Op 18 september 2015 heeft mr. Ides Peeters, kantonrechter, een verzoek ingediend om zich te mogen verschonen in een civiele procedure tussen Advocatenkantoor Osté en Verbraak Holding B.V. Dit verzoek is gedaan naar aanleiding van getuigenverhoren, waaruit bleek dat zijn dochter per 1 oktober 2015 in dienst zou treden bij het advocatenkantoor dat de gedaagde partij vertegenwoordigt. Mr. Peeters stelde dat deze situatie een schijn van partijdigheid met zich meebracht, wat hem noopte tot het indienen van het verzoek tot verschoning.
De verschoningskamer heeft het wettelijk kader uiteengezet, waarbij artikel 40 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) de basis vormt voor het verzoek tot verschoning. Dit artikel stelt dat rechters zich kunnen onttrekken aan een zaak indien er feiten of omstandigheden zijn die de onpartijdigheid in gevaar kunnen brengen. De verschoningskamer benadrukte dat de onafhankelijkheid en onpartijdigheid van de rechter voorop staan en dat er uitzonderlijke omstandigheden moeten zijn om aan te nemen dat een rechter niet onpartijdig is.
Na beoordeling van het verzoek concludeerde de verschoningskamer dat er voldoende redenen waren voor mr. Ides Peeters om zich te verschonen. De betrokkenheid van zijn dochter bij het advocatenkantoor van de gedaagde partij was zodanig dat het vertrouwen in zijn onpartijdigheid in het geding zou kunnen komen. De verschoningskamer heeft het verzoek tot verschoning dan ook toegewezen, waardoor de procedure met het bijbehorende zaaknummer voortgezet kan worden zonder de betrokkenheid van mr. Peeters.