ECLI:NL:RBZWB:2015:6488

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
7 oktober 2015
Publicatiedatum
9 oktober 2015
Zaaknummer
4158886 CV EXPL 15-2722
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Bodemzaak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ongegrond verklaarde vordering tot betaling van energie door rechtsopvolger na eerder verstekvonnis

In deze bodemzaak, behandeld door de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, heeft de kantonrechter op 7 oktober 2015 uitspraak gedaan in een geschil tussen Direct Pay Services B.V. en een gedaagde. De eiseres, Direct Pay, vorderde betaling van een bedrag van € 3.081,43, vermeerderd met wettelijke rente en proceskosten, op basis van een overeenkomst inzake de levering van energie door haar rechtsvoorganger, Essent Retail Energie B.V. De gedaagde voerde verweer en stelde dat hij al eerder was gedagvaard in een vergelijkbare zaak, waarbij op 10 september 2014 een verstekvonnis was gewezen. Hij betoogde dat hij niet op de zitting hoefde te verschijnen en dat hij nooit een reactie had ontvangen op zijn verzoek om opheldering over het verstekvonnis.

De kantonrechter oordeelde dat Direct Pay bij dagvaarding een onjuiste voorstelling van zaken had gegeven door het eerdere verstekvonnis niet te vermelden. Dit werd als strijdig met de eisen van een goede procesorde beschouwd. De rechter concludeerde dat er geen rechtsgrond was om het eerdere vonnis te vernietigen en dat de vordering van Direct Pay niet ontvankelijk was. De kantonrechter verklaarde Direct Pay niet ontvankelijk in haar vordering en veroordeelde haar in de proceskosten. Deze uitspraak benadrukt het belang van waarheidsvinding en de verplichting van partijen om relevante feiten volledig en naar waarheid aan te voeren in een rechtszaak.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

kanton
Bergen op Zoom
zaak/rolnr.: 4158886 CV EXPL 15-2722
vonnis d.d. 7 oktober 2015
inzake
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Direct Pay Services B.V.,
gevestigd en kantoorhoudende te Barendrecht,
als rechtsopvolger onder bijzondere titel van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Essent Retail Energie B.V.,
gevestigd en kantoorhoudende te ’s-Hertogenbosch,
eiseres,
gemachtigde: Webcasso B.V. te Barendrecht,
tegen:
[volledige naam gedaagde] ,
wonende te [adres] ,
gedaagde,
procederend in persoon.

1.Het verloop van het geding

De procesgang blijkt uit de volgende stukken:
de dagvaarding d.d. 11 mei 2015, met producties;
de conclusie van antwoord, met producties;
de conclusie van repliek, met producties;
e conclusie van dupliek, met producties;
de akte uitlaten producties.

2.Het geschil

2.1
Eiseres (hierna te noemen: ‘Direct Pay’) vordert om gedaagde (hierna te noemen: ‘ [gedaagde] ’), bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad, te veroordelen tot betaling van een bedrag van € 3.081,43, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 11 mei 2015 alsmede in de proceskosten.
2.2
[gedaagde] voert verweer.

