zich gehad;
artikel 2.57 APV Bergen op Zoom
art ** Model algemene plaatselijke verordening
Parketnummer 02/665110-15
1.
hij op of omstreeks 21 juli 2014 te Tholen tezamen en in vereniging met een
ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke
toe-eigening in/uit een pand (gelegen aan de [adres 2] ) heeft
weggenomen een (grote) hoeveelheid tabakswaren/rookwaren, in elk geval enig
goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 7] , in elk geval aan een
ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte
en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs
heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun
bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of
inklimming;
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht
2.
hij op of omstreeks 28 juli 2014 te Rucphen tezamen en in vereniging met een
ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke
toe-eigening in/uit een pand (gelegen aan de [adres 3] ) heeft
weggenomen een (grote) hoeveelheid tabakswaren/rookwaar, in elk geval enig
goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 8] , in elk geval aan een
ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte
en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs
heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun
bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of
inklimming;
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht
3.
hij op of omstreeks 28 juli 2014 te Hoogerheide, gemeente Woensdrecht, ter
uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in
vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van
wederrechtelijke toe-eigening in/uit een pand (gelegen aan de
[adres 4] ) weg te nemen één of meer goed(eren) van hun/zijn
gading, geheel of ten dele toebehorende aan het bedrijf Texaco , in elk geval
aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) en zich
daarbij de toegang tot bovengenoemd pand te verschaffen en/of die/dat weg te
nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik te brengen door middel van braak,
verbreking en/of inklimming, met een of meer van zijn mededader(s), althans
alleen zich naar bovengenoemd pand hebben/heeft begeven en/of getracht
hebben/heeft zich de toegang tot bovengenoemd pand te verschaffen door een
ruit te vernielen/forceren, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf
niet is voltooid;
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
4.
hij op of omstreeks 28 juli 2014 te Tholen ter uitvoering van het door
verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of
anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening
in/uit een pand (gelegen aan het [adres 5] ) weg te nemen één of meer
goed(eren) van hun/zijn gading, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 9] ,
in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn
mededader(s) en zich daarbij de toegang tot bovengenoemd pand te verschaffen
en/of die/dat weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik te brengen door
middel van braak, verbreking en/of inklimming, met een of meer van zijn
mededader(s), althans alleen, zich naar bovengenoemd pand hebben/heeft begeven
en/of getracht hebben/heeft zich de toegang tot bovengenoemd pand te
verschaffen door een toegangsdeur (van glas) te vernielen/forceren, terwijl de
uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
5.
hij op of omstreeks 28 juli 2014 te Tholen tezamen en in vereniging met een
ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke
toe-eigening in/uit een pand (gelegen aan de [adres 6] ) heeft weggenomen een
hoeveelheid tabakswaren/rookwaar, in elk geval enig goed, geheel of ten dele
toebehorende aan het bedrijf Shell , in elk geval aan een ander of anderen dan
aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn
mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben
verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik
heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht

3.De voorvragen

De dagvaarding is geldig.
De rechtbank is bevoegd.
De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging.
Er is geen reden voor schorsing van de vervolging.

4.De beoordeling van het bewijs

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
Parketnummer 02/800678-14
De officier van justitie acht niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de onder 1 primair tenlastegelegde diefstal met geweld in vereniging heeft gepleegd, omdat er geen buit is geweest. Wel acht de officier van justitie wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de onder 1 subsidiair tenlastegelegde poging tot diefstal met geweld in vereniging heeft gepleegd en zij baseert zich daarbij op de aangiften van de familie [naam familie] , de getuigenverklaringen, de verklaring van medeverdachte [medeverdachte 1] , de vluchtroute, het aantreffen van het mes, het vuurwapen en de Jumbo tas op de vluchtroute, de aanhouding van de verdachten kort na de overval en het schotrestenonderzoek waaruit blijkt dat bij verdachte [verdachte] een vrijwel zekere relatie met een schietproces is aangetoond. Ook acht de officier van justitie wettig en overtuigend bewezen dat verdachte [verdachte] samen met een ander een vuurwapen en munitie voorhanden heeft gehad, zoals onder 2 ten laste is gelegd, aangezien verdachte en medeverdachte [medeverdachte 1] de overval samen hebben gepland en daarbij een vuurwapen hebben gebruikt. Voorts acht de officier van justitie bewezen dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de onder 3 ten laste gelegde beschadiging van de fiets, gelet op de verklaringen van de getuigen en het feit dat de fiets beschadigd is geraakt. Tot slot acht de officier de ten laste gelegde diefstal van de sleutels van de fiets wettig en overtuigend bewezen, gelet op de getuigenverklaring en het feit dat de sleutels weg waren.
Parketnummer 02/665845-14
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de onder 1 primair en 2 tenlastegelegde feiten – de diefstal van de kentekenplaten en het voorhanden hebben van inbrekerswerktuigen – heeft begaan. Zij baseert zich daarbij op het aantreffen van de goederen in de auto, waarin verdachte zat, midden in de nacht.
Parketnummer 02/665110-15
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte samen met anderen de onder 1 tot en met 5 tenlastegelegde inbraken of pogingen daartoe heeft gepleegd. Zij baseert zich daarbij voor feit 1 op de aangifte, de glanzende jas met de Italiaanse vlag die door één van de verdachte werd gedragen, de rode broek die door de andere verdachte werd gedragen, en de herkenning van verdachte en medeverdachte [medeverdachte 1] door getuigen [naam 6] en [naam 7] . De onder 2 tot en met 5 tenlastegelegde inbraken en pogingen daartoe acht de officier van justitie eveneens wettig en overtuigend bewezen. Gelet op de modus operandi, de regio waarbinnen de feiten zijn gepleegd en de camerabeelden die van de feiten zijn gemaakt, waarop de verdachten zijn te zien en de auto die bij deze feiten is gebruikt, gaat de officier van justitie ervan uit dat deze feiten door dezelfde groep zijn gepleegd. De omstandigheden dat bij één van de feiten (inbraak bij Shell te Tholen) een schoenspoor van de verdachte [verdachte] is aangetroffen, verdachte en medeverdachte [medeverdachte 1] die nacht bij medeverdachte [medeverdachte 2] verbleven en één van de daders blijkens de camerabeelden een glanzende jas met de Italiaanse vlag droeg en een andere dader de rode Adidas broek droe, maken dat de officier van justitie van mening is dat verdachte deel uitmaakt van deze groep en dat hij derhalve betrokken is geweest bij deze strafbare feiten.
4.2
Het standpunt van de verdediging
Parketnummer 02/800678-14
De raadsman heeft betoogd dat verdachte dient te worden vrijgesproken van het onder 1 tenlastegelegde feit wegens het ontbreken van voldoende wettig en overtuigend bewijs. Medeverdachte [medeverdachte 1] heeft niet verklaard dat hij de overval gepleegd heeft met verdachte. Verdachte is medeverdachte [medeverdachte 1] die avond enkel tegengekomen, terwijl hij aan het wandelen was. Daarnaast is er geen enkel technisch bewijs voorhanden dat wijst in de richting van verdachte. Aangevers verklaren niet consistent over de kleding die de daders zouden hebben gedragen. Uit het schotrestenonderzoek volgt dat er één A-deeltje op de handen van verdachte is aangetroffen. Echter, dat kan ook op een andere manier op zijn handen terecht zijn gekomen en toont niet aan dat verdachte in het restaurant aanwezig is geweest dan wel een vuurwapen voorhanden heeft gehad.
Gelet op het voorgaande dient verdachte eveneens vrij te worden gesproken van het onder 2 ten laste gelegde wapenbezit.
Verdachte dient eveneens vrijgesproken te worden van de feiten 3 en 4 wegens het ontbreken van wettig en overtuigend bewijs. De beschadiging van de fiets kan ook veroorzaakt zijn doordat de aangever de fiets heeft laten vallen. Er bestaat geen causaal verband tussen het handelen van verdachte en de schade aan de fiets. Ten aanzien van feit 4 merkt de raadsman op dat niemand anders dan getuige [naam 3] heeft waargenomen dat verdachte de sleutelbos heeft meegenomen. De verklaring van getuige [naam 3] staat lijnrecht tegenover de ontkennende verklaring van verdachte. De raadsman geeft aan zich te refereren aan het oordeel van de rechtbank ten aanzien van de geloofwaardigheid van [naam 15] dan wel verdachte.
Parketnummer 02/665845-14
De raadsman bepleit vrijspraak ten aanzien van de feiten 1 en 2. Er zit geen bewijs in het dossier dat verdachte iets te maken heeft met de onder 1 primair tenlastegelegde diefstal. Verdachte kwam die avond van een feestje en werd opgehaald door een vriend. De kentekenplaten bevonden zich in het middenconsole van de auto. Verdachte had als passagier van de auto geen enkele beschikkingsmacht over de kentekenplaten. Er dient eveneens vrijspraak te volgen voor de onder 1 subsidiair tenlastegelegde heling. Ten aanzien van het feit 2 merkt de raadsman op dat er enkele voorwerpen in de auto zijn aangetroffen, maar dat verdachte er zich niet nbewust was van een mogelijk doel waarvoor die voorwerpen in de auto lagen.
Parketnummer 02/665110-15
De raadsman heeft ten aanzien van feit 1 aangevoerd dat de verklaringen van getuigen [naam 6] en [naam 7] twee maanden na het feit zijn afgelegd. Iedereen in Tholen wist toen al dat verdachte reeds in voorarrest zat. De beelden waren al overal getoond. Aan de hand van de getoonde beelden zijn zij later tot de herkenning van de verdachten gekomen. De vraag die voor ligt is of deze verklaringen betrouwbaar zijn en voor het bewijs kunnen dienen. De raadsman geeft aan te twijfelen aan de betrouwbaarheid van die verklaringen en bij twijfel dient verdachte te worden vrijgesproken. Ten aanzien van de feiten 2 tot en met 5 voert de verdediging aan dat verdachte er geen verklaring voor heeft dat zijn voetafdruk daar op een A4-tje terecht is gekomen. Mogelijk is het daar door iemand anders neergelegd. Er is eveneens een hamer met vingerafdrukken aangetroffen waarmee de ruit is ingeslagen. Uit onderzoek blijkt dat de vingerafdrukken op die hamer niet zijn te herleiden naar één van de verdachten. De verdachte dient gezien het ontbreken van wettig en overtuigende bewijs ten aanzien van de feiten 1 tot en met 5 te worden vrijgesproken, aldus de raadsman.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank overweegt hieromtrent als volgt.
Feit 1 primair
De rechtbank stelt op basis van het procesdossier en het verhandelde ter zitting vast dat er op 28 juli 2014 een overval heeft plaatsgevonden in het restaurant genaamd [naam restaurant] te Steenbergen. Bij deze overval is er geen buit geweest, zodat geen sprake is van een voltooide diefstal. Gelet hierop zal de rechtbank verdachte vrijspreken van de onder 1 primair tenlastegelegde diefstal met geweld in vereniging met anderen.
