3.4.1.Wat betreft het project WDM zijn de volgende bepalingen met toelichting uit het Besluit houdende vaststelling van het Subsidieprogramma Wereldwijd werken met water (Staatscourant, 2008, nr. 246) van belang.
“§ 3. Eisen aan de aanvraag
1. Een aanvraag voor een milieu-haalbaarheidsproject of een pilotproject kan uitsluitend worden ingediend indien:
a. de aanvraag wordt ingediend door de penvoerder die door de overige deelnemers van het samenwerkingsverband bij de aanvraag is gemachtigd als gemachtigde op te treden.
b. bij de aanvraag een schriftelijke samenwerkingsovereenkomst tussen de deelnemers van het samenwerkingsverband wordt overgelegd (…)
Toelichting
Subsidie voor een milieu-haalbaarheidsproject en een pilotproject kan uitsluitend worden aangevraagd door de deelnemers van een samenwerkingsverband. Dit past binnen de doelstelling van het subsidieprogramma om, onder meer, een bundeling van krachten in de watersector te bewerkstelligen. Bij de aanvraag dient een schriftelijke samenwerkingsovereenkomst te worden overgelegd. Op die manier wordt aan de vereiste samenwerking een solide basis gegeven. Dat vergroot de kans op een succesvolle uitvoering van het project. De deelnemers van het samenwerkingsverband worden ieder voor hun eigen aandeel als aanvrager en, na subsidieverlening, als subsidieontvanger aangemerkt. Zij worden vertegenwoordigd door een van de deelnemers van het samenwerkingsverband, de penvoerder. De penvoerder dient de aanvraag in en voert de correspondentie. Aan hem wordt de subsidie ook uitbetaald. De penvoerder wordt daartoe door de andere deelnemers van het samenwerkingsverband bij de aanvraag gemachtigd. Een penvoerder is als deelnemer van het samenwerkingsverband dus tevens aanvrager en, na verlening van de subsidie, subsidieontvanger.
§ 13. Vaststelling van de subsidie
Indien een subsidie tussen € 25.000,- en € 125.000,- is verleend, wordt bij de aanvraag een verklaring inzake werkelijke kosten en opbrengsten gevoegd. Daarbij wordt aangegeven:
a. dat de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend zijn verricht, voorzien van een korte toelichting;
b. dat aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen is voldaan;
c. wat het totale bedrag van de gerealiseerde subsidiabele kosten is;
d. wat het totale bedrag van de gerealiseerde opbrengsten inclusief bijdragen van derden is; en
e. wat het totale bedrag van de gerealiseerde eigen bijdrage is.
Toelichting
Op grond van artikel 45, eerste lid, van de kaderregeling dient de aanvraag tot subsidievaststelling binnen 13 weken na afloop van het project te worden ingediend. (…) De vaststelling van subsidie bij een verleende subsidie van € 25.000,- tot € 125.000,- vindt plaats op basis van een verklaring van de subsidieontvanger over de totaal gerealiseerde kosten en opbrengsten als bedoeld in het tweede lid. De opgave van de gerealiseerde kosten en opbrengsten vormt de grondslag voor de berekening van het vast te stellen subsidiebedrag. Hierdoor worden detaildiscussies over onderliggende financiële posten voorkomen. (…) Indien de subsidiabele kosten lager zijn dan begroot, wordt de subsidie lager vastgesteld. Indien de subsidiabele kosten hoger uitvallen dan begroot, wordt ten hoogste het verleende subsidiebedrag vastgesteld. Ook deze wijze van verantwoording vloeit voort uit de gedachte van high trust. Steekproefsgewijs kunnen de opgegeven totalen worden gecontroleerd. Indien blijkt dat het vertrouwen is beschaamd, zal de subsidievaststelling worden ingetrokken en de uitbetaalde subsidie worden teruggevorderd.
