Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.Beslissing
- verklaart het beroep gegrond voor zover het de naheffingsaanslag en de beschikking heffingsrente betreft;
- vernietigt de uitspraak op bezwaar;
- vermindert de naheffingsaanslag tot € 22.211 en vermindert de heffingsrente dienovereenkomstig;
- verklaart het beroep niet-ontvankelijk voor zover het de vergrijpboete betreft;
- wijst het verzoek tot immateriële schadevergoeding af;
2.Gronden
€ 7.193 als vrijgestelde medische diensten (artikel 11, eerste lid, sub g, Wet op de Omzetbelasting 1968 (Wet OB 1968).
BNB1999/224, punt 29) tenzij een of meer aspecten van de desbetreffende handelingen moeten worden geacht de hoofdprestatie te vormen, terwijl een of meer andere aspecten moeten worden beschouwd als bijkomend bij die hoofdprestatie. Een prestatie moet in het bijzonder als bijkomend bij een hoofdprestatie worden beschouwd wanneer zij voor de klant geen doel op zich is, maar een middel om de hoofdprestatie zo aantrekkelijk mogelijk te maken (vgl. HvJ 11 juni 2009, Tellmer Property, C-572/07,
V-N2009/29.17, punt 19, en 10 maart 2011, Bog e.a., C-497/09, C-499/09, C-501/09 en C-502/09,
V-N2011/18.17, punt 54). De rechtbank acht aannemelijk dat de oogmeting, anders dan de levering van de bril of contactlenzen, voor de klanten van belanghebbende geen doel op zich vormt, maar uitsluitend is gekoppeld aan de koop van de bril of contactlenzen. Die levering vormt dan de hoofdprestatie en de oogmeting een bijkomende prestatie die opgaat in de levering. Dat betekent dat op de vergoeding voor de oogmeting het omzetbelastingregime van de levering van toepassing is. Belanghebbende heeft dus ten onrechte de vrijstelling toegepast.
2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:
a. de naam en het adres van de indiener;