Feiten 1 subsidiair en 2
De rechtbank acht de onder 1 subsidiair en 2 tenlastegelegde feiten -poging tot diefstal met geweld in vereniging met anderen en het voorhanden hebben van een vuurwapen met bijhorende munitie- wel wettig en overtuigend bewezen.
Op 28 juli 2014 heeft er een overval plaatsgevonden in restaurant [naam restaurant] te Steenbergen. Bij deze overval is door de twee daders gebruik gemaakt van een mes en een vuurwapen. [1] Met het vuurwapen is een schot gelost. [2] Bij drie van de aangevers, [slachtoffer 2] [3] , [slachtoffer 3] [4] en [slachtoffer 4] [5] , werd letsel geconstateerd.
De rechtbank neemt ten aanzien van de gebeurtenissen die zich op 28 juli 2014 in en rond het restaurant hebben afgespeeld als uitgangspunt de verklaringen van de aangevers [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] , [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] . De rechtbank stelt vast dat aangevers niet op alle punten gelijkluidend hebben verklaard, maar wel in overwegende mate en dat op essentiële onderdelen sprake is van overeenstemming. Daarnaast geldt dat de verklaringen van de aangevers steun vinden in andere bewijsmiddelen, zoals de verklaring van de medeverdachte [medeverdachte 1] en de schotrestenonderzoek waaruit blijkt dat bij verdachte [verdachte] een vrijwel zekere relatie met een schietproces is aangetoond.
Aangever [slachtoffer 1] heeft het navolgende verklaard;
Op 28 juli 2014 zag ik twee mannen staan. Eén van hen sloeg mijn zoon [slachtoffer 3] . Mijn andere zoon was daar ook aanwezig, [slachtoffer 4] . Hij was bezig om het wapen van de overvaller tegen te houden. Een van deze mannen had mij gezien. Hij kwam met een pistool en een mes naar me toe. Hij wilde me verhinderen om de keuken te verlaten. Ik ging toen terug naar de keuken en heb daar een bezemstok gepakt. Overvaller man 1: De eerste man, de man die op mijn af kwam, kan ik als volgt omschrijven: Hij had een mes en een pistool in zijn handen. Hij zag mij de keuken uit komen en liep op mij af. Hij droeg een helm op zijn hoofd. Deze man wees meteen met het mes naar mij. Toen ben ik terug de keuken in gegaan. Overvaller man 2: Hij droeg een zwarte doek of muts voor zijn gezicht. Hij had een mes in zijn hand. Toen ik voor de tweede keer de keuken uit kwam met de bezem in mijn hand, zag ik dat man 1 zich had teruggetrokken. Hij stond vlak bij de buitendeur naar de zijkant van het pand. Mijn tweede zoon was nog met man 2 aan het vechten. Het gevecht ging toen buiten verder. Man 1 was toen al naar een bromfiets gegaan, die buiten bij de deur geparkeerd stond. Ik hoorde een man in het Nederlands “kom snel” roepen. Om 19:40 uur zag ik de overvallers voor het eerst. Toen ze wegreden op de brommer, was het denk ik 19:45 uur ongeveer. [6]
Aangever [slachtoffer 2] heeft het navolgende verklaard;
Op 28 juli 2014 was ik in het magazijn van het restaurant toen ik een knal hoorde. Op dat moment ben ik naar beneden gelopen en zag ik mijn zoon staan [slachtoffer 4] . Hij was in gevecht met een andere man. (persoon 1). Deze man had donkere gladde kleding aan en had een zwarte bivakmuts op. Ik zag dat persoon 1 een mes vast had. Buiten kreeg ik een duw tegen mijn bovenlichaam van persoon 1. Ik kwam op de grond terecht. Ik voelde me op dat moment duizelig en voelde erg veel pijn. U zegt tegen mij dat er ook een tweede overvaller was, persoon 2. Ik heb hem niet binnen gezien. Persoon 2 zag ik dus eigenlijk pas op het moment dat ze wegreden met de scooter. Persoon 2 had een helm op. [7]
Aangever [slachtoffer 3] heeft het navolgende verklaard;
Op 28 juli stond ik achter de bar in het restaurantgedeelte samen met mijn broer. Ik hoorde op een gegeven moment geschreeuw vanuit het afhaalgedeelte en ging kijken wat er aan de hand was. Op dat moment snapte ik nog niet wat er gezegd was maar toen ik zag dat er ineens een man met helm, dader 1, en bivakmuts, dader 2, snapte ik dat het om een overval ging. Ik keek om de hoek en zag toen een man staan in het zwart gekleed met een motorhelm op. Ik zag dat hij een pistoolachtig object pakte. De dader kwam op me af, snel lopend. Hij had het wapen al getrokken en liep met snelle pas op me af. Hij stond toen ineens voor me, op afstand dat ik hem kon grijpen. Ik greep naar het pistool en probeerde dit van mij af te drukken. Er ontstond toen een worsteling. Ik weet niet hoe het kan maar na de worsteling had de dader ineens geen helm meer op dus kon ik de contouren van het gezicht zien, dit was niet gemaskerd. Op een gegeven moment was er ook een knal. Vanaf het moment dat mijn broer me kwam helpen gaat dader 1 er vandoor. Bij het weggaan probeerde een van de daders de kassa te grijpen maar deze sloeg ik uit zijn handen. Als de kassa uit de handen viel, toen kwam mijn moeder naar beneden vanuit het woongedeelte het restaurant in en mijn vader vanuit de keuken het restaurant in. De daders hoorde ik vervolgens op een motor of scooter weg rijden. Dader 1: man, droeg een motorhelm, donker van kleur, normaal postuur, tussen 20 a 30 jaar, droeg een donkere/zwarte jas, droeg een donkere/zwarte broek, sprak Nederlands. Dader 2: droeg een bivakmuts. [8]
Aangever [slachtoffer 4] heeft het navolgende verklaard;
Opeens hoorde ik luid geroep. Vervolgens hoorde ik nog een keer luid geroep “ overval” of woorden van gelijke strekking. Ik zag één persoon achter de bar en richting de bar toe lopen. Toen ik geschreeuw hoorde keek ik richting de bar. Ik zag een persoon met bivakmuts. Ik zag dat er een worsteling ontstond met mijn broer. Opeens zag ik mijn broer even niet meer, ik weet niet wat er gebeurd of dat hij neer geslagen werd, maar ik zag wel dat de overvaller kans zag om een vuurwapen te pakken. Ik liep ondertussen versneld richting de bar en stormde eigenlijk op die persoon af. Toen ik vlakbij hem was hoorde ik een knal. Maar vlak voor het schot, raakte ik de dader, waardoor hij niet op me kon richting. Ik pakte de hand van de man, waarin hij het vuurwapen had, om te voorkomen dat hij kon richten. Ik zag dat hij nog wat in zijn andere hand had, maar ik kon niet zien wat. Ik hield beide handen tegen. Toen zag ik opeens mijn broer. We pakten beiden de persoon vast. Ik weet niet meer waar ik hem pakte, het was een soort worsteling. Ik zag dat hij de kassa probeerde te pakken. Ik zag dat de kassalade op de grond kwam. Ik zag dat de dader naar de bar greep en een plastic tas van de Jumbo pakte. Volgens mij heeft hij mij gestompt. Ik voelde dat ik met kracht gestompt werd op mijn borst. Dit deed veel pijn. Ik zag dat mijn vader uit de keukendeur kwam. Ik zag dat mijn vader de deur weer direct dicht deed en dus in de keuken bleef. Heel kort hierna kwam mijn vader opnieuw via de keukendeur binnen. Ik zag dat hij iets in zijn hand had. Volgens mij was het een bezem of een dweil of iets. Iets langs, een lange stok met iets eraan. Ik zag dat mijn vader mij kwam helpen. Kort voordat mijn vader erbij kwam zag ik buiten nog een dader. Ik zag dat hij een motorhelm op had. Hij zat op een motor of bromfiets. De dader trok me mee naar buiten en ik kon hem niet tegenhouden. Ik heb niet goed gezien wat mijn moeder deed, maar ik zag dat de dader, die ik vast hield, mijn moeder met veel kracht duwde. Ik zag dat hij dit met zijn rechterhand deed en met veel kracht want ik zag dat mijn moeder hard tegen de muur en grond kwam. Ze viel door de harde duw. Hij rende snel op de dader met motor/brommer af en sprong achterop. Hij had een jas aan en had een normaal/slank postuur. Hij was blank. Ik schat hem jonger dan ik, 18 - 25 jaar. Hij droeg donkere kleding. Ik kan me niet herinneren in welke hand hij het wapen droeg. Ik zag hem wel een beweging maken alsof hij de sleden naar achteren trok. Ik weet niet wat er in de Jumbotas zat. De man op de motor droeg donkere kleding. [9]
Verdachte [verdachte] heeft zich op de terechtzitting op zijn zwijgrecht beroepen.
Medeverdachte [medeverdachte 1] heeft bekend de overval met anderen te hebben gepleegd. Hij heeft verklaard dat hij samen met zijn mededader op een scooter naar het restaurant [naam restaurant] is gegaan. De mededader reed heen en hij terug. Hij had een bivakmuts en een helm op en een mes bij zich. Deze spullen had hij thuis bij een andere mededader gekregen. Zijn mededaders waren al twee weken bezig met de overval. De mededader droeg ook een bivakmuts en had een vuurwapen bij zich. Hij en de mededader zijn naar binnen gegaan en hebben allebei geroepen “overval”. Toen begonnen de aangevers tegen te stribbelen. Er ontstond een worsteling. Medeverdachte [medeverdachte 1] heeft verklaard dat hij één keer met het mes heeft gedreigd tegen de degene die de keuken uit kwam lopen. Die persoon kwam vervolgens met een dweil de keuken uit en heeft hem daarmee geslagen. Dit zou zijn gebeurd nadat er een schot was gevallen. Medeverdachte [medeverdachte 1] heeft verklaard dat hij op het moment dat het schot viel buiten was en toen naar binnen is gerend. Vervolgens heeft medeverdachte [medeverdachte 1] zijn mededader mee naar buiten getrokken en zijn ze er op de scooter vandoor gegaan. Medeverdachte [medeverdachte 1] heeft verklaard dat zij op de terugweg bij de rotonde zijn gevallen met de scooter. Het vuurwapen is door de mededader achtergelaten bij de scooter. Vervolgens zijn ze weggerend. Hij heeft zijn helm ergens langs de weg achter gelaten en de bivakmuts en het mes heeft hij in de Jumbotas gedaan. De Jumbo tas was van zijn mededader. In de Jumbo tas zat ook nog een jas van de mededader. [10]
Getuige [naam 1] heeft verklaard dat zij op 28 juli 2014 een scooter met hoge snelheid door de Blauwstraat zag rijden. Er zaten twee personen op de scooter. Het viel de getuige op dat de persoon die achterop zat een gele plastic tas had vermoedelijk van het merk Jumbo. De scooter stopte in de Ravelijnstraat. Degene die achterop zat sprong van de scooter en deed zijn helm af en zij zag dat de persoon een bivakmuts droeg. Die persoon liep schreeuwend en met een hoop kabaal de ingang van de afhaal binnen aan de Ravelijnstraat. Kort daarop hoorde getuige [naam 1] een knal vanuit de Chinees. Ineens zag zij dat de persoon achterop de scooter stapte en de scooter wegreed in de richting van de Zuidwal, en toen linksaf de Van Gaverenlaan in reed. [11]
Gelet op het voorgaande stelt de rechtbank vast dat bij de overval op [naam restaurant] feitelijk twee personen waren betrokken, van wie er één een Jumbo tas bij zich had, en dat deze twee personen na de overval zijn gevlucht op een scooter.
