ECLI:NL:RBZWB:2015:5416
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Kort geding
- M. Poerink
- Rechtspraak.nl
Vordering tot opheffing van conservatoir beslag in kort geding na echtscheiding
In deze zaak, die voor de Rechtbank Zeeland-West-Brabant werd behandeld, vorderde eiser, vertegenwoordigd door advocaat mr. I.M. van den Heuvel, de opheffing van conservatoire beslagen die door gedaagde, vertegenwoordigd door advocaat mr. M.M.M. Heesmans, op zijn woning waren gelegd. De procedure volgde op een echtscheiding tussen partijen, waarbij eiser eigenaar was van de woning. Gedaagde had op 24 september 2014 conservatoir beslag gelegd op de woning tot zekerheid voor een vordering van € 112.425,30. Eiser had eerder in een kort geding gevorderd dat het beslag zou worden opgeheven, wat leidde tot een vonnis van 6 februari 2015, waarbij het beslag werd opgeheven voor zover het dit bedrag overschreed. Gedaagde had echter opnieuw beslag gelegd zonder melding te maken van de eerdere beslaglegging en het opheffings-kort geding. Eiser stelde dat er voldoende zekerheid was gesteld voor de vordering van € 8.460,54, maar gedaagde betwistte dit. De voorzieningenrechter oordeelde dat het beslag op de woning tot zekerheid voor de vordering van € 112.425,30 moest worden opgeheven, omdat gedaagde de voorzieningenrechter niet volledig had geïnformeerd over de eerdere beslaglegging. De vordering tot opheffing van het beslag voor de vordering van € 8.460,54 werd echter afgewezen, omdat eiser onvoldoende zekerheid had geboden. De proceskosten werden gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten droeg.