ECLI:NL:RBZWB:2015:6483

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
6 oktober 2015
Publicatiedatum
8 oktober 2015
Zaaknummer
02/665195-14
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
  • J. Veldhuizen
  • A. Schotanus
  • M. Ebben
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Taakstraf opgelegd voor ontucht met minderjarige

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 6 oktober 2015 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 20-jarige verdachte die beschuldigd werd van ontuchtige handelingen met een 14-jarig meisje. De verdachte heeft in de periode van 1 augustus 2013 tot en met 12 oktober 2013 ontuchtige handelingen gepleegd met het slachtoffer, dat op het moment van de feiten 14 jaar oud was. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zijn penis in de vagina van het slachtoffer heeft gestopt en andere seksuele handelingen heeft verricht. De officier van justitie heeft de verdachte beschuldigd van het plegen van ontuchtige handelingen, waarbij de bescherming van minderjarigen onder de 16 jaar centraal staat. De verdediging heeft betoogd dat de handelingen vrijwillig plaatsvonden en dat er geen sprake was van een significant leeftijdsverschil, maar de rechtbank heeft deze argumenten verworpen.

De rechtbank heeft geoordeeld dat de verdachte zich bewust was van de jonge leeftijd van het slachtoffer en dat hij misbruik heeft gemaakt van haar kwetsbaarheid. De rechtbank heeft de ontuchtige handelingen als wettig en overtuigend bewezen verklaard, waarbij de bescherming van minderjarigen voorop staat. De verdachte is strafbaar bevonden en de rechtbank heeft een taakstraf van 160 uur opgelegd, subsidiair 80 dagen hechtenis. Bij de strafoplegging is rekening gehouden met het blanco strafblad van de verdachte, zijn jonge leeftijd en de tijd die verstreken is sinds het delict. De rechtbank heeft benadrukt dat de ernst van het feit en de gevolgen voor het slachtoffer zwaar wegen in de beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Strafrecht
Zittingsplaats: Breda
Parketnummer: 02/665195-14
Vonnis van de meervoudige kamer d.d. 6 oktober 2015
in de strafzaak tegen
[verdachte]
geboren op [geboortedag 1] 1993 te [geboorteplaats]
wonende te [woonadres]
(gemachtigd) raadsman mr. C.G.A. Mattheussens, advocaat te Roosendaal

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 22 september 2015. Verdachte is niet verschenen. Wel is verschenen zijn gemachtigde raadsman. De officier van justitie,
mr. Van Spierenburg, en de verdediging hebben hun standpunten kenbaar gemaakt.

2.De tenlastelegging

Verdachte staat terecht, terzake dat:
hij in of omstreeks de periode van 1 augustus 2013 tot en met 12 oktober 2013
te Roosendaal, met [slachtoffer] (geboortedatum [geboortedag 2] 1998), die de
leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt,
buiten echt, een of meer ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd, die
bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het
lichaam van die [slachtoffer] , hebbende verdachte zijn, verdachtes, penis in
de vagina van die [slachtoffer] gestopt/gestoken en/of zich laten pijpen
en/of aftrekken door die [slachtoffer] en/of zijn vinger(s) in de vagina van
die [slachtoffer] gestopt/gestoken en/of die [slachtoffer] ge(tong)zoend en/of
die [slachtoffer] betast/gestreeld over de bil(len) en/of over het lichaam.

3.De voorvragen

De dagvaarding is geldig.
De rechtbank is bevoegd.
De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging.
Er is geen reden voor schorsing van de vervolging.