Getuige [naam 2] heeft verklaard dat hij een scooter bij de rotonde zag liggen. Hij zag twee jongens wegrennen, in de richting van de bushalte, bij het Tamoil tankstation aan de Franseweg, door de wijk heen. De eerste was wat dikker, met gemillimeterd blond/bruin haar en de tweede was lang, mager met zwart haar met een kuifje. De eerste, de dikkere, had een Jumbo tas bij zich. Getuige [naam 2] is samen met zijn vrienden achter de verdachten aan gefietst. Hij zag de twee weer lopen bij de Tamoil aan de Franseweg, ze liepen richting de Shell . De dikke droeg een beige-achtig Gucci shirt, de andere een zwart T-shirt. [12]
Op de camerabeelden van tankstation Tamoil van 28 juli 2014 is te zien dat twee personen komen aangelopen uit de richting van het centrum. Verbalisant [naam 8] heeft de personen op de camerabeelden vergeleken met de foto’s van de verdachten die zijn genomen na hun aanhouding. De verbalisant zag dat de kleding en het postuur van de verdachten op de beelden overeen kwamen met de kleding en het postuur van de verdachten op de foto’s na de aanhouding. De persoon wiens kleding en postuur lijkt op die van verdachte [verdachte] droeg een gele tas bij zich, gelijkend op een gele bigschopper van de Jumbo, die bij de verdachten werd aangetroffen. [13] -
De vluchtroute van de daders van de overval is op basis van getuigenverklaringen en processen-verbaal van bevindingen in kaart gebracht. Op grond hiervan stelt de rechtbank vast dat de overvallers van [naam restaurant] over de Ravelijnstraat gevlucht zijn richting de Zuidwal. Nadat zij door de Zuidwal zijn gereden, zijn zij de Van Gaverenlaan ingereden. Op de rotonde aan de Van Gaverenlaan/ Molenweg zijn de overvallers van hun scooter gevallen. De scooter is op deze rotonde achtergelaten. De overvallers zijn te voet weggerend, door de woonwijk tegenover café [naam café] en de Jumbo. Vervolgens zijn zij door de Boutershelmstraat gerend, naar de Franseweg. De helm van de overvallers is bij de kruising Franseweg-van Boutershelmstraat achtergelaten. De overvallers zijn verder gerend, de Franseweg af richting het zuiden, de Olmendreef in en aan het einde van de Olmendreef de Ligneweg in.
Verbalisanten hebben op de Ligneweg twee mannen die aan het signalement van de daders voldoen, zien lopen. De verbalisanten hebben waargenomen dat één van de mannen een gele plastic tas met opschrift Jumbo bij zich droeg. Toen de verbalisanten zich kenbaar hadden gemaakt als politieagenten, zijn de twee mannen weggerend. Eén van de mannen heeft de plastic tas van de Jumbo laten vallen. Na een korte achtervolging is verdachte aangehouden. [14]
Verdachte droeg ten tijde van zijn aanhouding een beige Gucci T-shirt en een grijze joggingbroek. [15]
Bij de rotonde gelegen tussen de Molenweg, Van Gaverenlaan en Oudlandsestraat werd de scooter aangetroffen. Bij de scooter lag een vuurwapen. Dit vuurwapen is inbeslaggenomen. [16] Het inbeslaggenomen voorwerp betreft een pistool afkomstig van de wapenfabriek Tula Arsenal in Rusland. Het betreft een Tokarev Post WW 2. Derhalve is dit pistool een vuurwapen in de zin van artikel 1, onder 3, gelet op artikel 2 lid 1 categorie III van de Wet wapens en munitie. Tegelijkertijd met dit wapen werden vijf scherpe kogelpatronen, type volmantel, alsmede één huls onderzocht. Het betrof vijf stuks 7,62 x 25 mm van het merk Sellier & Bellot en één huls van hetzelfde merk en kaliber. Al deze patronen en huls betreft munitie van het type centraalvuur, eenheidspatronen van het kaliber 9mm Luger. Het betreft munitie in de zin van artikel 1, onder 4 gelet op artikel 2, lid 2 categorie III van de Wet wapens en munitie. [17]
Na onderzoek bleek de gele plastic Jumbo tas een jas van het merk Nicholson met op de achterkant drie strepen in de kleuren rood, wit en groen, twee zwarte bivakmutsen, twee paar handschoenen en een dolk te bevatten. [18]
Uit het schotrestenonderzoek volgt dat er bij verdachte [verdachte] een vrijwel zekere relatie is aangetoond met een schietproces. [19]
De rechtbank komt –gezien de bovenstaande bewijsmiddelen in onderlinge samenhang bezien- tot de volgende vaststellingen en oordelen:
Op grond van de aangiften, de geneeskundige verklaringen en de verklaring van medeverdachte [medeverdachte 1] stelt de rechtbank vast dat op 28 juli 2014 een overval heeft plaatsgevonden in het restaurant [naam restaurant] in Steenbergen, waarbij geweld is gebruikt en met een mes is gedreigd. Gedurende de overval is er een schot gelost en drie van de aangevers hebben letsel opgelopen. Blijkens de verklaring van medeverdachte [medeverdachte 1] was hij één van de daders.
Voorts stelt de rechtbank op grond van de verklaringen van aangevers, medeverdachte [medeverdachte 1] en getuige [naam 1] vast dat de twee overvallers, van wie er één een Jumbo tas bij zich had, zijn gevlucht op een scooter.
Gelet op de getuigenverklaringen, de camerabeelden van het tankstation Tamoil en het proces-verbaal van bevindingen van de agenten die verdachten hebben aangehouden, stelt de rechtbank vast dat er continu zicht is geweest op de vluchtende overvallers. De verdachten zijn korte tijd later op basis van het signalement aangehouden. Gelet op deze omstandigheden kan het naar het oordeel van de rechtbank niet anders dan dat verdachte de mededader van de overval is. Dat verdachte degene is geweest met het vuurwapen wordt onder andere bevestigd door de verklaring van medeverdachte [medeverdachte 1] en het schotenrestenonderzoek waaruit volgt dat bij verdachte [verdachte] een vrijwel zekere relatie met een schietproces is aangetoond.
De raadsman heeft betoogd dat verdachte niet degene is die met medeverdachte [medeverdachte 1] de overval heeft gepleegd maar dat verdachte medeverdachte [medeverdachte 1] die dag is tegen gekomen. De aangevers hebben verklaard dat beide personen donkere kleding droegen, terwijl verdachte die dag een lichte broek droeg. Het signalement komt dus niet overeen met de kleding die verdachte die dag droeg.
De rechtbank is van oordeel dat het alternatieve scenario dat hierboven door de raadsman wordt geschetst niet past bij de verklaringen van de aangevers en de verklaringen van de getuigen in het dossier. Daaruit volgt immers dat de overvallers zijn gevlucht op een scooter en dat één van hen een gele Jumbo tas bij zich had. Uit de verklaringen van de getuigen – in onderlinge samenhang bezien – blijkt dat er continu zicht is geweest op de verdachten. Getuige [naam 2] heeft verklaard dat de persoon met het Gucci T-shirt de gele Jumbo tas bij zich had. Ten tijde van zijn aanhouding droeg verdachte [verdachte] een Gucci T-shirt. Daarnaast is er geen enkele getuige die heeft verklaard dat er een andere man is bijgekomen of dat de samenstelling is gewisseld. Tevens heeft de verdachte geen enkele openheid van zaken wil geven wat hij die dag in Steenbergen deed of waarom hij er vandoor ging toen de politie hem wilde aanhouden.
Voorts heeft de raadsman aangevoerd dat het op de handen van verdachte aangetroffen A-deeltje zou kunnen zijn overgedragen via de lucht of via de Jumbo tas. De rechtbank acht die mogelijkheid volstrekt ongeloofwaardig. Uit het schotrestenonderzoek volgt namelijk dat er bij medeverdachte [medeverdachte 1] , één van de twee overvallers, geen relatie met een schietproces is aangetroffen. Dat het A-deeltje via hem, als drager van de Jumbo tas, zou zijn overgedragen op verdachte acht de rechtbank zeer onwaarschijnlijk. Het dossier bevat ook geen andere bewijsmiddelen die deze theorie ondersteunen.
Al met al is er voldoende wettig en overtuigend bewijs dat verdachte [verdachte] tezamen met medeverdachte [medeverdachte 1] de overval bij het restaurant [naam restaurant] heeft begaan. Dat er sprake is van een nauwe en bewuste samenwerking blijkt onder andere uit de verklaring van medeverdachte [medeverdachte 1] dat ze al twee weken bezig waren met het plannen van de overval.
Eveneens is er voldoende wettig en overtuigend bewijs dat verdachte [verdachte] met medeverdachte [medeverdachte 1] een vuurwapen en munitie voorhanden heeft gehad.
Feiten 3 en 4
Op 18 november 2013 liep aangever [slachtoffer 5] met zijn fiets naar de poort van het schoolplein van het Westpoortcollege aan de Abraham Beeklaan te Tholen. De aangever zag opeens de verdachte op hem af komen. De verdachte nam een houding aan alsof hij wilde vechten. De aangever heeft zijn fiets toen laten vallen en is naar de conciërge gelopen. [20] De verdachte heeft verklaard dat hij die dag naar de aangever is gelopen om met hem te praten. Echter, de aangever liet zijn fiets vallen en is toen weggelopen. De verdachte heeft verklaard de fiets te hebben gepakt en er een stuk mee richting de weg is gelopen. Hij heeft de fiets op de stoep bij de school laten liggen. [21] Toen de aangever bij zijn fiets terug kwam, bleek er een slag in het wiel te zitten en zat de fietssleutel niet meer in het slot. [22] Getuige [naam 3] heeft gezien dat de verdachte bij de fiets van de aangever stond en enkele trappen tegen de fiets gaf en vervolgens de sleutelbos, die in het slot van de fiets zat, er afhaalde en in zijn zak stopte. [23] De getuigen [naam 4] en [naam 5] hebben eveneens gezien dat de verdachte enkele trappen tegen de fiets gaf. [24]
De raadsman heeft betoogd dat het causale verband tussen het handelen van de verdachte en de schade ontbreekt. De schade aan het fietswiel kan immers ook zijn ontstaan doordat de aangever de fiets op de grond heeft laten vallen. De rechtbank is echter van oordeel dat het niet aannemelijk is dat de schade is ontstaan door het enkele op de grond laten vallen van de fiets door de aangever. Gelet op de getuigenverklaringen is voldoende causaal verband aangetoond tussen het trappen door de verdachte tegen de fiets en de schade.
