ECLI:NL:RBZWB:2015:5769

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
24 juni 2015
Publicatiedatum
28 augustus 2015
Zaaknummer
C-02-290343 - HA ZA 14-825
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing van inzage in documenten in het kader van bestuurdersaansprakelijkheid

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 24 juni 2015 uitspraak gedaan in een procedure die was ingesteld op grond van artikel 843a van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. De eiser, die indirect aandeelhouder is van de gedaagde vennootschap, vorderde inzage in bepaalde documenten om zich te kunnen verdedigen in een procedure wegens bestuurdersaansprakelijkheid. De rechtbank heeft vastgesteld dat de eiser rechtmatig belang heeft bij de gevraagde documenten, die relevant zijn voor zijn verdediging tegen de vorderingen van de curator en crediteuren van de failliete vennootschap. De rechtbank heeft de vordering van de eiser grotendeels toegewezen, met uitzondering van enkele documenten waarvan de rechtbank oordeelde dat de eiser geen rechtmatig belang had. De gedaagden zijn veroordeeld om binnen een week na betekening van het vonnis de gevraagde documenten te verstrekken, met een dwangsom van € 1.000 per dag voor het geval zij hieraan niet voldoen. Daarnaast zijn de gedaagden veroordeeld in de proceskosten van de eiser. In reconventie hebben de gedaagden een vordering ingesteld tegen de eiser, maar deze is afgewezen, omdat de rechtbank geen misbruik van procesrecht heeft vastgesteld. De uitspraak benadrukt het belang van inzage in documenten voor de verdediging in rechtszaken, vooral in situaties van bestuurdersaansprakelijkheid.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Handelsrecht
Middelburg
zaaknummer / rolnummer: C/02/290343 / HA ZA 14-825
Vonnis van 24 juni 2015
in de zaak van
[eiser in conventie],
wonende te [woonplaats] ,
eiser in conventie,
verweerder in reconventie,
advocaat mr. H.T.J. Janssen te ‘s-Hertogenbosch,
tegen

1.[gedaagden in conventie] ,

wonende te [woonplaats] ,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
CARUTON B.V.,
gevestigd te Sirjansland,
gedaagden in conventie,
eisers in reconventie,
advocaat mr. drs. Y.M.M. Ooykaas te Rotterdam.
Partijen zullen hierna [eiser in conventie] en [gedaagden in conventie] worden genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 18 februari 2015 en de daarin genoemde stukken,
- de conclusie van antwoord in reconventie,
- de akte houdende productie van de zijde van [eiser in conventie] met productie 5,
- het proces-verbaal van comparitie van 17 maart 2015.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[eiser in conventie] is enig aandeelhouder en bestuurder van [naam BV] , welke vennootschap op 25 februari 2014 in staat van faillissement is verklaard met benoeming van mr. M.W. Steenpoorte tot curator (hierna: de curator).
2.2.
[gedaagde sub 1] is enig aandeelhouder en bestuurder van Caruton B.V.
2.3.
[naam BV] en Caruton B.V. zijn ieder voor de helft aandeelhoudster van Caruton Shipping North West Europe (NWE) B.V., Caruton Beheer B.V., Caruton Chartering B.V. en LNG4U B.V.
2.4.
Caruton Beheer B.V. is aandeelhoudster van Caruton Deutschland GmbH, CT Shipping B.V., Caruton BSO B.V. en CT London B.V.
2.5.
CT Shipping B.V. is aandeelhoudster van nog drie andere vennootschappen, waaronder Caruton HRM B.V.
2.6.
Caruton BSO B.V. verkeert in staat van faillissement.

