3.1.[eisers] vordert dat de rechtbank, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
- voor recht verklaart dat [gedaagde sub 1] in het kader van de Nalatenschap in zijn hoedanigheid van notaris:
1) niet heeft gehandeld als een redelijk en bekwaam notaris;
2) jegens eisers onrechtmatig heeft gehandeld en in strijd met zijn zorgplicht als notaris;
3) aan [eisers] niet tijdig de juiste informatie heeft verstrekt;
4) uit hoofde van opdracht, voor zover daarvan sprake is, jegens hen toerekenbaar tekort is geschoten;
5) aansprakelijk is voor de door [eisers] reeds geleden en in de toekomst te lijden schade als gevolg van zijn handelwijze en dat hij deze aan [eisers] behoort te vergoeden;
- [gedaagden] hoofdelijk veroordeelt tot betaling aan [eisers] van:
1) alle door hen reeds geleden en in de toekomst te lijden schade;
2) wettelijk rente over die schadeposten vanaf de datum van verschuldigdheid, althans die van de dagvaarding althans die van het in deze te wijzen vonnis, tot die der feitelijke betaling;
- bepaalt dat de concrete hoogte van de schade van [eisers] nader zal worden opgemaakt bij staat en zal worden vereffend volgens de wet;
- [gedaagden] hoofdelijk veroordeelt tot betaling aan [eisers] van de kosten van deze procedure, de nakosten daaronder begrepen, die laatste te voldoen binnen 14 dagen na het in deze te wijzen vonnis en bij niet voldoening binnen die termijn te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf (14 dagen na) de datum van het vonnis tot aan de dag der algehele voldoening.
3.2.1.[eisers] stellen daartoe het navolgende. [gedaagde sub 1] heeft bij de afwikkeling van de
Nalatenschap diverse beroepsfouten gemaakt, door (onder meer):
a. a) een testament van Oom Emiel op te stellen dat (naar hij later zelf ook constateerde) onuitvoerbaar was en vervolgens, nadat er een verzoek tot wijziging van dat testament was gedaan traag te handelen, waardoor die wijziging niet meer voor het overlijden van Oom Emiel tot stand is kunnen komen;
b) [eisers] eerst circa twee jaar na het overlijden van Oom Emiel te informeren dat zij bij de Nalatenschap betrokken waren c.q. erfgenaam waren, terwijl hij wist dat er het nodige speelde in de Nalatenschap: in september 2002, met rappel in november 2003, heeft de belastingadviseur van Tante Lenie het aangifteformulier successie aan [gedaagde sub 1] gezonden met de vraag dit af te handelen. Op 16 december 2003 is tussen [gedaagde sub 1] , de vermogensbeheerder en de belastingadviseur overleg gevoerd. [gedaagde sub 1] zou met de belastingdienst contact opnemen en de successie regelen; afgewikkeld zou worden met [eisers] als erfgenamen;
c) ondanks dat hij als notaris aldus diverse activiteiten in het kader van de Nalatenschap had verricht (en hem op 25 juli 2002 al opdracht is gegeven uit te zoeken hoe met het testament moest worden omgegaan), als notaris voor het overige passief te blijven, met name ten aanzien van het beheer van de (naar hij al sinds 1999/2000, maar in elk geval na het overleg op 25 juli 2002 wist of kon weten: omvangrijke) activa ervan, zoals de grote effectenportefeuille, de onroerende zaken (o.m. aan de [adres] ), de aandelen [naam B.V.] enz. De aangifte successie is ten onrechte niet aangepast; de voorlopige aanslag is definitief geworden en voldaan;
d) [eisers] ten aanzien van die activa niet te informeren en hen niet te waarschuwen dat bij niets doen schade zou kunnen worden geleden (zoals nadien ook bleek het geval te zijn);
e) zonder overleg met [eisers] (kennelijk: in 2004) in overleg te treden met de fiscus over de successie, terwijl hij – [eisers] – in dat overleg met name wordt genoemd;
f) zeer traag te reageren op door en namens [eisers] herhaaldelijk gestelde vragen over de Nalatenschap en [eisers] niet te voorzien van voldoende informatie (o.m. over de implicaties van het niet-aanvaarden door Tante Lenie van haar benoeming tot executeur);
g) op 15 november 2004 een onjuiste verklaring van erfrecht op te stellen (in die verklaring worden ten onrechte Tante Lenie en Tante Maria als erfgenamen – ieder voor 1/3e deel – genoemd – terwijl [gedaagde sub 1] wist dat zij niet wilden erven – en [eisers] voor elk 1/15e deel, in plaats van alleen [eisers] elk voor 1/5e deel, zoals op 30 september 2004 besproken), waardoor de tenaamstelling van diverse onroerende zaken, die deel uitmaken van de Nalatenschap, onjuist was en transacties dienaangaande niet konden plaatsvinden; overigens handelde [gedaagde sub 1] inconsistent, nu hij de aandelen [naam B.V.] in 2006 wel op naam van alleen [eisers] heeft gesteld;
h) op 20 april 2005 een onjuiste akte tot afgifte van het legaat aan Tante Lenie op te stellen, waardoor het betreffende pand een onjuiste tenaamstelling heeft en onverkoopbaar is;
i. i) ook overigens extreem traag te werken in de afwikkeling van de Nalatenschap.