Op grond van het bovenstaande is de rechtbank van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat de verdachte de fiets heeft beschadigd en de sleutel uit het slot heeft weggenomen.
Parketnummer 02/665845-14
Feiten 1 en 2
Op 3 juli 2014 omstreeks 3:10 uur zagen verbalisanten een rode Seat Ibiza met kenteken [kenteken 1] , komende vanuit de richting Wouw, vanaf de Bergsebaan linksaf de Westelaarsestraat inrijden. Verbalisanten hebben een stopteken gegeven, aan welk stopteken de bestuurder heeft voldaan. De bestuurder heeft desgevraagd toestemming gegeven om een onderzoek in zijn auto in te stellen. In de auto, op de bodem voor de passagiersstoel, hebben verbalisanten een handboormachine aangetroffen, een schroevendraaier en een zaklamp. In het rechterportiervak lag een kniptangetje. Tevens hebben verbalisanten tussen de twee voorstoelen twee kentekenplaten aangetroffen met het kenteken [kenteken 2] .
Feit 1
[slachtoffer 6] heeft op 3 juli 2014 aangifte gedaan van diefstal van de kentekenplaten van zijn auto, met kenteken [kenteken 2] vanaf de parkeerplaats aan de Bergsebaan/Plantagebaan in Wouw. De diefstal heeft plaatsgevonden in de nacht van 2 op 3 juli 2014.
De rechtbank stelt vast dat verdachte in de nacht van de diefstal van de kentekenplaten van [slachtoffer 6] nabij de plaats van de diefstal is aangetroffen in een auto waarin twee kentekenplaten met kenteken [kenteken 2] lagen. Verdachte en de bestuurder hebben verklaard dat zij de kentekenplaten ergens hadden gevonden. Verdachte heeft ter zitting verklaard dat de kentekenplaten al in de auto lagen toen hij bij de bestuurder instapte.
Alhoewel gelet op het voorgaande het vermoeden kan ontstaan van enige betrokkenheid van verdachte bij de diefstal dan wel de heling van de kentekenplaten, kan de rechtbank op basis van het procesdossier en de verklaring van verdachte niet uitsluiten dat verdachte pas in de auto is gestapt toen de kentekenplaten er al in lagen en hij niet wist, noch redelijkerwijs kon vermoeden, dat deze kentekenplaten van diefstal afkomstig waren.
De rechtbank zal verdachte dan ook vrijspreken van deze feiten bij gebrek aan wettig en overtuigend bewijs.
Feit 2
De rechtbank stelt vast dat verdachte is aangetroffen in een auto waarin een handboormachine, een schroevendraaier, een zaklamp en een kniptang lagen. Verdachte heeft hierover verklaard dat deze gereedschappen van de bestuurder zijn en dat hij ze voor zijn werkzaamheden gebruikt. De aangetroffen voorwerpen zijn naar het oordeel van de rechtbank op grond van het procesdossier niet te relateren aan inbraken. Verdachte zal dan ook worden vrijgesproken van het aan hem tenlastegelegde feit 2.
Parketnummer 02/665110-15
Feit 1 ( [naam 9] )
In de nacht van 21 juli 2014 werd de heer [slachtoffer 7] gebeld door de bovenbuurvrouw van zijn winkel, [naam 9] , gevestigd aan de [adres 2] te Tholen. Zij vertelde dat er omstreeks 04:30 uur was ingebroken in de winkel. [slachtoffer 7] is vervolgens naar de winkel gegaan en zag dat een ruit aan de voorzijde van het pand was ingeslagen. [25] Bij deze inbraak is voor een bedrag van € 2.583,96 aan tabakswaren en rookwaren weggenomen. [26]
Op de camerabeelden, die van deze inbraak zijn gemaakt, is te zien dat omstreeks 04:24 uur een persoon gekleed in een lichtkleurige broek gelijkend op een joggingbroek en een donkerkleurige jas de winkel binnen komt. De jas is van een glanzende stof. Deze persoon heeft een grote tas bij zich. De tweede persoon die de winkel binnenkomt, is gekleed in een donkerkleurige jas. Nadat de tas is volgeladen met rookwaren, verlaten beiden personen het pand. [27] Getuige [naam 10] woont boven genoemde winkel aan de [adres 2] . Hij werd die nacht omstreeks 04:25 uur wakker van vier à vijf harde klappen. Ook hoorde hij glasgerinkel. Hij zag twee personen uit de hoek vandaan komen waar de ruit was gebroken. Hij zag dat deze jongens op een egaal zwarte scooter stapten. Een van deze personen had een zwarte glimmende jas aan. [28] Getuige [naam 11] hoorde die nacht omstreeks 04:30 uur een scooter aan komen rijden uit de richting van de scouting van Tholen. Hij zag dat het ging om een donkerkleurige scooter en dat hierop twee jongens zaten. Hij zag dat deze jongens deze scooter tot twee keer toe probeerden te starten, wat niet lukte. Hij zag toen dat de jongens met deze scooter gingen rennen en dat er van onder hun kleding verschillende pakketjes vielen. [naam 11] hoorde dat deze jongens aan het mopperen waren over de gevallen spullen en over de rotscooter. Eén van de jongens droeg een donker jack. [29] , [30]
Op 21 juli omstreeks 11:15 uur trof getuige [naam 12] ter hoogte van het scoutinggebouw in Tholen negen pakjes sigaretten en drie bussen shag aan. [31]
Gelet op bovenstaande bewijsmiddelen stelt de rechtbank vast dat de twee daders van de inbraak, van wie er één een lichtkleurige broek, gelijkend op een joggingbroek en een donkerkleurige glimmende/glanzende jas en de ander een donkerkleurige jas droeg, er na de inbraak op een egaal zwarte scooter vandoor zijn gegaan. Onderweg begaf de scooter het, waarop de jongens met deze scooter gingen rennen. Hierbij vielen er van onder hun kleding pakketjes sigaretten op de grond.
Getuige [naam 7] , wonende aan de [adres 7] te Tholen, ging in de nacht van 21 juli 2014 omstreeks 04:30 uur à 05:00 uur naar boven om te gaan slapen. Toen hij naar boven liep, hoorde hij hard gefluister aan de achterzijde van de woning. [naam 7] is naar buiten gegaan en zag daar een jongen staan met een donkere jas. Hij zag dat deze jongen hijgde en helemaal bezweet was. Ook gedroeg deze jongen zich paniekerig. [32] Getuige [naam 6] , broer van [naam 7] , voegde zich bij hen. Hij zag dat de jongen die bij zijn broer stond gekleed was in een zwarte jas en een rode Adidas trainingsbroek. [naam 6] heeft deze jongen in het verleden vaker gezien. Hij is een broer of stiefbroer van de broer van [naam 13] . [naam 13] en zijn broer wonen op de [adres 8] te Tholen. Vervolgens zag [naam 6] een tweede jongen uit de poort van de [adres 8] komen lopen, die hij herkende als de broer van [naam 13] . Hij was gekleed in een grijze joggingbroek en een zwarte jas. [33] [naam 7] zag dat dit een glimmende jas was. [34] Beide jongens waren erg bezweet en paniekerig. Later die dag, rond 15:00 uur, zag [naam 6] beide jongens weer. Ze hadden toen een geheel zwarte scooter bij zich [35] . De getuigen [naam 7] en [naam 6] hebben op de beelden, die gemaakt zijn van genoemde inbraak, de jongens die zij in de vroege ochtend van 21 juli 2014 aan de achterzijde van hun woning hadden gezien, herkend als de daders van deze inbraak. [36] , [37] Aan [naam 7] is een foto getoond van verdachte. Hij herkende verdachte als één van de jongens over wie hij eerder een verklaring heeft afgelegd. [38] Aan [naam 6] zijn foto’s getoond van medeverdachte [medeverdachte 1] en verdachte. Hij herkende beide jongens als de jongens over wie hij in zijn eerdere verklaring over heeft gesproken. Een van de jongens, verdachte, herkende hij als de broer van [naam 13] . Deze jongen droeg die nacht een grijze joggingbroek. [naam 6] herkende de andere jongen, medeverdachte [medeverdachte 1] , als de stiefbroer van verdachte. [39] Verdachte is woonachtig op de [adres 8] te Tholen. [40] Verdachte heeft ter zitting verklaard dat hij een broer heeft die [naam 13] heet. [41]
Gelet op hetgeen de rechtbank reeds heeft vastgesteld, de bezwete en paniekerige staat waarin de getuigen [naam 7] en [naam 6] verdachte en medeverdachte [medeverdachte 1] ongeveer een half uur na de inbraak aantroffen, de kleding die ze daarbij aanhadden, de geheel zwarte scooter die [naam 6] later die dag bij de verdachten heeft gezien, de herkenning door [naam 7] en [naam 6] van deze verdachten op de camerabeelden van de inbraak en de fotoconfrontaties bij [naam 7] en [naam 6] , is de rechtbank van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte en medeverdachte [medeverdachte 1] de onder 1 tenlastegelegde inbraak hebben gepleegd.
In de omstandigheid dat [naam 7] en [naam 6] pas twee maanden na de inbraak een verklaring hebben afgelegd over de gebeurtenissen op 21 juli 2015, toen verdachte reeds was aangehouden, ziet de rechtbank geen aanleiding om te twijfelen aan de betrouwbaarheid van hun verklaringen, gelet op de gedetailleerdheid hiervan, het feit dat de verklaringen op een groot aantal punten met elkaar overeen komen en er geen aanwijzingen zijn dat zij redenen hebben om verdachte onterecht te belasten.