4.De beoordeling van het bewijs

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte ontuchtige handelingen heeft gepleegd met de toen 14-jarige [slachtoffer] en baseert zich daarbij op de aangifte van [slachtoffer] , de verklaring van verdachte en het feit dat op het moment dat de ontuchtige handelingen plaatsvonden, [slachtoffer] 14 jaar en verdachte 20 jaar was. Dat verdachte niet wist dat bij [slachtoffer] geen sprake was van vrijwilligheid, acht de officier van justitie niet relevant, omdat de wetgever heeft bedoeld jongeren beneden de leeftijd van 16 jaar te beschermen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman is van mening dat de rechtbank niet tot een bewezenverklaring kan komen, omdat geen sprake is van strijd met de sociaal-ethische norm. De handelingen hebben immers vrijwillig plaatsgevonden en het leeftijdsverschil is niet aanzienlijk. Bovendien heeft [slachtoffer] eerder ervaringen op seksueel gebied opgedaan.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Aangezien verdachte ten aanzien van de ten laste gelegde handelingen heeft bekend dat deze tussen hem en het slachtoffer hebben plaatsgevonden en ter zake daarvan geen vrijspraak is bepleit, zal worden volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen als bedoeld in artikel 359, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering. De rechtbank acht de ten laste gelegde handelingen wettig en overtuigend bewezen, gelet op:
- de verklaring van verdachte afgelegd bij de politie [1] ;
- de aangifte van [slachtoffer] [2] .
De vraag waar de rechtbank zich vervolgens voor gesteld ziet, is of deze handelingen moeten worden aangemerkt als ontuchtige handelingen in de zin van artikel 245 van het Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr). Hierbij gaat het om handelingen van seksuele aard die in strijd zijn met de sociaal-ethische norm. De rechtbank stelt voorop dat de wetgever met de strafbaarstelling van het gedrag dat is omschreven in artikel 245 Sr heeft beoogd om minderjarigen beneden de leeftijd van 16 jaar te beschermen in de normale ontwikkeling, omdat zij in het algemeen niet of onvoldoende in staat worden geacht om hun seksuele integriteit te bewaken en de draagwijdte van hun gedrag in dit opzicht te overzien. De gevolgen kunnen immers ingrijpend zijn, hetgeen in de onderhavige zaak ook is gebleken. [slachtoffer] voelde zich achteraf misbruikt door verdachte, zij schaamde zich heel erg en ook haar ouders zijn hierdoor overstuur geraakt.
Ten tijde van het plegen van het feit was [slachtoffer] 14 jaar, waardoor zij alleen al op grond daarvan bescherming geniet van de in artikel 245 Sr opgenomen bepaling. Verdachte had de leeftijd van 20 jaar. De rechtbank is, anders dan de raadsman, van oordeel dat geen sprake is van een gering leeftijdsverschil tussen hen, met name gelet op de ontwikkelingsfase waarin zij zich bevonden en het verschil in ontwikkelde mogelijkheden om de eigen seksuele integriteit te beschermen. Aldus kan niet gezegd worden dat sprake was van gelijkwaardigheid tussen verdachte en [slachtoffer] waar het gaat om het bewaken van hun seksuele integriteit. Hetgeen de raadsman heeft gesteld omtrent de eerder door haar opgedane ervaringen op seksueel gebied, maakt dit oordeel van de rechtbank niet anders. Overigens was verdachte zich bewust van het problematische van de jonge leeftijd van [slachtoffer] , hetgeen blijkt uit het feit dat hij haar heeft gevraagd niet naar de politie te gaan, omdat hij geen problemen wilde.
Dat geen sprake is van strijd met de sociaal-ethische norm omdat de handelingen vrijwillig zouden hebben plaatsgevonden, zoals door de raadsman is betoogd, gaat naar het oordeel van de rechtbank eveneens niet op. Weliswaar kan uit het dossier worden afgeleid dat ten tijde van de seksuele handelingen sprake was van (ogenschijnlijke) vrijwilligheid bij [slachtoffer] , maar ook in dat geval is het gedrag van verdachte strafbaar op grond van artikel 245 Sr, gelet op de bedoeling van de wetgever om jeugdigen tegen zichzelf te beschermen.
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat de gedragingen die tussen verdachte en het slachtoffer hebben plaatsgevonden, moeten worden aangemerkt als ontuchtige handelingen in de zin van artikel 245 Sr, zodat het ten laste gelegde feit wettig en overtuigend kan worden bewezen.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
hijin
of omstreeksde periode van 1 augustus 2013 tot en met 12 oktober 2013
te Roosendaal, met [slachtoffer] (geboortedatum [geboortedag 2] 1998), die de
leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt,
buiten echt,
een of meerontuchtige handeling
(en
)heeft gepleegd, die
bestond(en) uit ofmede bestond
(en
)uit het seksueel binnendringen van het
lichaam van die [slachtoffer] , hebbende verdachte zijn, verdachtes, penis in
de vagina van die [slachtoffer] gestopt
/gestokenen
/ofzich laten pijpen
en
/ofaftrekken door die [slachtoffer] en
/ofzijn vinger
(s)in de vagina van
die [slachtoffer] gestopt
/gestokenen
/ofdie [slachtoffer] ge(tong)zoend en
/of
die [slachtoffer] betast/gestreeld over de bil
(len
)en
/ofover het lichaam.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

5.De strafbaarheid

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Dit levert het in de beslissing genoemde strafbare feit op.
Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.