Voor een verleende subsidie van € 125.000,- of meer bepaalt artikel 45, vierde lid, van de kaderregeling in het kader van de subsidievaststelling dat rekening en verantwoording wordt afgelegd omtrent de verrichte activiteiten en de daaraan verbonden kosten en een accountantsverklaring wordt overgelegd volgens het format dat als bijlage bij de kaderregeling is opgenomen. (…)
Opgemerkt zij dat voor een milieu-haalbaarheidsproject en een pilotproject de omvang van de verleende subsidie per deelnemer van het samenwerkingsverband in aanmerking wordt genomen om te bepalen welk verantwoordingsregime voor die deelnemer van toepassing is. De voor het project in totaal verleende subsidie is daarvoor dus niet bepalend. Dit kan met zich meebrengen dat niet alle deelnemers van het samenwerkingsverband onder hetzelfde verantwoordingsregime vallen. (…)”
3.4.3.Voor beide projecten zijn ook de volgende bepalingen uit het Besluit van 21 november 2008, houdende regels voor het verstrekken van subsidies door de Minister van Economische Zaken op het gebied van het technologiebeleid, het beleid met betrekking tot het midden- en kleinbedrijf en het ruimtelijk economisch beleid (Staatsblad 2008, nr. 499) van belang.
1. Een aanvraag om subsidie wordt ingediend met gebruikmaking van een formulier, dat bij ministeriële regeling wordt vastgesteld.
2. De aanvraag gaat, overeenkomstig in het formulier is vermeld, vergezeld van de in het formulier aangegeven bescheiden.
3. Bij ministeriële regeling kunnen regels worden gesteld over het tijdstip van indienen van de aanvraag.
Artikel 20
Indien aanvragers van subsidie samenwerken in een samenwerkingsverband, dienen zij hun aanvraag in via een penvoerder.
1. Indien de beschikking tot subsidieverlening betrekking heeft op een plan, voert de subsidie-ontvanger de activiteiten uit overeenkomstig dit plan.
2. De subsidie-ontvanger meldt aan Onze Minister indien de subsidiabele kosten zoals opgenomen in de mijlpalen in het plan in het desbetreffende kwartaal of, indien er geen mijlpalenplanning is, in het desbetreffende kalenderjaar meer dan 25% afwijken van de begroting.
3. Onze Minister kan voor het vertragen, essentieel wijzigen of het stopzetten van activiteiten op voorafgaand verzoek van de subsidie-ontvanger ontheffing verlenen van de verplichting, bedoeld in het eerste lid. Aan de ontheffing kunnen voorschriften worden verbonden.
1. De subsidie-ontvanger voert een zodanige administratie dat daaruit te allen tijde op eenvoudige en duidelijke wijze is af te leiden:
a. de aard, inhoud en voortgang van de verrichte werkzaamheden;
b. het aantal eenheden dat per kostendrager is besteed aan activiteiten die voor subsidie in aanmerking komen;
c. het aantal uren dat per persoon is besteed aan activiteiten die voor subsidie in aanmerking komen;
d. indien een tarief als bedoeld in artikel 12, eerste lid, wordt gehanteerd, de berekening en samenstelling van het tarief;
e. de specifiek ten behoeve van de activiteiten gemaakte en betaalde kosten.
2. De administratie wordt tot vijf jaar na de datum van de beschikking tot subsidievaststelling bewaard.
3. Indien de subsidie minder bedraagt dan € 125.000,- zijn het eerste en tweede lid niet van toepassing; in dat geval beschikt de subsidie-ontvanger tot vijf jaar na de datum van de beschikking tot subsidievaststelling over die gegevens die nodig zijn om desgevraagd aan te tonen dat de subsidiabele activiteiten zijn verricht.
1. Indien de periode van uitvoering van de activiteiten die voor subsidie in aanmerking komen meer dan twaalf maanden in beslag neemt, wordt bij de beschikking tot subsidieverlening de verplichting opgelegd tot indiening van één of meer rapportages, maar ten hoogste één rapportage per jaar, waarbij rekening wordt gehouden met de mijlpalen van de activiteiten.
2. Indien subsidie-ontvangers samenwerken in een samenwerkingsverband, dienen zij hun rapportages in via een penvoerder.
3. Indien de subsidie minder bedraagt dan € 25.000 is het eerste lid niet van toepassing.
1. Indien subsidie-ontvangers samenwerken in een samenwerkingsverband, dienen zij hun aanvraag tot subsidievaststelling in via de penvoerder.
2. Indien subsidie-ontvangers samenwerken in een samenwerkingsverband, betaalt Onze Minister het subsidiebedrag via de penvoerder aan de subsidie-ontvanger. Deze betaling geldt als betaling aan de subsidie-ontvanger.”