Feit 2 (Tankstation Maple Farm Rucphen )
[slachtoffer 8] , eigenaar van de winkel bij tankstation Maple Farm aan de [adres 3] in Rucphen, kreeg op 28 juli 2014 om 2:15 uur, een melding van een inbraakalarm. Ter plaatse zag [slachtoffer 8] dat er ingebroken was. De toegang was verschaft door met een breekhamer het raam van de voordeur te verbreken. Bij deze inbraak zijn 675 pakjes sigaretten weggenomen. [42] , [43] Voor de toegangsdeur is een gele sloophamer aangetroffen. [44]
Feit 3(
Tankstation Texaco Hoogerheide)
[slachtoffer 10] , verkoopmedewerker van tankstation Texaco aan de [adres 4] in Hoogerheide, werd op 28 juli 2014 om 4:05 uur wakker gebeld door de alarmcentrale. Er waren meerdere alarmmeldingen. Ter plaatse zag [slachtoffer 10] dat in het raam van de shop aan de wegzijde twee grote beschadigingen zaten, waardoor het raam was vernield. [45]
Op camerabeelden van de buitenzijde van het tankstation Texaco is te zien dat om 4:15 uur drie personen komen aangelopen. Persoon 1 heeft een lichte huidskleur, draagt donkere kleding, heeft een capuchon over zijn hoofd en daaronder een pet. Hij heeft een langwerpig voorwerp in zijn hand. Persoon 2 draagt een donkere jas en een lichte broek. In zijn rechterhand heeft hij een grote donkere tas. Persoon 3 draagt een donkere gewatteerde jas met capuchon en met een lichte binnenvoering, een lichte broek met drie witte strepen op zijn rechter broekspijp, donkere schoenen met witte zolen en heeft een donkere bivakmuts op zijn hoofd. In zijn rechterhand heeft hij een grote donkere tas. [46]
Feit 4 (Tankstation Tamoil Tholen)
[slachtoffer 9] werd op 28 juli 2014 om 7:30 uur gebeld dat er was geprobeerd om in te breken in het tankstation aan het [adres 5] in Tholen. Ter plaatse zag [slachtoffer 9] dat de toegangsdeur aan de voorzijde van het tankstation was vernield. Met een slagvoorwerp waren er drie gaten in het glas geslagen. [47]
Op camerabeelden van het tankstation aan het [adres 5] in Tholen, het tankstation Tamoil , is te zien dat op 28 juli 2014, om 4:38 uur, een kleine rode auto, type hatchback, stopt op het Terreplein naast het tankstation. Vervolgens is een blank persoon te zien (persoon 1) die vanuit de richting van de auto in de richting van de toegangsdeur van de winkel loopt. Hij draagt een donkerblauwe trui/sweater met een capuchon over het hoofd en daaronder een baseballpet, een donkerblauwe broek en zwarte schoenen met witte veters en witte zolen. Persoon 1 wordt gevolgd door twee personen. Persoon 2 is gekleed in een zwarte glimmende jas met capuchon waarvan de linker- en rechtervoorzijde ter hoogte van de schouders en de capuchon is voorzien van een rode, witte en groene verticale streep. Voorts draagt deze persoon een zwarte bivakmuts, een lichtgrijze joggingbroek en donkere sportschoenen met witte zolen of witte vlakken aan de zijkanten. Persoon 3 draagt een zwarte bivakmuts, een zwarte jas met capuchon en lichte binnenvoering, een rode trainingsbroek met drie witte verticale strepen aan de zijkant en donkere schoenen met witte zolen. Personen 2 en 3 dragen een groot model blauwe tas of zak. Voorts is te zien dat persoon 1 met beide handen een hamer met een lange steel vast heeft, in de richting van de toegangsdeur loopt en zes keer tegen de onderzijde van de ruit van de toegangsdeur slaat, waardoor barsten ontstaan in het glas van deze deur. De drie personen lopen voorts weg langs de voorzijde van de winkel in de richting van de auto. [48]
Feit 5 (Tankstation Shell Tholen)
[slachtoffer 9] , eigenaar van het Shell tankstation aan de [adres 6] in Tholen, werd op 28 juli 2014 om 4:56 uur gebeld door een beveiligingsbeambte dat er was ingebroken in het tankstation. Ter plaatse zag [slachtoffer 9] dat een ruit van het tankstation vernield was. [49] Bij de inbraak zijn diverse merken shag en sigaretten gestolen waren. [50]
Op camerabeelden van het tankstation Shell is om 4:42 uur te zien dat er een rode personenauto aan komt rijden en aan de achterzijde van de winkel, alwaar men zich de toegang tot de winkel heeft verschaft, tot stilstand komt. De auto betreft een klein model, type hatchback, met over de lengte een tweetal zwarte dakstrips en een zwarte achterbumper. [51]
Op een vel A4-papier dat achter de toonbank van het tankstation Shell lag, is een schoenspoor aangetroffen (AAHM6966NL). [52] Ten aanzien van dit spoor heeft een vergelijkend schoensporenonderzoek plaatsgevonden met een rechterschoen, merk Ellesse, kleur grijs, maat 41 (AAHM7318NL), afkomstig van verdachte. [53] Uit dit onderzoek is gebleken dat de onderzochte plaatsing van het schoenspoor is veroorzaakt met de rechterschoen. [54]
Bij het Team Criminele Inlichtingen is in juli 2014 via één informant informatie binnengekomen dat medeverdachte [medeverdachte 1] , verdachte en [naam 14] hebben ingebroken bij het Shell tankstation aan de doorgaande weg in Tholen. Daarbij is rookwaar weggenomen. Bij de inbraak is een rode Seat auto gebruikt. Verbalisant heeft de verstrekte informatie als betrouwbaar aangemerkt. [55]
Feiten 2 tot en met 5
Naar aanleiding van een uitzending van Opsporing Verzocht is op 21 oktober 2014 een anonieme melding (MMA-melding) bij de politie binnengekomen dat ten aanzien van een serie inbraken bij tankstations verdachte en ene [medeverdachte 1] zijn herkend. [56]
Er is onderzoek gedaan naar de mastgegevens ten aanzien van het bij verdachte in gebruik zijnde telefoonnummer [telefoonnummer] . Op 28 juli 2014 heeft de telefoon behorende bij dit nummer om 2:14 uur een mast aan het Kerkplein in Nispen aangestraald, om 2:16 uur een mast aan de Bergrand-W. Dreesweg in Roosendaal, om 2:28 uur het Kerkplein in Nispen, om 2:34 uur een mast aan de Buntweg in Achtmaal, om 5:10 uur een mast aan de Burgemeester Stulemeijerlaan in Bergen op Zoom en een halve minuut later een mast aan de Moorseweg in Nieuw Vossemeer. [57]
De rechtbank stelt op grond van de als tweede bijlage bij het proces-verbaal mastgegevens opgenomen plattegrond vast dat de plaatsen Hoogerheide, waar het tankstation Texaco is gevestigd, en Tholen, waar de tankstations Tamoil en Shell zijn gevestigd, in het gebied vallen dat door de aangestraalde masten wordt bereikt. Gelet op het verschil in pauzes tussen de geconstateerde impulsen is het mogelijk dat de betreffende telefoon op 28 juli 2014 tussen 3:34 en 5:10 uit heeft gestaan. [58]
Naar aanleiding van de inbraken op 28 juli 2014 tussen 2:00 uur en 5:00 uur zijn de afstanden en reistijden berekend tussen de verschillende locaties. Uit dit onderzoek volgt dat de reistijd tussen de [adres 3] in Rucphen naar de [adres 4] in Hoogerheide 19 minuten bedraagt en dat 100 minuten zijn vastgesteld, de afstand tussen de [adres 4] in Hoogerheide naar het [adres 5] in Tholen 14 minuten en dat 40 minuten zijn vastgesteld en van het [adres 5] in Tholen naar de [adres 6] in Tholen 4 minuten en dat 5 minuten zijn vastgesteld.
De rechtbank stelt gelet op het voorgaande vast dat het, gelet op de reisafstanden, mogelijk is geweest dat de inbraken in de tankstations achtereenvolgens door dezelfde daders zijn gepleegd.
Bewijsoverwegingen feit 5
De rechtbank stelt vast dat na de inbraak in het Shell tankstation in Tholen, een schoenspoor aldaar is aangetroffen, achter de toonbank, dat is veroorzaakt door de schoen van verdachte. Verdachte heeft hiervoor geen verklaring gegeven. De door de raadsman aangevoerde mogelijkheid dat een ander dit schoenspoor van verdachte opzettelijk op het plaats delict heeft achtergelaten, acht de rechtbank niet aannemelijk.
Gelet op dit aangetroffen schoenspoor dat achter de toonbank is aangetroffen, in combinatie met de inlichtingen van het Team Criminele Inlichtingen, de MMA-melding en de omstandigheid dat uit de telefoongegevens van verdachte is af te leiden dat hij zich vlak na het tijdstip van de inbraak, te weten om 5:10 uur, in de omgeving van het tankstation bevond, acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de hem ten laste gelegde diefstal met braak.
Bewijsoverwegingen feiten 3 en 4
De vraag is vervolgens of verdachte ook betrokken was bij de eerdere (pogingen tot) inbraken bij tankstations, diezelfde nacht.
Bij het Tamoil tankstation in Tholen is ten tijde van de poging tot inbraak daar een kleine rode auto, type hatchback, geweest. Deze auto vertoont gelijkenissen met de auto die is gebruikt bij de inbraak in het tankstation Shell. Ook bij het tankstation Tamoil is, net als bij het tankstation Shell, het glas van de toegangsdeur vernield om te proberen toegang tot de winkel te krijgen. Gelet op deze omstandigheden, in combinatie met het feit dat deze poging tot inbraak heeft plaatsgevonden in dezelfde nacht als de inbraak bij het tankstation Shell en hier direct aan voorafging, dat de poging tot inbraak in dezelfde plaats en op korte afstand van het tankstation Shell plaatsvond, de MMA-melding en het feit dat de telefoon van verdachte kort na het tijdstip van de inbraak een mast heeft aangestraald die het gebied waarin het tankstation is gelegen, acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de hem ten laste gelegde poging tot inbraak bij het tankstation aan het [adres 5] in Tholen.
Bij de poging tot inbraak bij het tankstation Texaco is op de camerabeelden een groep van drie personen te zien die wat betreft signalementen overeenkomen met de groep van drie personen die op de camerabeelden van de poging tot inbraak bij het tankstation Tamoil is te zien. Zo is bij beide tankstations een blanke man te zien met donkere kleding en een capuchon met een pet eronder. Ook is bij beide tankstations een man te zien met een donkere jas, een lichte broek en een grote donkere tas in zijn handen. Bij beide tankstations is voorts een man te zien met een zwarte/donkere bivakmuts op, een broek met drie witte verticale strepen, een donkere jas met capuchon en lichte binnenvoering, donkere schoenen met witte zolen en een grote donkere tas.
Bij de poging tot inbraak bij het tankstation Texaco is, net als bij de poging tot inbraak bij het tankstation Tamoil en de inbraak bij het tankstation Shell, een raam vernield om (te proberen) binnen te komen.
Gelet op de overeenkomsten wat betreft signalementen van de drie personen die bij het tankstation Texaco en het tankstation Tamoil betrokken waren, in dezelfde nacht, en de vergelijkbare modus operandi om (te proberen) binnen te komen, is naar het oordeel van de rechtbank bij zowel de poging tot inbraak bij tankstation Texaco als de inbraak bij tankstation Tamoil sprake van drie dezelfde daders. Gelet hierop, in combinatie met de MMA-melding, acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte één van de drie daders is van de poging tot inbraak bij het Texaco tankstation in Hoogerheide.