6.De strafoplegging

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie vordert aan verdachte een taakstraf van 160 uur, subsidiair 80 dagen hechtenis op te leggen.
6.2
Het standpunt van de verdediging
Indien de rechtbank tot een bewezenverklaring komt, verzoekt de raadsman bij de strafoplegging rekening te houden met het blanco strafblad van verdachte, de ouderdom van de zaak en het feit dat verdachte aanvankelijk voor een TOM-zitting was opgeroepen, maar uiteindelijk bij de meervoudige kamer moest verschijnen. Als verzachtende omstandigheden voert de raadsman voorts aan dat [slachtoffer] niet heeft laten merken dat ze niet wilde, dat sprake was van een gering leeftijdsverschil en dat verdachte zelf ook relatief jong was. Bovendien heeft verdachte volledig meegewerkt aan het strafrechtelijk onderzoek, omdat hij niets te verbergen had.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Verdachte, die destijds 20 jaar was, heeft ontuchtige handelingen gepleegd met een meisje van 14 jaar. Verdachte was zich bewust van de jonge leeftijd van het slachtoffer en heeft zich gerealiseerd dat seksuele omgang met haar strafbaar was, maar hij heeft zich daardoor niet laten weerhouden het feit te plegen. Daarmee heeft hij misbruik gemaakt van haar kwetsbaarheid en zijn eigen gerief voorrang gegeven. Ook heeft hij zich geen rekenschap gegeven van de mogelijke gevolgen voor het slachtoffer, hetgeen de rechtbank hem kwalijk neemt. Het slachtoffer voelde zich misbruikt en schaamde zich achteraf heel erg voor wat er was gebeurd. Ook durfde zij het niet tegen haar ouders te vertellen, waardoor zij hun steun enige tijd heeft moeten ontberen. Uit de slachtofferverklaring blijkt ook dat het slachtoffer psychologische hulp heeft ingeschakeld.
Bij het bepalen van de strafmaat heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het feit, waardoor oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf in beginsel wordt gerechtvaardigd. De rechtbank zal hiertoe echter niet overgaan, gelet op het blanco strafblad van verdachte, zijn jongvolwassen leeftijd ten tijde van het onderhavige feit, zijn open proceshouding bij de politie en de geruime tijd die is verstreken tussen het plegen van het feit en de uitspraakdatum in de onderhavige zaak, terwijl dit niet aan verdachte was te wijten.
Alles afwegend is de rechtbank van oordeel dat de door de officier van justitie gevorderde straf recht doet aan de ernst van het feit en de persoon van verdachte. Zij zal dan ook een taakstraf van 160 uur, subsidiair 80 dagen hechtenis aan verdachte opleggen.

7.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 9, 22c, 22d en 245 van het Wetboek van Strafrecht zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

8.De beslissing

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het ten laste gelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezen verklaarde het volgende strafbare feit oplevert:
Met iemand, die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren heeft bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen plegen die mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam;
- verklaart verdachte strafbaar;
Strafoplegging
- veroordeelt verdachte tot
een taakstraf van 160 uren;
- beveelt dat indien verdachte de taakstraf niet naar behoren verricht,
vervangende hechteniszal worden toegepast van
80 dagen.
Dit vonnis is gewezen door mr. Veldhuizen, voorzitter, mr. Schotanus en mr. Ebben, rechters, in tegenwoordigheid van mr. Graumans, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 6 oktober 2015.
Mr. Schotanus is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Het proces-verbaal van verhoor van verdachte, p. 12 tot en met 24 van het eindproces-verbaal met dossiernummer 2013226138 van politie Midden- en West-Brabant, opgemaakt in de wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren en doorgenummerd van 1 tot en met 68.
2.Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer] , p. 37 tot en met 53 van het eindproces-verbaal met dossiernummer 2013226138 van politie Midden- en West-Brabant, opgemaakt in de wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren en doorgenummerd van 1 tot en met 68.