3.De beoordeling

3.1
Direct Pay legt bij dagvaarding aan haar vordering ten grondslag, dat tussen haar rechtsvoorganger Essent en [gedaagde] een overeenkomst is gesloten inzake levering van energie. Direct Pay stelt dat Essent energie heeft geleverd en dat [gedaagde] dient te voldoen aan de daar tegenoverstaande betalingsverplichting. Uit dien hoofde vordert Direct Pay een hoofdsom van € 2.569,37 van [gedaagde] . Subsidiair baseert ze haar vordering op onverschuldigde betaling en meer subsidiair op ongerechtvaardigde verrijking. Aangezien betaling, ondanks sommaties, is uitgebleven maakt Direct Pay tevens aanspraak op vergoeding van de door haar gemaakte buitengerechtelijke kosten ten bedrage van € 381,94 en op de wettelijke rente, die tot en met 11 mei 2015 is berekend op een bedrag van € 130,12.
3.2
[gedaagde] voert aan dat hij voor de onderhavige vordering reeds eerder is gedagvaard. Nadat hij van Webcasso bericht ontving dat hij op 10 september 2014 niet op de zitting hoefde te verschijnen omdat de dagvaarding niet was aangebracht dan wel was ingetrokken, heeft hij terzake geen verweer gevoerd. Toen hij toch een verstekvonnis d.d. 10 september 2014 ontving, heeft hij om opheldering gevraagd bij Webcasso. Volgens [gedaagde] heeft hij hier nooit een reactie op ontvangen. Hij heeft vervolgens zijn goed voorbereide verdediging en onderbouwing van de wanprestaties van Essent, weggegooid. [gedaagde] voert aan erg verbaasd te zijn over de onderhavige dagvaarding van 11 mei 2015. Hij stelt niet beter te weten dan dat een zaak niet twee keer behandeld kan worden.
3.3
Bij conclusie van repliek verzoekt Direct Pay de rechtbank primair het gewezen vonnis van 10 september 2014 te vernietigen en de zaak opnieuw te behandelen. Subsidiair verzoekt ze de zaak door te halen op de rol.
3.4
Bij conclusie van dupliek wijst [gedaagde] er op dat er in deze zaak vele fouten zijn gemaakt en dat hij onbehoorlijk is behandeld door Essent. Hij stelt dat de bij hem in rekening gebrachte bedragen niet kloppen, hetgeen hij van het begin af aan bij Essent heeft kenbaar gemaakt. [gedaagde] stelt bijna 40 jaar klant te zijn geweest bij Essent, met een vast verbruikspatroon c.q. afrekeningen. Het vaste patroon kwam laatstelijk neer op een voorschot van € 679,00 per maand en volgens [gedaagde] is hij nooit achterstallig in de betalingen geweest. Ook wijst [gedaagde] er nog op dat Webcasso in de conclusie van repliek vermeldt dat [gedaagde] in Emmeloord zou wonen, terwijl hij al sinds jaar en dag in [woonplaats gedaagde] woont.
3.5
Na lezing van de dagvaarding constateert de kantonrechter dat het bedrag genoemd in de dagvaarding ad € 1.069,66 behorend bij factuurnummer [factuurnummer 1] , niet overeenkomt met het bedrag wat op die factuur staat vermeld ad € 1.237,00 (en welke factuur als productie is bijgevoegd). Verder valt op dat, zonder nadere toelichting, 3 facturen d.d. 17-7-2013, met betrekking tot het ‘voorschot augustus 2013’ bij [gedaagde] in rekening worden gebracht en wel: factuurnummer [factuurnummer 1] ad € 1.237,00,
factuurnummer [factuurnummer 2] ad € 1.237,00 en
factuurnummer [factuurnummer 3] ad € 700,00.
Na het verweer dat bij de conclusie van antwoord is gevoerd, erkent de gemachtigde van Direct Pay dat met betrekking tot de betreffende facturen al eerder een procedure is gevoerd waarin op 10 september 2014 een verstekvonnis is gewezen. Uit de overgelegde producties blijkt dat Webcasso bij brief d.d. 14 juli 2014 aan [gedaagde] heeft bericht:
“(…) U hoeft derhalve d.d. 10-09-2014 niet bij de rechtbank te verschijnen nu wij de dagvaarding niet hebben aangebracht bij de rechtbank, dan wel hebben ingetrokken.”Nadat [gedaagde] bij Webcasso zijn beklag had gedaan over de toch doorgegane zitting van 10 september 2014 en het daaruit voortgekomen verstekvonnis, stelt Webcasso dat zij op 11 november 2014 een mail aan [gedaagde] heeft verzonden, welke zij als productie in het geding brengt. Hierin staat:
“Inderdaad is er in ons schrijven van 14.07.2014 een onjuiste zittingsdatum vermeld, waarvoor onze excuses. In voornoemde brief wordt abusievelijk de zittingsdatum van 10.09.2014 vermeld, dit had de zittingsdatum van 16.07.2014 moeten zijn. Derhalve heeft de zitting bij de kantonrechter op 10.09.2014 wel plaatsgevonden, echter zullen wij het hieruit voortvloeiende vonnis nu uiteraard niet executeren.”Uit voornoemde mail blijkt verder dat Direct Pay (nog steeds) aanspraak maakt op betaling van voornoemde facturen.
3.6
Op grond van artikel 21 Rv zijn partijen verplicht de voor de beslissing van belang zijnde feiten volledig en naar waarheid aan te voeren. De gemachtigde van Direct Pay heeft bij dagvaarding een compleet verkeerde voorstelling van zaken gegeven. Zij heeft niets vermeld over de gang van zaken voordat de onderhavige dagvaarding op 11 mei 2015 werd uitgebracht. Direct Pay stelt zelfs in de dagvaarding:
“Enig verweer van gedaagde is bij de gemachtigde van eiseres niet bekend.” De kantonrechter acht deze gang van zaken in strijd met de eisen van een goede procesorde. Dit is niet een wijze van procederen die mag worden verwacht van een procespartij die zich bij laat staan door een professioneel gemachtigde.
3.7
Nu er met betrekking tot de onderhavige vordering op 10 september 2014 door de kantonrechter te Bergen op Zoom al een verstekvonnis is gewezen met nummer [zaak/rolnummer] , is het niet mogelijk nogmaals over de vordering te oordelen. Er is geen rechtsgrond om tot vernietiging van voornoemd vonnis over te gaan, zoals door Direct Pay is verzocht. Ook kan er geen sprake zijn van doorhaling op de rol, zoals door Direct Pay is verzocht, nu er sprake is van een eenzijdig verzoek. Het voorgaande heeft tot gevolg, dat Direct Pay in haar vordering niet ontvankelijk zal worden verklaard. Gelet op de gang van zaken omtrent de zitting van 10 september 2014, waarvan Direct Pay en/of haar gemachtigde Webcasso een verwijt is te maken, gaat de kantonrechter ervan uit dat voornoemd gewezen verstekvonnis niet zal worden geëxecuteerd. Webcasso heeft immers zelf in haar
e-mailbericht d.d. 11 november 2014 aangegeven, dat zij nu
uiteraardniet tot executie van dat vonnis zal overgaan.
3.8
Aangezien Direct Pay niet ontvankelijk is in haar vordering, zal zij worden veroordeeld in de proceskosten.

4.De beslissing

De kantonrechter:
verklaart Direct Pay niet ontvankelijk in haar vordering;
veroordeelt Direct Pay in de kosten van dit geding, aan de zijde van [gedaagde] tot op heden begroot op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.J.H. Goossens, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 7 oktober 2015, in tegenwoordigheid van de griffier.