Vrijspraak feit 2
Dan resteert de inbraak bij het tankstation Maple Farm in Rucphen. Van deze inbraak zijn geen camerabeelden noch getuigenverklaringen. Niet is vast te stellen of bij deze inbraak dezelfde personen zijn betrokken als bij de overige drie (pogingen tot) inbraak noch of dezelfde rode auto hierbij was betrokken. Bij het tankstation is voorts een hamer aangetroffen. Deze hamer kan, gelet op het feit dat de inbraak heeft plaatsgevonden voor de (pogingen tot) inbraken bij de andere drie tankstations, bij deze laatste tankstations niet zijn gebruikt. Bovendien is uit het onderzoek naar de telefoongegevens van verdachte naar voren gekomen dat het tankstation Maple Farm buiten het gebied valt dat door de aangestraalde masten wordt bereikt.
Gelet op deze omstandigheden kan naar het oordeel van de rechtbank niet worden bewezen dat verdachte bij deze inbraak betrokken was. Verdachte zal dan ook van dit feit worden vrijgesproken.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
Parketnummer 02/800678-14
1.
Subsidiair
hijop
of omstreeks28 juli 2014 te Steenbergen (in het restaurant genaamd
[naam restaurant] ) en
/ofop de openbare weg Blauwstraat, ter uitvoering van het door
verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met
een ander of
anderen
, althans alleen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen een geldbedrag
en/of een (kassa)lade, althans een of meer goederen van zijn of hun gading, in
elk geval enig goed, geheel of ten deletoebehorende aan [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2]
(echtgenote van [slachtoffer 1] ) en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] (beiden zoon van
[slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] ),
in elk geval aan een ander of anderen dan aan
verdachte en/of zijn mededader(s),en daarbij die voorgenomen diefstal te doen
voorafgaan en
/ofte doen volgen van geweld en/of bedreiging met geweld tegen
die [slachtoffer 1] en
/of[slachtoffer 2] (echtgenote van [slachtoffer 1] ) en
/of[slachtoffer 3] en
/of
[slachtoffer 4] (beiden zoon van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] ), te plegen met het oogmerk
om die diefstal voor te bereiden
en/of gemakkelijk te makenen
/ofom bij
betrapping op heterdaad aan zichzelf en
/ofaan zijn mededader
(s
)hetzij de
vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
met
een of meer vanzijn mededader
(s
), althans alleen
en/of
met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen
door geweld en/of bedreiging met geweld die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2]
(echtgenote van [slachtoffer 1] ) en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] (beiden zoon van [slachtoffer 1]
en [slachtoffer 2] ) te dwingen tot de afgifte van een geldbedrag en/of een
(kassa)lade, althans een of meer goederen van zijn of hun gading, in elk geval
van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2]
(echtgenote van [slachtoffer 1] ) en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] (beiden zoon van
[slachtoffer 1] ), in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn
mededader(s),
- met een valhelm en/of een
(bivak
)muts op
, althans met (een) gemaskeerd(e)
gezicht(en)voornoemd restaurant
iszijnbinnen gegaan en
/of
- in voornoemd restaurant "overval",
althans woorden van gelijke strekking
heeft
/hebbengeroepen en
/of
- een mes en
/ofeen vuurwapen
(zichtbaar
)in de hand
(en)heeft
/hebbengehad
en
/of
- dit vuurwapen
en/of mesheeft
/hebbengericht op die [slachtoffer 3]
en/of [slachtoffer 4]
(
beidenzoon van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] ) en
/of
- in een worsteling
iszijngeraakt met [slachtoffer 3] en
/of[slachtoffer 4] en
/of
- met voornoemd vuurwapen een schot heeft afgevuurd en
/of
- bij het naar buiten lopen die [slachtoffer 2] met kracht heeft weggeduwd,
waardoor
, althans mede waardoor,zij is gevallen en
/of
-
op straat (op korte afstand
)met een mes in de richting van die [slachtoffer 1] heeft
gewezen,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2.
hijop
of omstreeks28 juli 2014 te Steenbergen, tezamen en in vereniging
met een ander,
althans alleen,een wapen van categorie III, te weten een pistool (Tokarev,
kal 7,62 x 25mm), en
/ofmunitie van categorie III, te weten 4 patronen (kal
7,62), voorhanden heeft
/hebbengehad.
3.
hij op
of omstreeks18 november 2013 te Tholen,
opzettelijk en wederrechtelijk een fiets,
in elk geval enig goed, geheel of
ten deletoebehorende aan [slachtoffer 5] ,
in elk geval aan een ander of anderen
dan aan verdachte, heeft
vernield en/ofbeschadigd
en/of onbruikbaar gemaakt;
4.
hij op
of omstreeks18 november 2013 te Tholen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een
sleutelbos,
in elk geval enig goed, geheel of ten deletoebehorende aan [slachtoffer 5]
,
in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte;
Parketnummer 02/665110-15
1.
Hij op
of omstreeks21 juli 2014 te Tholen tezamen en in vereniging met een
ander
of anderen, althans alleen,met het oogmerk van wederrechtelijke
toe-eigening
in/uit een pand (gelegen aan de [adres 2] ) heeft
weggenomen een
(grote
)hoeveelheid tabakswaren/rookwaren,
in elk geval enig
goed, geheel of ten deletoebehorende aan [slachtoffer 7]
, in elk geval aan een
ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),waarbij verdachte
en
/ofzijn mededader
(s)zich de toegang tot de plaats des misdrijfs
heeft/hebben verschaft
en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun
bereik heeft/hebben gebrachtdoor middel van braak
, verbreking en/of
inklimming;
3.
hij op
of omstreeks28 juli 2014 te Hoogerheide, gemeente Woensdrecht, ter
uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in
vereniging met
een ander ofanderen,
althans alleen, met het oogmerk van
wederrechtelijke toe-eigening
in/uit een pand (gelegen aan de
[adres 4] ) weg te nemen één of meer goed
(eren
)van hun
/zijn
gading,
geheel of ten deletoebehorende aan het bedrijf Texaco,
in elk geval
aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s)en zich
daarbij de toegang tot bovengenoemd pand te verschaffen
en/of die/dat weg te
nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik te brengendoor middel van braak,
verbreking en/of inklimming, met
een of meer vanzijn mededader
(s
),
althans
alleenzich naar bovengenoemd pand hebben
/heeftbegeven en
/ofgetracht
hebben
/heeftzich de toegang tot bovengenoemd pand te verschaffen door een
ruit te vernielen
/forceren, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf
niet is voltooid;
4.
hij op
of omstreeks28 juli 2014 te Tholen ter uitvoering van het door
verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met
een ander of
anderen,
althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening
in/uit een pand (gelegen aan het [adres 5] ) weg te nemen één of meer
goed
(eren
)van hun
/zijngading,
geheel of ten deletoebehorende aan [slachtoffer 9] ,
in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn
mededader(s)en zich daarbij de toegang tot bovengenoemd pand te verschaffen
en/of die/dat weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik te brengendoor
middel van braak,
verbreking en/of inklimming, met
een of meer vanzijn
mededader
(s
),
althans alleen, zich naar bovengenoemd pand hebben
/heeftbegeven
en
/ofgetracht hebben
/heeftzich de toegang tot bovengenoemd pand te
verschaffen door een toegangsdeur (van glas) te vernielen
/forceren, terwijl de
uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
5.
hij op
of omstreeks28 juli 2014 te Tholen tezamen en in vereniging met een
ander ofanderen,
althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke
toe-eigening
in/uit een pand (gelegen aan de [adres 6] ) heeft weggenomen een
hoeveelheid tabakswaren/rookwaar,
in elk geval enig goed, geheel of ten dele
toebehorende aan het bedrijf Shell
, in elk geval aan een ander of anderen dan
aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en
/ofzijn
mededader
(s
)zich de toegang tot de plaats des misdrijfs
heeft/hebben
verschaft
en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik
heeft/hebben gebrachtdoor middel van braak,
verbreking en/of inklimming;
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke schrijf- of taalfouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in zijn belangen geschaad.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

5.De strafbaarheid

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Dit levert de in de beslissing genoemde strafbare feiten op.
Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.

6.De strafoplegging

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie vordert primair aan verdachte op te leggen een jeugddetentie van 182 dagen met aftrek van het voorarrest. Daarnaast vraagt de officier van justitie de rechtbank een maatregel van plaatsing in een inrichting voor jeugdigen (hierna: PIJ-maatregel) op te leggen. Subsidiair vordert de officier van justitie naast een jeugddetentie, gelijk aan het voorarrest, een voorwaardelijk PIJ- maatregel met een proeftijd van twee jaar op te leggen met als bijzondere voorwaarden dat verdachte zich zal houden aan de aanwijzingen van de jeugdreclassering (Intervence), dat verdachte meewerkt aan eventuele huisbezoeken en dat verdachte meewerkt aan opname en behandeling bij de Catamaran of een soortgelijke forensische psychiatrische instelling. Voorts vordert de officier van justitie te bepalen dat de voorwaarden dadelijk uitvoerbaar zijn.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman bepleit ten aanzien van de meeste feiten vrijspraak. Verdachte heeft al een half jaar vastgezeten in een jeugdinrichting. Hij heeft geen strafblad. Hij heeft nog niet de kans gehad te leren van zijn fouten. De deskundigen hebben van alles en nog wat over hem geschreven. De raadsman is van mening dat de (voorwaardelijke) PIJ-maatregel weinig kans van slagen heeft en verzoekt de rechtbank een voorwaardelijke straf op te leggen met als bijzondere voorwaarde een ambulante behandeling bij De Waag of een soortgelijke instelling en eventuele andere voorwaarden die de rechtbank nog noodzakelijk acht.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Verdachte heeft samen met twee anderen een Chinees restaurant overvallen. Van tevoren waren er duidelijke afspraken gemaakt waarbij de derde dader, die nog niet is aangehouden door de politie, vanwege de expertise die hij op dit gebied had, duidelijk het voortouw heeft gehad. Deze persoon heeft ook de bivakmutsen en het mes geleverd. Verdachte en de medeverdachte [medeverdachte 1] hebben de overval uiteindelijk uitgevoerd en zijn het restaurant binnen gegaan. Daar hebben zij, mede doordat de aanwezige personen zich hebben verzet, flink wat geweld gebruikt. Hierdoor hebben drie van de vier slachtoffers verwondingen opgelopen. Ook is het vuurwapen dat verdachte en zijn medeverdachte bij zich hadden, afgegaan. Dat het uiteindelijk bij een poging is gebleven, is niet aan verdachte of zijn mededader(s) te danken, maar aan het dappere optreden van de slachtoffers.