3.2.2.[eisers] verwijst naar de beslissing van de Kamer. [gedaagde sub 1] heeft niet gehandeld als een redelijk handelend en een redelijk bekwaam notaris. Hij heeft jegens [eisers] onrechtmatig en in strijd met zijn zorgplicht en zijn informatieplicht gehandeld en hij is – nadat [eisers] een boedelvolmacht had getekend – tekort geschoten in de nakoming van zijn contractuele verplichtingen. Die schade bestaat uit kosten van noodzakelijk (juridisch) advies en van een gerechtelijke procedure, waardedaling van hun erfdelen (bestaande uit onder meer effecten en onroerende zaken), kosten van extra notariële akten en extra inschrijvingen, noodzakelijk geworden door het handelen van [gedaagde sub 1] en kosten in verband met de vele tijd en juridische bijstand, die zij aan de afwikkeling van de nalatenschap van Oom Emiel hebben moeten besteden. [eisers] legt nota’s van de diverse kosten over en stelt dat de omvang ervan de dubbele redelijkheidstoets kan doorstaan. De omvang van de schade schat [eisers] voorlopig op minimaal € 400.000,--. Er is geen grond (een deel van) de schade voor rekening van [eisers] te laten.
3.2.3.Ook de vennootschap is aansprakelijk; zij vormt met [gedaagde sub 1] een en dezelfde deelnemer in rechte. Mocht de schadeaanspraak slechts ten laste van de vennootschap komen, dan is voor het geval de vennootschap de schade niet volledig kan voldoen [gedaagde sub 1] als met de vennootschap te vereenzelvigen persoon, althans als bestuurder, die ter zake de onzorgvuldige taakuitoefening een ernstig verwijt kan worden gemaakt, voor de schade aansprakelijk.
3.3.1.[gedaagden] voert verweer. Hij stelt dat [gedaagde sub 1] geen beroepsfouten heeft gemaakt; hij heeft steeds gehandeld zoals van een redelijk handelend en redelijk bekwaam vakgenoot mag worden verwacht.
ad a) [gedaagden] betwist dat het testament van Oom Emiel (opgesteld met bijstand van zijn vermogensbeheerder) niet uitvoerbaar zou zijn geweest; een eventuele onuitvoerbaarheid was het gevolg van de ontstentenis van de beoogd executeur. Dat kan [gedaagden] niet worden verweten. Dat de opdracht van Oom Emiel om het testament te wijzigen op het moment van zijn onverwachte overlijden drie dagen na ontvangst van die opdracht nog niet was uitgevoerd kan [gedaagden] niet worden verweten. Het maken, bespreken en verlijden van een gewijzigd testament was in die korte tijd niet mogelijk.
ad b) [eisers] was blijkens het testament geen erfgenaam; toen bleek dat niet overeenkomstig het testament kon worden afgewikkeld werd [eisers] belanghebbende. Dat was in januari 2004; toen is hij ook geïnformeerd. Gedurende de eerste twee jaar had de notaris geen (leidende) rol bij de afwikkeling van de Nalatenschap. Wel is bij de bespreking op 25 juli 2002 aan de orde geweest dat het niet-aanvaarden van de benoeming tot executeur door Tante Lenie implicaties had;
ad c, d en i) [gedaagde sub 1] betwist passief en traag te zijn geweest. Hij is aanvankelijk niet gevraagd om de Nalatenschap af te wikkelen; juist is wel dat hij aan de op 25 juli 2002 gedane toezegging advies bij deskundigen te vragen, geen gevolg heeft gegeven. In december 2003 is er weer gesproken; in (deel-)opdracht voerde [gedaagde sub 1] daarna het overleg met de Belastingdienst. In april 2004 werd hem de omvang van de Nalatenschap meer precies duidelijk (dat deze een aanzienlijk vermogen betrof wist hij al in 2002). In oktober 2004 werd [gedaagde sub 1] boedelnotaris en zijn hem opdrachten gegeven, onder meer tot het doen van successieaangifte en het liquideren van de effectenportefeuille. Hij is toen voortvarend te werk gegaan. Dat de effectenportefeuille na overlijden van Oom Emiel in waarde was gedaald, valt [gedaagden] niet te verwijten. Ook als wordt aangenomen dat [gedaagden] eerder bij de afwikkeling van de Nalatenschap in beeld was, is hij voor de waardedaling van de effectenportefeuille – behoudens bijzondere omstandigheden, die niet zijn gesteld – niet aansprakelijk. Overigens vond de waardedaling grotendeels plaats in 2002 en 2003, toen [gedaagden] bij de afwikkeling niet was betrokken. Tot het verdelen van de aandelen [naam B.V.] is pas in april 2006 opdracht gegeven; een maand daarna is de akte verdeling gepasseerd. Dat [eisers] voorafgaand aan de akte verdeling zijn stemrecht niet heeft kunnen uitoefenen is onjuist. [gedaagden] heeft geen opdracht gekregen de levering van door [eisers] genoemde onroerende zaken te effectueren.
