In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 27 november 2015 uitspraak gedaan over een verzoek om een voorlopige voorziening met betrekking tot een omgevingsvergunning verleend aan het COA voor de opvang van 400 asielzoekers in het pand aan de Kruisvaardersstraat 40 te Tilburg. Het college van burgemeester en wethouders van Tilburg had op 5 november 2015 besloten om de omgevingsvergunning te verlenen, ondanks dat dit in strijd was met het bestemmingsplan. De verzoeker, die in de nabijheid van het pand woont, heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit en verzocht om een voorlopige voorziening, omdat hij vreest voor overlast en een aantasting van de openbare orde door de opvang van zoveel vluchtelingen in het gebouw.
De voorzieningenrechter heeft overwogen dat de verleende vergunning niet in strijd is met een goede ruimtelijke ordening en dat het college niet verplicht was om een maximum aantal vluchtelingen aan de vergunning te verbinden. De rechter heeft vastgesteld dat de vergunninghouder in het verleden altijd heeft voldaan aan de voorwaarden van tijdelijke huisvesting en dat er plannen zijn voor de realisatie van een regulier asielzoekerscentrum in Tilburg. De voorzieningenrechter heeft geconcludeerd dat er geen reden is om aan te nemen dat de opvang van 400 vluchtelingen tot meer overlast zal leiden dan in vergelijkbare situaties en dat de vrees van de verzoeker ongegrond is.
Uiteindelijk heeft de voorzieningenrechter het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen, wat betekent dat de omgevingsvergunning van kracht blijft. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen hoger beroep open tegen deze beslissing.