Het spreekt voor zich dat een op deze manier uitgevoerde overval voor de slachtoffers een bijzonder traumatische ervaring moet zijn geweest. Dit blijkt ook uit de aangiftes van de slachtoffers. Niet alleen is een deel van hen gewond geraakt, maar daarnaast is tevens gebleken dat het voor hen ook psychisch een zware klap is geweest. Verdachte heeft kennelijk in het geheel niet stilgestaan bij de zeer vervelende gevolgen die zijn acties voor de slachtoffers konden hebben. Het heeft hem er in ieder geval niet van weerhouden om, ten koste van anderen, op deze manier snel aan geld proberen te komen. Ook het voorhanden hebben van het vuurwapen rekent de rechtbank verdachte zwaar aan.
Voorts heeft de verdachte zich samen met anderen schuldig gemaakt aan twee inbraken en twee pogingen daartoe. Het levert voor de slachtoffers veel schade en overlast op. Het gaat hier niet om een bedrijfsrisico, maar om strafbare feiten met vervelende gevolgen waarvoor de verdachte en zijn mededaders bewust hebben gekozen.
De verdachte heeft zich eveneens schuldig gemaakt aan een vernieling van een fiets en die diefstal van een sleutelbos die op die fiets zat. Dit zijn ergerlijke feiten.
Uit het strafblad van verdachte blijkt dat hij niet eerder is veroordeeld voor strafbare feiten. Dit zal de rechtbank in het voordeel van verdachte meenemen bij de bepaling van de straf.
Gz- psycholoog De Veth heeft verdachte onderzocht en op 25 november 2014 rapportage uitgebracht. Daarin wordt geconcludeerd dat er zorgen zijn ten aanzien van de sociaal-emotionele ontwikkeling van verdachte, maar ook dat door middel van onderhavig psychodiagnostisch onderzoek geen duidelijk beeld van de onderliggende dynamiek naar voren is gekomen. Op basis van de informatie die voorhanden is, kunnen slechts aanwijzingen gedestilleerd worden voor een scheefgroei in de sociaal-emotionele ontwikkeling (verharding in het afschermen van een in de basis kwetsbaar zelfbeeld), maar moet het stellen van een diagnose uitgesteld worden. Er is wel sprake van psychosociale problemen (problemen op school, vader-kind relatieproblemen en contacten met justitie) en mogelijk middelenmisbruik. Verdachte beschikt over beneden gemiddelde tot gemiddelde cognitieve vermogens. Gezien de ontkennende houding van de verdachte, waardoor het niet mogelijk is geweest met verdachte te praten over de tenlastegelegde feiten, kan geen uitspraak worden gedaan over de toerekeningsvatbaarheid. Omdat verdachte zo weinig inzicht geeft in belevingen en motieven voor gedrag, is het moeilijk een prognose te geven over zijn verdere ontwikkeling. Als prognostisch gunstig wordt gezien de actieve en betrokkene houding van moeder en de houding die moeder aan neemt in de samenwerking met de jeugdreclassering. Indien verdachte schuldig wordt bevonden, zijn er grote zorgen over de proceshouding die verdachte heeft aangenomen. Deze kan dan namelijk wijzen op een verharding binnen de persoonlijkheidsontwikkeling. Verdachte is dan in staat om een langere periode op een kalme en vasthoudende wijze geen verantwoordelijkheid voor eigen gedrag te nemen, waarbij hij onvoldoende rekening houdt met de belangen van anderen en geen slachtofferempathie toont. Vanwege de ontkennende houding van verdachte en zijn weigering over het ten laste gelegde te spreken, kan geen uitspraak gedaan worden over een eventueel verband tussen mogelijke problematiek en het ten laste gelegde en kan geen straf- of maatregeladvies gegeven worden.
Voorts heeft de rechtbank bij de bepaling van de straf rekening gehouden met het rapport van psychiater Van der Lugt van 1 april 2015. De psychiater heeft aangegeven dat verdachte lijdt aan een ziekelijk stoornis, zijnde epilepsie, en tevens aan een gebrekkige ontwikkeling: een oppositionele opstandige gedragsstoornis (ODD) en een bedreigde persoonlijkheidsontwikkeling met antisociale en narcistische trekken. Gezien de ontkennende houding van de verdachte, waardoor het niet mogelijk is geweest met verdachte te praten over de tenlastegelegde feiten, kan geen uitspraak worden gedaan over de toerekeningsvatbaarheid. Verdachte is een jongen, die zich gemakkelijk laat meenemen en beïnvloeden door zijn vrienden met minder goede bedoelingen. Hij heeft nauwelijks leren omgaan met frustraties, waardoor hij een innerlijk kader mist, met verantwoordelijkheid voor eigen daden, met in acht nemen van de gangbare normen en waarden. Hij legt de verantwoordelijkheid bij derden en wantrouwt autoriteiten, die hem dreigen te beperken. Moeder fiatteert die zelfbepalende houding, hetgeen verdachte sterkt in zijn overtuiging en moeder machteloos maakt. Beiden lijken zich niet bewust van de vicieuze cirkel en missen het vermogen daarop te reflecteren. Het recidiverisico voor gewelddadig gedrag is hoog. Geadviseerd wordt een klinische opname met een dwingend kader en een voorwaardelijke PIJ-maatregel. Onderzoeker verwacht niet dat verdachte en moeder meewerken aan een vrijwillige plaatsing.
Tevens heeft de rechtbank bij de strafbepaling betrokken het rapport van de raad van
24 juni 2015 en de toelichting hierop ter zitting. De raad heeft aangegeven zich aan te sluiten bij het advies van psychiater Van der Lugt, gezien de ernstige problemen op diverse leefgebieden bij verdachte. De raad heeft geadviseerd om een voorwaardelijk PIJ-maatregel op te leggen, met als bijzondere voorwaarde begeleiding door de jeugdreclassering (Intervence), ook als dit inhoudt dat verdachte zich laat opnemen en behandelen bij de forensische jeugdpsychiatrische kliniek, de Catamaran.
De begeleidster van Intervence heeft op de zitting naar voren gebracht dat zij meer ziet in een voorwaardelijke PIJ-maatregel met als bijzondere voorwaarde een ambulante behandeling bij De Waag of een soortgelijke instelling.
De rechtbank heeft kennisgenomen van alle bovenstaande overwegingen en conclusies en zal deze in haar beoordeling betrekken.
Gelet op de ernst van de feiten, in het bijzonder de overval op het Chinees restaurant, is de rechtbank van oordeel dat verdachte een langdurige en intensieve behandeling nodig heeft. Bij dit oordeel betrekt de rechtbank de ernst van de geconstateerde problematiek en de houding van de verdachte. Doordat verdachte geen openheid van zaken heeft willen geven, bestaat er geen inzicht in een eventueel verband tussen de geconstateerde problematiek en het ten laste gelegde. Dit is erg zorgelijk. De rechtbank is van oordeel dat het eveneens zorgelijk is dat verdachte, op jonge leeftijd, al zoveel strafbare feiten heeft gepleegd.
Hoewel de begeleidster van Intervence heeft aangegeven dat het gedurende het schorsingstoezicht goed is gegaan, is de rechtbank op grond van het voorgaande van oordeel dat, gezien de ernst van de delicten het waarborgen van de veiligheid van anderen, het opleggen van een PIJ-maatregel noodzakelijk is. Bovendien wordt het opleggen van een dergelijke maatregel in het belang van een zo gunstig mogelijke verdere ontwikkeling van verdachte geacht. Daarmee is aan de wettelijke criteria voor het opleggen van een PIJ-maatregel voldaan. Een onvoorwaardelijke PIJ-maatregel is de zwaarste jeugdmaatregel en is het ultimum remedium. Verdachte is niet eerder verplicht vanuit een strafrechtelijk kader behandeld. De officier van justitie pleit weliswaar voor het opleggen van een onvoorwaardelijke PIJ-maatregel, maar de gedragskundigen hebben aangegeven dat kan worden volstaan met een voorwaardelijke PIJ-maatregel met als bijzondere voorwaarden een klinische behandeling bij de Catamaran. Gelet op al het vorenstaande is de rechtbank van oordeel dat een onvoorwaardelijke PIJ-maatregel een te zwaar middel is. Met name gelet op de progressie, die verdachte reeds heeft geboekt, acht de rechtbank het opleggen van een voorwaardelijke PIJ-maatregel verantwoord, maar ook passend. Daarbij zal een proeftijd van twee jaar worden opgelegd, waarin verdachte zich dient te houden aan de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de raad. De rechtbank zal tevens bepalen dat, de op grond van artikel 14c Sr gestelde voorwaarden en het op grond van artikel 14d Sr uit te oefenen toezicht, dadelijk uitvoerbaar zijn, nu er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de verdachte wederom een misdrijf zal begaan dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen.
Daarnaast zal de rechtbank gezien de ernst van de delicten verdachte een onvoorwaardelijke jeugddetentie van 182 dagen opleggen, met aftrek van het voorarrest.

7.De benadeelde partij

Parketnummer 02/665845-14
De benadeelde partij [slachtoffer 6] vordert een schadevergoeding van € 29,91 ten aanzien van feit 1.
De rechtbank komt tot het navolgende oordeel.
De benadeelde partij zal in de vordering niet-ontvankelijk worden verklaard, nu de verdachte wordt vrijgesproken van dit feit.
Parketnummer 02/665110-15
De benadeelde partij [slachtoffer 7] vordert een schadevergoeding van € 1304,43 ten aanzien van feit 1.
Nu is komen vast te staan dat aan de benadeelde partij door het onder 1 bewezen verklaarde strafbare feit, rechtstreeks schade is toegebracht, zal de vordering tot een bedrag van
€ 469,43 (kosten glas en kosten beveiliging) worden toegewezen.
Voor het overige deel van de vordering zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk worden verklaard, aangezien dit deel van de vordering onvoldoende is onderbouwd. Dit deel van de vordering kan bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Nu de vordering van de benadeelde partij gedeeltelijk zal worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
Met betrekking tot de toegekende vordering van de benadeelde partij zal de rechtbank tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen.