3.Het geschil

in conventie
3.1.
[eiser in conventie] vordert na vermeerdering eis - samengevat - bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad hoofdelijke veroordeling van [gedaagden in conventie] om binnen een week na betekening van dit vonnis te verschaffen, subsidiair inzage te geven in
- exploitatieoverzichten, ofwel overzichten van kosten en opbrengsten over de periode
van 1 januari 2013 tot en met 31 december 2013 en van 1 januari 2014 tot en met
31 augustus 2014 inzake Caruton Beheer B.V, Caruton BSO B.V., CT Shipping B.V.
(voorheen Caruton Shipping B.V.), CT London B.V., Caruton Deutschland GmbH,
Caruton Shipping NWE B.V., Caruton Chartering B.V., LNG4U B.V. en Caruton
HRM B.V.,
- de notulen van de algemene vergadering van aandeelhouders van Caruton Beheer B.V.
gehouden op 30 januari 2014 te Sirjansland,
  • de overeenkomsten ter onderbouwing van de langlopende schulden zoals vermeld in de publicatiestukken 2012 van Caruton Beheer B.V., balans per 31 december 2012 en punt 3.3. van de toelichting op de posten van de jaarrekening,
  • door een gerechtsdeurwaarder gewaarmerkte kopieën van de bandopnamen van de bijzondere algemene vergadering van aandeelhouders gehouden op 13 december 2013 te Sirjansland,
zulks onder verbeurte van een dwangsom van € 1.000,-- per dag en met hoofdelijke veroordeling van [gedaagden in conventie] in de kosten en nakosten.
3.2.
[eiser in conventie] grondt zijn vordering op het bepaalde in artikel 843a Rv. Hij stelt dat de curator jegens hem een procedure uit hoofde van bestuurdersaansprakelijkheid aanhangig heeft gemaakt, terwijl een aantal grote crediteuren van diverse vennootschappen binnen de wankele Carutongroep hem eveneens op dezelfde grondslag in rechte wensen te betrekken. Waar [eiser in conventie] de vorderingen van bedoelde partijen betwist, dient hij over de in r.o. 3.1. genoemde bescheiden te beschikken teneinde zijn verweer genoegzaam te kunnen onderbouwen. Afgezien hiervan heeft [eiser in conventie] de bescheiden nodig om aan zijn vennootschapsrechtelijke verplichtingen als bestuurder te voldoen.
3.3.
[eiser in conventie] verklaart dat de samenwerking tussen [gedaagde sub 1] en hemzelf is verstoord en dat [gedaagde sub 1] hem, ondanks het feit dat hij nog steeds statutair bestuurder is, buitenspel heeft gezet en hem de toegang tot de boekhouding en overige administratieve bescheiden inzake de Carutongroep ontzegt. [eiser in conventie] beschikt slechts over de boekhouding van Caruton Beheer B.V. tot oktober 2013. De onderhandelingen met crediteuren van de Carutongroep, die inmiddels hebben plaatsgehad, zijn met uitsluiting van [eiser in conventie] door [gedaagde sub 1] gevoerd.
3.4.
[gedaagden in conventie] voeren verweer. [gedaagde sub 1] trad op als CEO van de Carutongroep, terwijl [eiser in conventie] fungeerde als CFO. [gedaagden in conventie] erkennen dat tussen partijen sprake is van een conflictsituatie en dat [gedaagde sub 1] eenzijdig de bedrijfsvoering ter hand heeft genomen. [eiser in conventie] bemoeide zich slechts sporadisch met de gang van zaken binnen de Carutongroep, reden waarom [gedaagde sub 1] zelf in overleg is getreden met de crediteuren. De Caruton-groep is zo goed als failliet. Overzichten van kosten en opbrengsten zijn nimmer opgemaakt. [eiser in conventie] heeft bij zijn vertrek in 2013 alle bescheiden en de administratie van de Carutongroep meegenomen, in verband waarmee [gedaagden in conventie] de administratie hebben doen reconstrueren teneinde de jaarstukken te kunnen deponeren. De jaarstukken zijn momenteel compleet. De overeenkomsten met crediteuren ter onderbouwing van de langlopende schulden zijn opgeborgen in de permanente mappen, die zich ten huize van [eiser in conventie] bevinden. Van de algemene vergadering van aandeelhouders op 13 december 2013 zijn geen schriftelijke notulen opgemaakt. Er is slechts sprake van een bandopname, waarop de vergadering is vastgelegd. Deze kan aan de advocaat van [eiser in conventie] ter beschikking worden gesteld. De algemene vergadering van aandeelhouders van 30 januari 2014 is niet genotuleerd.
3.5.
Afgezien van het niet voorhanden zijn van een aantal van de gevorderde bescheiden betogen [gedaagden in conventie] dat [eiser in conventie] geen rechtmatig belang bij zijn vordering heeft, nu het hem alleen erom te doen is zijn nieuwsgierigheid te bevredigen. Daarnaast heeft [eiser in conventie] niet gesteld welke vennootschapsrechtelijke verplichtingen hij dient na te komen en waarom hij de door hem gevraagde stukken nodig heeft bij wege van verweer tegen acties van de curator en crediteuren. In een procedure kan [eiser in conventie] immers volstaan met ontkennen en betwisten.
3.6.
[gedaagden in conventie] werpen ten slotte op dat de stukken, waarvan [eiser in conventie] afgifte verzoekt, niet zijn aan te merken als bepaalde bescheiden, nu zij onvoldoende concreet zijn omschreven. Voorts betreffen zij geen rechtsbetrekking waarin [eiser in conventie] zelf partij is, zodat de stukken hem niet ten dienste kunnen zijn bij zijn verweer tegen een vordering van de curator op grond van onrechtmatige daad.
in reconventie
3.7.
[gedaagden in conventie] vorderen veroordeling van [eiser in conventie] in de door hen gemaakte proces- en advocaatkosten, tot op heden begroot op p.m., alsmede in de kosten van het geding in reconventie.
3.8.
Ter onderbouwing van hun vordering verwijzen [gedaagden in conventie] naar hun verweer in conventie. Zij zijn van opvatting dat [eiser in conventie] misbruik maakt van procesrecht nu hij hen telkenmale bestookt met (dreigingen met) procedures, welke op voorhand kansloos zijn.

