Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.De procedure
- het tussenvonnis van 12 maart 2014
- het proces-verbaal van comparitie van 19 september 2014
- de conclusie van antwoord in reconventie
- de conclusie van repliek in conventie
- de conclusie van dupliek in conventie tevens houdende repliek in reconventie
- de conclusie van dupliek in reconventie
- akte uitlating producties.
2.De feiten
3.Het geschil
in conventie
subsidiairvoor recht te verklaren dat de overeenkomst is ontbonden en [eiser] te veroordelen tot betaling van € 135.000,-. In beide gevallen vordert zij te bepalen dat [eiser] het bedrag van € 135.000,- dient te betalen binnen 14 dagen na dagtekening van het te wijzen vonnis en dit bedrag met ingang van de 15e dag te vermeerderen met de wettelijke rente, alsmede [eiser] te veroordelen in de proceskosten en de nakosten met wettelijke rente.
4.De beoordeling
in conventie en in reconventie
€ 135.000,- dat [eiser] terug moet betalen aan Roosendorst, dient Roosendorst nog aan [eiser] te voldoen € 285.000,-.
- griffierecht € 1.519,00
- kosten dagvaardingsexploot € 92,82
- salaris advocaat
5.De beslissing
€ 7.611,82;
€ 131,00 en, indien en voorzover zij niet binnen 14 dagen na dagtekening van dit vonnis daaraan heeft voldaan, vermeerderd met € 68,00 wegens betekeningskosten;
€ 1.421,00;