8.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 24c, 27, 36f, 45, 47, 57, 77a, 77g, 77h, 77i, 77x, 77y, 77z, 77aa, 77gg, 91, 310, 311 en 312 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen de artikelen 26, 55, 56 en 60 van de Wet wapens en munitie, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

9.De beslissing

De rechtbank:
Vrijspraak
-
spreekt verdachte vrijvan de onder parketnummer 02/800678-14 onder 1 primair, onder parketnummer 02/665845-14 onder 1 en 2 en onder parketnummer 02/665110-15 onder 2 tenlastegelegde feiten;
Bewezenverklaring
- verklaart het ten laste gelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
Parketnummer 02/800678-14
feit 1 subsidiair:Poging tot diefstal, voorafgegaan of gevolgd van geweld of bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
feit 2:Medeplegen van handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie, terwijl het feit is begaan met betrekking tot een vuurwapen en munitie van categorie III;
feit 3:Opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, beschadigen;
feit 4:Diefstal;
Parketnummer 02/665110-15
feit 1:Diefstal door twee of meer verenigde personen waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak;
feit 3:Poging tot diefstal door twee of meer verenigde personen waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak;
feit 4:Poging tot diefstal door twee of meer verenigde personen waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak;
feit 5:Diefstal door twee of meer verenigde personen waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak;
- verklaart verdachte strafbaar;
Strafoplegging
- veroordeelt verdachte tot
een jeugddetentie voor de duur van 182 dagen;
- bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de tenuitvoerlegging de opgelegde jeugddetentie;
Maatregel
-beveelt de
voorwaardelijke plaatsingvan verdachte
in een inrichting voor jeugdigen, met een proeftijd van twee jaren;
- bepaalt dat deze maatregel niet ten uitvoer wordt gelegd, tenzij de rechter tenuitvoerlegging gelast:
* omdat verdachte zich voor het einde van de proeftijd schuldig maakt aan een strafbaar feit;
* omdat verdachte, ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit, geen medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht niet ter inzage aanbiedt;
* omdat verdachte tijdens de proeftijd de bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd;
- stelt als
bijzondere voorwaarden:
* dat verdachte zich tijdens de proeftijd moet gedragen naar de voorschriften en aanwijzingen die worden gegeven door of namens de jeugdreclassering uit te voeren door Intervence als gecertificeerde instelling;
* dat verdachte zal meewerken aan huisbezoeken;
* dat verdachte zich zal laten opnemen en behandelen bij de Forensische Jeugdpsychiatrische Kliniek de Catamaran te Eindhoven, of in een door de jeugdreclassering aan te wijzen soortgelijke inrichting met een soortgelijk beveiligings- en zorgniveau, gedurende de proeftijd of zoveel korter als de leiding van de inrichting in overleg met de jeugdreclassering wenselijk acht;
- draagt deze gecertificeerde instelling op toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
-bepaalt dat de aan de voorwaardelijke straf verbonden voorwaarden en het op de naleving van die voorwaarden uit te oefenen reclasseringstoezicht, dadelijk uitvoerbaar zijn;
Benadeelde partij
-verklaart benadeelde partij [slachtoffer 6] niet-ontvankelijk in de vordering;
- veroordeelt verdachte tot betaling van € 469,43 aan de benadeelde partij [slachtoffer 7] ;
- verklaart de benadeelde partij [slachtoffer 7] in het overige gedeelte van de vordering niet-ontvankelijk en bepaalt dat die vordering bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht;
- veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij [slachtoffer 7] tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 7] € 469,43 te betalen, bij niet betaling te vervangen door 9 dagen jeugddetentie, met dien verstande dat toepassing van de vervangende hechtenis de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd;
- heft het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis op.
Dit vonnis is gewezen door mr. Slot, voorzitter, tevens kinderrechter, mr. De Graaf, tevens kinderrechter en mr. Fijneman, rechter, in tegenwoordigheid van mr. Van Hoof, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 14 juli 2015.
De oudste rechter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal 1 wordt –tenzij anders vermeld- bedoeld het eindproces-verbaal met dossiernummer 2014167211 van de eenheid Zeeland- West Brabant, opgemaakt in de wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren en doorgenummerd van 1 tot en met 386.
2.Het proces-verbaal sporenonderzoek – onderzoek restaurant [adres 9] , pagina 193 e.v. van proces-verbaal 1;
3.De geneeskundige verklaring betreffende [slachtoffer 2] d.d. 5 augustus 2014, pagina 171 van proces-verbaal 1;
4.De geneeskundige verklaring betreffende [slachtoffer 3] d.d. 28 juli 2014, pagina 160 van proces-verbaal 1;
5.De geneeskundige verklaring betreffende [slachtoffer 4] d.d. 5 augustus 2014, pagina 166 van proces-verbaal 1;
6.Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1] , pagina's 149 e.v. van proces-verbaal 1;
7.Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 2] , pagina's 167 e.v. van proces-verbaal 1;
8.Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 3] , pagina's 156 e.v. van proces-verbaal 1;
9.Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 4] , pagina's 161 e.v. van proces-verbaal 1;
10.Het proces-verbaal met de verklaring van medeverdachte [medeverdachte 1] , pagina 351 e.v. en het proces-verbaal met de verklaring van medeverdachte [medeverdachte 1] , pagina 364 e.v. van proces-verbaal 1;
11.Het proces-verbaal met de verklaring van getuige [naam 1]
12.Het proces-verbaal met de verklaring van getuige [naam 2] , pagina 47 e.v. van proces-verbaal 1;
13.Het proces-verbaal relaas, pagina 100 en het proces-verbaal pv bevindingen uitlezen beveiligingsbeelden, pagina 235 e.v. van proces-verbaal 1;
14.Het proces-verbaal van bevindingen, pagina 172 e.v. van proces-verbaal 1;
15.Het proces-verbaal van aanhouding met als bijlage foto’s van de kleding van de verdachte ten tijde van zijn aanhouding, pagina 118 e.v. van het proces-verbaal 1;
16.Het proces-verbaal sporenonderzoek, pagina 213 e.v. van het proces-verbaal 1;
17.Het proces-verbaal betreffende de aangetroffen munitie, pagina 253 e.v. van proces-verbaal 1;.
18.Het proces-verbaal sporenonderzoek Jumbo tas, pagina 198 e.v. van proces-verbaal 1;
19.Het rapport van het NFI betreffende schotrestenonderzoek naar aanleiding van een schietincident in Steenbergen op 28 juli 2014, losse stuk bij proces-verbaal 1;
20.Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal 2 wordt –tenzij anders vermeld- bedoeld het eindproces-verbaal met dossiernummer 2013079984 van de regiopolitie Zeeland, opgemaakt in de wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren en doorgenummerd van 1 tot en met 22.
21.Het proces-verbaal met de verklaring van de verdachte, pagina 9 e.v. van proces-verbaal 2;
22.Het proces-verbaal van aangifte [slachtoffer 5] , pagina 5 e.v. van proces-verbaal 2;
23.Het proces-verbaal van de verklaring van getuige [naam 3] , pagina 11 e.v. van proces-verbaal 2;
24.Het proces-verbaal van de verklaring van getuige [naam 4] , pagina 15 e.v. en het proces-verbaal van de verklaring van getuige [naam 5] , pagina 16 e.v. van proces-verbaal 2;
25.Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal 3, wordt -tenzij anders vermeld- bedoeld het eindproces-verbaal met dossiernummer 2014159296 (hierna te noemen proces-verbaal 3.1) resp. het eindproces-verbaal met dossiernummer 2014166237 (hierna te noemen proces-verbaal 3.2) resp. eindproces-verbaal met dossiernummer 2014166267 (hierna te noemen proces-verbaal 3.3) resp. eindproces-verbaal met dossiernummer 2014166335 (hierna te noemen proces-verbaal 3.4) resp. eindproces-verbaal met dossiernummer 2014166301 (hierna te noemen proces-verbaal 3.5) van de regionale eenheid politie Zeeland-West-Brabant, opgemaakt in de wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren en doorgenummerd van 1 tot en met 111 (proces-verbaal 3.1), 1 tot en met 83 (proces-verbaal 3.2), 1 tot en met 86 (proces-verbaal 3.3), 1 tot en met 90 (proces-verbaal 3.4 resp. 1 tot en met 115 (proces-verbaal 3.5).
26.Proces-verbaal verhoor benadeelde, p. 12 van proces-verbaal 3.1;
27.Proces-verbaal van bevindingen, p. 28 van proces-verbaal 3.1;
28.Proces-verbaal verhoor getuige, p. 34 van proces-verbaal 3.1;
29.Proces-verbaal verhoor getuige, p. 43 van proces-verbaal 3.1;
30.Proces-verbaal van bevindingen, p. 45 van proces-verbaal 3.1;
31.Proces-verbaal van bevindingen, p. 39 van proces-verbaal 3.1;
32.Proces-verbaal verhoor getuige, p. 49 en 50 van proces-verbaal 3.1;
33.Proces-verbaal verhoor getuige, p. 46 en 47 van proces-verbaal 3.1;
34.Proces-verbaal verhoor getuige, p. 50 van proces-verbaal 3.1;
35.Proces-verbaal verhoor getuige, p. 47 van proces-verbaal 3.1;
36.Proces-verbaal verhoor getuige, p. 51 van proces-verbaal 3.1;
37.Proces-verbaal verhoor getuige, p. 47 en 48 van proces-verbaal 3.1;
38.Proces-verbaal verhoor getuige, p. 1 van het los in het dossier opgenomen proces-verbaal met nummer PL2000-2014159296-28;
39.Proces-verbaal verhoor getuige, p. 1 van het los in het dossier opgenomen proces-verbaal met nummer PL2000-2014159296-30;
40.Proces-verbaal verhoor verdachte, p. 75 van proces-verbaal 3.1;
41.Verklaring van verdachte ter zitting van 30 juni 2015;
42.Proces-verbaal van aangifte, p. 7 van proces-verbaal 3.2;
43.Bijlage goederen bij proces-verbaal van aangifte, p. 9 van proces-verbaal 3.2;
44.Proces-verbaal van bevindingen, p. 12 van proces-verbaal 3.2;
45.Proces-verbaal van aangifte, p. 7 van proces-verbaal 3.3;
46.Proces-verbaal van bevindingen, p. 10 en 11 van proces-verbaal 3.3;
47.Proces-verbaal van aangifte, p. 7 van proces-verbaal 3.4;
48.Proces-verbaal van bevindingen, p. 11 en 12 van proces-verbaal 3.4;
49.Proces-verbaal van aangifte, p. 7 van proces-verbaal 3.5;
50.Bijlage goederen bij proces-verbaal van aangifte, p. 9 van proces-verbaal 3.5;
51.Proces-verbaal van bevindingen, p. 13 van proces-verbaal 3.5;
52.Proces-verbaal sporenonderzoek, p. 44 van proces-verbaal 3.5;
53.Proces-verbaal vergelijkend schoensporenonderzoek, p. 52 van proces-verbaal 3.5;
54.Proces-verbaal vergelijkend schoensporenonderzoek, p 53 van proces-verbaal 3.5;
55.Proces-verbaal TCI, p. 10 van proces-verbaal 3.5;
56.Mutatierapport MMA-melding, p. 68 van proces-verbaal 3.5;
57.Proces-verbaal onderzoek mastgegevens van politie-eenheid Zeeland-West-Brabant, district De Markiezaten, los opgenomen als proces-verbaalnummer 56, p. 4 en de hierbij als bijlage 2 opgenomen plattegrond;
58.Proces-verbaal onderzoek mastgegevens van politie-eenheid Zeeland-West-Brabant, district De Markiezaten, los opgenomen als proces-verbaalnummer 56, p. 3;