4.De beoordeling

in conventie
4.1.
De rechtbank stelt voorop dat voor toewijzing van een op artikel 843a Rv gegronde
vordering vereist is dat aan alle in lid 1 van dit artikel gestelde voorwaarden wordt voldaan:
(i) de wederpartij van degene die bescheiden te zijner beschikking heeft of onder zijn
berusting, heeft een rechtmatig belang bij inzage, afschrift of uittreksel daarvan, (ii) de
vordering heeft betrekking op bepaalde bescheiden en (iii) de bescheiden betreffen een
rechtsbetrekking waarin de wederpartij van degene die ze te zijner beschikking
of onder zijn berusting heeft, partij is. Voorts dient geen sprake te zijn van een uitzondering
genoemd in de leden 3 en 4 van voormeld artikel.
Rechtmatig belang
4.2.
In het kader van de beoordeling van de vraag of sprake is van een rechtmatig belang gaat de rechtbank na of de gevraagde bescheiden relevant zijn voor de rechtspositie van de verzoekende partij in een bestaand of mogelijk te verwachten geschil, in het kader waarvan de bescheiden worden verlangd. Daarnaast kan het rechtmatig belang reeds gelegen zijn in een wettelijke regeling. Ten aanzien van de gevraagde exploitatieoverzichten, waarmee [eiser in conventie] , zoals hij ter comparitie heeft toegelicht, doelt op de winst- en verliesrekeningen van de door hem in de dagvaarding genoemde vennootschappen, slaagt het verweer van [gedaagden in conventie] dat [eiser in conventie] niet heeft onderbouwd waarom hij deze behoeft om zich tegen de vordering van de curator in het faillissement van [naam BV] te verweren. Om de winst- en verliesrekening van die vennootschap is immers niet verzocht. Evenzo heeft [eiser in conventie] niet onderbouwd voor de nakoming van welke vennootschappelijke verplichtingen hij de winst- en verliesrekeningen nodig heeft. Dit laat echter onverlet dat door [gedaagden in conventie] niet is weersproken dat derden-crediteuren van de vennootschappen in de - onbetwist financieel zwakke - Carutongroep overwegen [eiser in conventie] in persoon op basis van bestuurdersaansprakelijkheid in rechte aan te spreken voor de niet-nakoming van de verplichtingen uit de langlopende leningsovereenkomsten. Nu aannemelijk is dat in het kader van een dergelijke procedure zal worden getoetst of [eiser in conventie] bij het aangaan van de leningen wist of had kunnen begrijpen dat deze niet zouden kunnen worden afgelost, komt het de rechtbank voor dat ter weerlegging van die stelling inzicht in de langlopende overeenkomsten als zodanig alsook in de winst- en verliesrekeningen van de betrokken vennootschappen een minimale vereiste is. De rechtbank is dan ook van oordeel dat [eiser in conventie] een rechtmatig belang bij afgifte daarvan heeft. De stelling van [gedaagden in conventie] dat louter ontkennen voldoende is om een procedure succesvol af te ronden, acht de rechtbank te kort door de bocht.
4.3.
Ten aanzien van de gevraagde notulen van de algemene vergaderingen van aandeelhouders van Caruton Beheer B.V. is de rechtbank van oordeel dat door [eiser in conventie] niet genoegzaam is onderbouwd welk rechtmatig belang hij bij zijn vordering tot afgifte heeft, zulks gelet op de omstandigheid dat niet [eiser in conventie] privé aandeelhouder is van Caruton Beheer B.V. maar het failliete [naam BV]
Bepaalde bescheiden
4.4.
De tweede voorwaarde van artikel 843a lid 1 Rv bepaalt dat de vordering tot inzage of afgifte moet zien op bepaalde bescheiden. Deze voorwaarde beperkt de mogelijkheden tot inzage of afgifte van bescheiden zodanig dat er geen sprake is van een algemeen inzagerecht. De rechtbank is van oordeel dat [eiser in conventie] zijn vordering voldoende heeft geconcretiseerd, in aanmerking nemende de nadere omschrijving die [eiser in conventie] heeft gegeven ten aanzien van de gevraagde exploitatieoverzichten. Een zogenaamde fishing expedition, zoals door [gedaagden in conventie] verondersteld, acht de rechtbank dan ook niet aan de orde.
Rechtsbetrekking
4.5.
