In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 6 oktober 2015 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 20-jarige verdachte die beschuldigd werd van ontuchtige handelingen met een 14-jarig meisje. De verdachte heeft in de periode van 1 augustus 2013 tot en met 12 oktober 2013 ontuchtige handelingen gepleegd met het slachtoffer, dat op het moment van de feiten 14 jaar oud was. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zijn penis in de vagina van het slachtoffer heeft gestopt en andere seksuele handelingen heeft verricht. De officier van justitie heeft de verdachte beschuldigd van het plegen van ontuchtige handelingen, waarbij de bescherming van minderjarigen onder de 16 jaar centraal staat. De verdediging heeft betoogd dat de handelingen vrijwillig plaatsvonden en dat er geen sprake was van een significant leeftijdsverschil, maar de rechtbank heeft deze argumenten verworpen.
De rechtbank heeft geoordeeld dat de verdachte zich bewust was van de jonge leeftijd van het slachtoffer en dat hij misbruik heeft gemaakt van haar kwetsbaarheid. De rechtbank heeft de ontuchtige handelingen als wettig en overtuigend bewezen verklaard, waarbij de bescherming van minderjarigen voorop staat. De verdachte is strafbaar bevonden en de rechtbank heeft een taakstraf van 160 uur opgelegd, subsidiair 80 dagen hechtenis. Bij de strafoplegging is rekening gehouden met het blanco strafblad van de verdachte, zijn jonge leeftijd en de tijd die verstreken is sinds het delict. De rechtbank heeft benadrukt dat de ernst van het feit en de gevolgen voor het slachtoffer zwaar wegen in de beslissing.