ad e) het onder 2.6 genoemde voorstel aan de belastingdienst is gedaan onder voorwaarde van instemming van [eisers] ; hij is daarna ingelicht en heeft ingestemd. De Belastingdienst heeft op 25 juni 2004 in lijn met het voorstel van [gedaagde sub 1] een voorlopige aanslag opgelegd. Die is aanvaard en vervolgens voldaan;
ad f) op vragen van [eisers] heeft [gedaagde sub 1] steeds gereageerd. Op 30 september 2004 sprak [gedaagde sub 1] met eisers 4 en 5 en hun advocaat en heeft hij een voorstel voor verdere stappen gedaan en aangegeven dat hij alleen nadat hem daartoe opdracht wordt gegeven, zaken zal regelen. Daarna is gehandeld als weergegeven onder 2.7 tot en met 2.9.
ad g) de verklaring voor erfrecht – waarin als erfgenamen van Oom Emiel de erfgenamen volgens de wet worden genoemd – is correct opgesteld; op dat moment werd uitgegaan van onuitvoerbaarheid van het testament en was afwikkeling conform het versterferfrecht de enige optie. (Ook) Tante Lenie en Tante Maria hadden beneficiair aanvaard; zij hebben [gedaagden] niet laten weten van hun erfdeel af te (willen) zien. Dat de erfgenamen later voor een andere afwikkeling hebben gekozen, kan [gedaagden] niet worden verweten. Hoe door deze verklaring problemen zouden zijn ontstaan met levering van onroerende zaken en dat er schade is geleden heeft [eisers] niet toegelicht
ad h) [eisers] heeft niet toegelicht wat er aan de akte afgifte van het legaat onjuist is. Er is geen sprake van een onjuiste tenaamstelling; de akte noemt – in overeenstemming met de verklaring voor erfrecht – alle erfgenamen volgens de wet. Dat een eventuele onjuiste tenaamstelling schade tot gevolg heeft gehad is onvoldoende toegelicht; de akte staat aan de rechtsgeldigheid van een eventuele levering aan een derde van de betreffende woning overigens niet in de weg
3.3.2.[gedaagden] betwist verder dat er causaal verband bestaat tussen zijn handelen en de gestelde schade. Voorts betwist hij dat daadwerkelijk schade is geleden. Was het testament overeenkomstig de wil van Oom Emiel afgehandeld, dan had [eisers] niets uit de nalatenschap ontvangen. [eisers] is door het handelen van [gedaagden] bevoordeeld. [eisers] lichten de gestelde kosten niet toe. [gedaagden] is niet in staat gesteld eventuele gebreken te herstellen. Dat de woning in Ossendrecht en dat andere onroerende zaken in waarde zijn gedaald is niet toegelicht. Dat de aangifte successiebelasting tot schade heeft geleid is niet onderbouwd. In ieder geval dient alle schade die is ontstaan vanaf overlijden tot het moment dat [gedaagden] bij de afwikkeling werd betrokken, voor rekening van [eisers] te blijven. De schade ten gevolge van een onjuiste tenaamstelling van bestanddelen van de nalatenschap dient eveneens voor rekening van [eisers] te blijven. Als die tenaamstelling al tot problemen heeft geleid – [gedaagden] betwist dat – dan had dat snel kunnen worden hersteld. Daartoe heeft [eisers] echter pas zeer laat stappen toe ondernomen.
3.3.3.[gedaagden] voert verweer tegen de gevorderde uitvoerbaarheid bij voorraad, subsidiair vordert hij aan die uitvoerbaarheid de voorwaarde te verbinden dat [eisers] tot een door de rechtbank te bepalen bedrag zekerheid stelt.