Ten slotte is het recht op inzage ex artikel 843a Rv slechts toegekend aan degene die partij was bij de rechtsbetrekking en het verzoek bescheiden betreft aangaande die rechtsbetrekking. Uit de tekst van dit artikel blijkt niet duidelijk of ook de partij van wie bescheiden worden gevraagd, zelf bij die rechtsbetrekking partij moet zijn. In het verleden
hanteerde de Hoge Raad nog een enge interpretatie van het begrip rechtsbetrekking, in die zin dat er in ieder geval een rechtsbetrekking moest bestaan tussen de aanvrager en de houder van de bescheiden. In de loop der jaren is het begrip rechtsbetrekking aanzienlijk verruimd. Voor het bestaan van een rechtsbetrekking is volgens recente jurisprudentie van de Hoge Raad reeds voldoende dat de gevraagde documenten relevant zijn voor de beoordeling van een lopend of te verwachten geschil met het oog waarop de verstrekking wordt gevraagd. Of de houder van de betrokken documenten daarbij al dan niet als partij kan worden aangemerkt, is niet meer van belang. Vaststaat in ieder geval dat [eiser in conventie] wel partij is bij een eventuele door crediteuren aan te spannen procedure.
Conclusie
4.6.
Het bovenstaande in aanmerking nemende en waar niet is gebleken van een uitzondering als genoemd in de leden 3 en 4 van artikel 843a Rv concludeert de rechtbank dat de vordering van [eiser in conventie] betreffende de winst- en verliesrekeningen volgens de maatstaven van artikel 843a Rv voor toewijzing vatbaar is, voor zover kan worden aangenomen dat [gedaagden in conventie] daarover de beschikking hebben. Nu [eiser in conventie] het verweer van [gedaagden in conventie] dat de stukken inzake de failliete vennootschappen zich bij de betrokken curatoren bevinden, niet heeft betwist, zal de rechtbank wat Caruton BSO B.V. betreft de vordering afwijzen. Aangezien [gedaagden in conventie] hebben verklaard dat de (gereconstrueerde) jaarstukken van de overige vennootschappen wel aanwezig zijn, impliceert zulks naar het oordeel van de rechtbank dat de winst- en verliesrekeningen daarvan door hen wel kunnen worden aangeleverd.
4.7.
Wat de langlopende overeenkomsten met crediteuren betreft, passeert de rechtbank het verweer van [gedaagden in conventie] dat die stukken zich in mappen ten huize van [eiser in conventie] bevinden, nu zij hebben bevestigd met uitsluiting van [eiser in conventie] met de crediteuren te hebben onderhandeld over een regeling in der minne. Het komt de rechtbank voor dat dit moeilijk gaat zonder inzicht te hebben waarover wordt onderhandeld.
4.8.
In aanmerking nemende hetgeen de rechtbank in r.o. 4.3 heeft overwogen, dient de vordering van [eiser in conventie] inzake de notulen van de algemene vergaderingen van aandeelhouders te worden afgewezen. Gelet evenwel op het aanbod van [gedaagden in conventie] betreffende de notulen van 13 december 2013 zal de rechtbank beslissen zoals in het dictum omschreven.
4.9.
Ten aanzien van de door [eiser in conventie] gevorderde dwangsom acht de rechtbank termen aanwezig om de te verbeuren dwangsommen te maximeren tot een bedrag van
€ 20.000.--.
4.10.
Als de overwegend in het ongelijk gestelde partijen zullen [gedaagden in conventie] worden veroordeeld in de kosten van het geding aan de zijde van [eiser in conventie] . Deze kosten worden tot op heden begroot op € 1.281,77 zijnde explootkosten € 95,77, griffierecht € 282,-- en salaris advocaat € 904,-- (2 punten à € 452,--). De veroordeling in de nakosten zal evenals als na te melden worden toegewezen.
in reconventie
4.11.
Waar de vordering in conventie grotendeels wordt toegewezen, is van misbruik van procesrecht geen sprake. De vordering in reconventie zal dan ook worden afgewezen.
4.12.
Als de in het ongelijk gestelde partijen zullen [gedaagden in conventie] worden veroordeeld in de kosten van het geding aan de zijde van [eiser in conventie] . Deze kosten worden tot op heden begroot op € 452,--, zijnde salaris advocaat (1 punt).

5.De beslissing

De rechtbank
in conventie
5.1.
veroordeelt gedaagden hoofdelijk om binnen een week na betekening van dit vonnis aan eiser afschrift te verstrekken van
- de winst- en verliesrekeningen over de periode van 1 januari 2013 tot en met 31 december 2013 en van 1 januari 2014 tot en met 31 augustus 2014 inzake Caruton Beheer B.V, CT Shipping B.V., CT London B.V., Caruton Deutschland GmbH, Caruton Shipping North West Europe B.V., Caruton Chartering B.V., LNG4U B.V. en Caruton HRM B.V.,
- de overeenkomsten ter onderbouwing van de langlopende schulden, zoals vermeld in de publicatiestukken 2012 van Caruton Beheer B.V., de balans per
31 december 2012 en punt 3.3. van de toelichting op de posten van de jaarrekening,
5.2.
bepaalt dat, voor het geval de nakoming van bovenstaande veroordeling kosten met zich brengt, deze voor rekening komen van eiser,
5.3.
bepaalt dat gedaagden een dwangsom verbeuren van € 1.000,-- voor iedere dag dat zij niet aan de in 5.1. uitgesproken veroordeling voldoen tot een maximum van € 20.000,-- is bereikt,
5.4.
veroordeelt gedaagden hoofdelijk in de proceskosten, aan de zijde van eiser tot op
heden begroot op € 1.281,77,
5.5.
veroordeelt gedaagden hoofdelijk in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op
€ 131,-- aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat
betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden en gedaagden niet binnen
veertien dagen na aanschrijving aan het vonnis hebben voldaan, met een bedrag
van € 68,-- aan salaris advocaat en explootkosten van betekening van de uitspraak,
te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf de dag der
verschuldigdheid tot aan de dag der algehele voldoening,
5.6.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.7.
verstaat dat gedaagden aan de advocaat van eiser zullen afgeven de
bandopname van de algemene vergadering van aandeelhouders van Caruton
Beheer B.V. gehouden op 13 december 2013, met de verplichting voor eiser de
betrokken band binnen twee weken na ontvangst weer aan gedaagden ter
beschikking te stellen,
5.8.
wijst het meer of anders gevorderde af,
in reconventie
5.9.
wijst het gevorderde af,
5.10.
veroordeelt eisers in de proceskosten, aan de zijde van gedaagde tot op heden begroot op € 542,--,
5.11.
verklaart dit vonnis wat de proceskostenveroordeling betreft uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.A.M. Raaijmaakers-Rottier en in het openbaar uitgesproken op 24 juni 2015. [1]

Voetnoten

1.type: