ECLI:NL:RBZWB:2015:7776

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
3 december 2015
Publicatiedatum
8 december 2015
Zaaknummer
C/02/307508 / KG ZA 15-738
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
  • M. Römers
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Geschil tussen leverancier hulpmiddelen en CZ Zorgverzekeraar over ontbindende voorwaarde in zorgovereenkomst

In deze zaak, die voor de Rechtbank Zeeland-West-Brabant werd behandeld, stond het geschil tussen de besloten vennootschap Vegro Verpleegartikelen BV en de Onderlinge Waarborgmaatschappij Centrale Zorgverzekeraars Groep, Delta Lloyd Zorgverzekering NV, OHRA Zorgverzekeringen NV en OHRA Ziektekostenverzekeringen NV centraal. Het betreft een kort geding waarin Vegro vorderde dat CZ uitvoering zou geven aan de zorgovereenkomst voor 2015 en 2016 voor de levering van anti-decubitusmateriaal. Vegro stelde dat CZ de overeenkomst onrechtmatig had beëindigd zonder voldoende hoor en wederhoor, en dat zij had voldaan aan de prestatie-indicatoren die in de overeenkomst waren opgenomen.

De procedure begon met een dagvaarding en de indiening van diverse producties door beide partijen. De voorzieningenrechter oordeelde dat CZ niet aannemelijk had gemaakt dat de ontbindende voorwaarde, die aan de zorgovereenkomst was verbonden, was vervuld. De rechter benadrukte dat CZ een helder en inzichtelijk rapport had moeten overleggen waarin de onderzoeksresultaten en de gehanteerde normen waren vastgelegd. Dit was noodzakelijk om de zorgvuldigheid van de procedure te waarborgen en om Vegro in staat te stellen zich adequaat te verweren.

De voorzieningenrechter concludeerde dat CZ ten onrechte een beroep had gedaan op de ontbindende voorwaarde en dat Vegro recht had op nakoming van de zorgovereenkomst voor 2015. Tevens diende CZ Vegro een overeenkomst voor 2016 aan te bieden onder gebruikelijke voorwaarden. De rechter wees erop dat CZ het recht had om dezelfde ontbindende voorwaarde opnieuw op te nemen in de nieuwe overeenkomst, maar dat de eerdere beëindiging van de overeenkomst onterecht was geweest. De proceskosten werden aan de zijde van Vegro toegewezen, en CZ werd veroordeeld tot het nakomen van de overeenkomst en het informeren van haar verzekerden over de status van Vegro als gecontracteerde zorgaanbieder.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Handelsrecht
Breda
zaaknummer / rolnummer: C/02/307508 / KG ZA 15-738
Vonnis in kort geding van 3 december 2015
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
VEGRO VERPLEEGARTIKELEN BV,
gevestigd te Lisse,
eiseres in conventie,
verweerster in voorwaardelijke reconventie,
advocaat mr. J.J. Wittekamp te Delft,
tegen
1. de onderlinge waarborgmaatschappij
ONDERLINGE WAARBORGMAATSCHAPPIJ CENTRALE ZORGVERZEKERAARS GROEP, ZORGVERZEKERAAR U.A.,
gevestigd te Tilburg,
2. de naamloze vennootschap
DELTA LLOYD ZORGVERZEKERING NV,
gevestigd te Tilburg,
3. de naamloze vennootschap
OHRA ZORGVERZEKERINGEN NV,
gevestigd te Tilburg,
4. de naamloze vennootschap
OHRA ZIEKTEKOSTENVERZEKERINGEN NV,
gevestigd te Tilburg,
gedaagden in conventie,
eiseressen in voorwaardelijke reconventie,
advocaat mr. A.J.H.W.M. Versteeg te Amsterdam.
Eiseres zal hierna ‘Vegro’ worden genoemd. Gedaagden worden gezamenlijk aangeduid als ‘CZ’ in enkelvoud.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding met 30 producties;
  • de memorie ten behoeve van de mondelinge behandeling tevens eis in voorwaardelijke reconventie van CZ, met 11 producties;
  • de brief van CZ van 25 november 2015, met een productie;
  • de mondelinge behandeling;
  • de pleitnota van Vegro;
  • de pleitnota van CZ.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Voor zover voor de beoordeling van belang gaat de voorzieningenrechter uit van de volgende feiten.
2.2.
Vegro drijft een onderneming die zich bezighoudt met het verstrekken van hulpmiddelen waaronder anti-decubitus matrassen en kussens (hierna: AD-materiaal). Krachtens met CZ gesloten overeenkomsten levert Vegro al een aantal jaren AD-materiaal aan CZ-verzekerden. AD-materiaal dient ter voorkoming van doorligwonden bij patiënten.
2.3.
Partijen hebben op 11 september 2014 met elkaar gesproken naar aanleiding van opmerkingen van CZ over herindicaties. Het verslag van CZ van deze bespreking luidt als volgt:
“Vegro heeft bespreekpunten aangeleverd in reactie op opmerkingen CZ over herindicaties. Afgesproken wordt dat we niet verder ingaan op deze punten, dit is reeds in onderlinge reacties gebeurd.
Vegro zal verbeterpunten oppakken en interne procesgang waar nodig aanpassen. Voor 2015 komt er een voorwaardelijk contract. In 2015 krijgt Vegro (net als andere partijen die onvoldoende gescoord hebben op de herindicaties) nog eenmalig de kans om voor herindicaties een voldoende te scoren. Bij onvoldoende score zal per direct de overeenkomst 2015 worden beëindigd.
CZ stuurt Vegro een brief met bevindingen van alle 5 de selectie-criteria.
Na ontvangst van het voorwaardelijk contract door Vegro is er de mogelijkheid tot aanvullende vragen per mail. Indien er dan nog openstaande vragen zijn wordt een aanvullend overleg gepland. Er van uitgaande dat de voorwaarden dan helder gecommuniceerd zijn hebben we naar elkaar duidelijk wat de inspanningsverplichting is voor 2015.”
2.4.
Op dit verslag heeft Vegro bij brief van 26 september 2014 onder andere als volgt gereageerd:
“De inhoud hiervan viel ons wat tegen. Tot onze verbazing schrijft u in de brief van 17 september 2014 opnieuw dat de controle herindicaties als onvoldoende is beoordeeld. Dit terwijl wij in ons overleg afgesproken hebben dit onderwerp verder te laten rusten (u geeft dat in uw gespreksverslag ook aan). Dit betekent in onze visie dat noch Vegro noch CZ uit dit onderzoek conclusies mogen trekken. (…)
Wij verwachten van u een gewoon contract, gelijk aan de overeenkomst die aan andere partijen wordt aangeboden. U heeft ons tijdens het overleg ook geen bijzondere voorwaarden gemeld. Daarbij merken wij op dat wij geen bezwaar hebben tegen een gebruikelijke bepaling in een contract: een beëindiging van de overeenkomst in geval van wanprestatie van ons. De tekortkoming moet de beëindiging van de overeenkomst uiteraard dan wel rechtvaardigen.”
2.5.
Op 3 december 2014 heeft CZ aan Vegro een zorgovereenkomst voor 2015 aangeboden. In een begeleidende brief schrijft CZ aan Vegro het volgende:
“Graag doen wij u een aanbod voor een zorgovereenkomst in 2015. In deze zorgovereenkomst staan afspraken over de levering van anti-decubitus matrassen en zitkussens aan alle verzekerden van CZ, Delta Lloyd en OHRA met een natura- of een restitutiepolis. (…)
Begin september 2014 hebben wij u medegedeeld dat de controle herindicaties in 2014 op een aantal onderdelen niet voldeed aan de normstelling. Daarom bieden wij u bij deze een voorwaardelijke overeenkomst aan voor 2015. De gestelde ontbindende voorwaarden zijn gelijk aan de voorwaarden zoals die in de overeenkomst 2014 zijn opgenomen. Wat verschilt, is dat er een aangepast beëindigingsregime geldt indien u niet aan de voorwaarden zoals opgenomen in bijlage 6 voldoet. (…)
Voorwaardelijke overeenkomst
Wat gebeurt er als u voldoet aan de prestatie-parameters?
Indien u voldoet aan alle prestatieparameters (1 t/m 5) wordt de overeenkomst voortgezet na 1 augustus 2015. Verder zult u worden meegenomen in de selectieronde voor de overeenkomst 2016.
Wat gebeurt er als u niet voldoet aan de prestatieparameters?
Indien niet wordt voldaan aan één van de prestatieparameters (1 t/m 5) wordt de overeenkomst door ons beëindigd per 31 juli 2015. Er mogen dan géén nieuwe Verzekerden meer door u in zorg genomen worden, voor de in zorg zijnde Verzekerden zullen we afspraken maken over een geleidelijke afbouw. Per 1 januari 2016 moet de zorg voor alle Verzekerden overgedragen zijn naar een gecontracteerde Zorgaanbieder. Voor 2016 zal er géén nieuwe zorgovereenkomst worden aangeboden.”
2.6.
CZ heeft na een adreswijziging op verzoek van Vegro op 9 januari 2015 de inhoud van de brief van 3 december 2014 herhaald.
2.7.
Vegro heeft de zorgovereenkomst op 30 januari 2015 ondertekend en retour gezonden naar CZ.
2.8.
De aan Vegro aangeboden en door haar ondertekende zorgovereenkomst voor 2015 bestaat uit:
- Deel I Individueel Deel (met bijlage 1 Tarieven)
- Deel II Algemeen Deel
- Deel III Specifiek Deel (met de bijlagen 2 tot en met 6).
Artikel 6, lid 7 van het Algemeen Deel van de zorgovereenkomst luidt als volgt:
“De Zorgverzekeraar zal de Zorgaanbieder binnen twee maanden na de controledatum schriftelijk in kennis stellen van de controlebevindingen en de Zorgaanbieder binnen redelijke termijn de gelegenheid geven daarop schriftelijk te reageren (hoor-wederhoor).”
Bijlage 6 (“Prestatie indicatoren”) luidt als volgt:
“Voor 2015 gelden prestatieparameters en een aangepast beëindigingsregime, omschreven in deze bijlage.
Het monitoren en evalueren van deze prestatie indicatoren vindt plaats gedurende de periode: 1 januari 2015 – 30 juni 2015. (…)
Criterium voor opzegging van de overeenkomst door de Zorgverzekeraar per 31 juli 2015: indien gedurende de periode 1 januari 2015 tot 30 juni 2015 de gestelde norm van één of meerdere prestatie-indicatoren niet behaald wordt, wordt de overeenkomst definitief beëindigd per 31 juli 2015.
De relevante prestatie-indicatoren zijn:
(…)
5. Eisen herindicaties: (…)
f) Er moet gescoord worden volgens de CBO decubitusscorelijst; (…)
h) Uit het zorgdossier moet blijken dat herindicaties via huisbezoek worden gedaan;
i.
i) De herindicaties moeten minimaal 1 maal per 6 maanden plaats vinden;
(…)”
De prestatie-indicatoren zijn in de bijlage verder uitgewerkt wat betreft definitie, norm, wijze van toetsen en beoordeling. Kort gezegd geldt de norm dat in maximaal 1% van de gecontroleerde dossiers aan de prestatie-indicator niet wordt voldaan. Een BIG-geregistreerd adviserend paramedicus of medisch beoordelaar van CZ controleert of de geselecteerde dossiers voldoen aan de norm. Als niet wordt voldaan wordt de score rood toegekend.
2.9.
CZ heeft op 21 april 2015 aan Vegro de dossiers van 164 cliënten opgevraagd. Deze diende Vegro digitaal aan te leveren via het programma ‘Cryptshare’. Op 21 april 2015 heeft Vegro de dossiers aan CZ digitaal geüpload via dat programma. Omdat dit met het dossier van 1 cliënt niet lukte zijn uiteindelijk 163 dossiers door CZ onderzocht.
2.10.
Bij brief van 4 juni 2015 deelt CZ aan Vegro onder meer het volgende mede:
Conclusie toetsing
Op 1 van de 5 criteria (herindicaties) voldoet Vegro niet. Bij de controle herindicaties hebben wij het onderdeel herindicaties als onvoldoende beoordeeld. In de bijlage staat van ieder criterium vermeld hoe de score is.
Omdat niet wordt voldaan aan één van de prestatiemeters (1 tot en met 5) treedt de ontbindende voorwaarde in en wordt de overeenkomst door ons beëindigd per 31 juli 2015. (…)”
In de bijlage is een overzicht opgenomen. Hierin staan per prestatie-indicator hoeveel fouten zijn aangetroffen, de waarde van de score (rood, oranje, groen). Ook is een Excel-overzicht bijgevoegd.
2.11.
Tussen partijen is vervolgens over en weer gecorrespondeerd. Vegro heeft CZ onder andere medegedeeld dat geen hoor en wederhoor heeft plaatsgevonden en de bevindingen van CZ gemotiveerd betwist, onder meer bij brief van 23 juni 2015. Bij brief van 16 juli 2015 heeft CZ de beslissing tot beëindiging van de overeenkomst ingetrokken. Die brief bevat een bijlage met het commentaar van CZ op de reactie van Vegro, per verzekerde. Op 3 september 2015 hebben partijen een bespreking gehouden.
2.12.
Bij brief van 11 september 2015 (met een bijlage ‘per verzekerde’) deelt CZ aan Vegro onder andere het volgende mede:
“CZ stelt vast dat de ontbindende voorwaarde is vervuld; dat heeft tot gevolg dat de overeenkomst met uw cliënte, hierna ook: Vegro, formeel beëindigd is per 31 juli 2015. Om reden van de discussie over de vraag of CZ Vegro voldoende gelegenheid had gegeven voor hoor en wederhoor, hadden wij uw cliënte oorspronkelijk een uitloop van deze overeenkomst tot 31 december 2015 geboden. Deze uitloop houdt in dat wij Vegro toestaan aan onze verzekerden hulpmiddelen tegen volledige vergoeding conform de verzekeringsvoorwaarden te blijven leveren tot 31 december 2015. Voor 2016 zal CZ uw cliënte géén nieuwe overeenkomst anti-decubitusmateriaal aanbieden. Zowel in de aanbiedingsbrief bij de overeenkomst 2015 als in het zorginkoopbeleid 2016 is immers bepaald dat alleen zorgaanbieders die aan de in 2014 aangescherpte kwaliteitscriteria voldoen, in aanmerking komen voor voortzetting van de overeenkomst.”
2.13.
Op 23 oktober 2015 heeft een accountant aan Vegro een rapport van feitelijke bevindingen uitgebracht met betrekking tot de 163 door CZ gecontroleerde dossiers. Op 12 november 2015 heeft een accountant aan Vegro een rapport van feitelijke bevindingen uitgebracht met betrekking tot een steekproef uit de 226 dossiers die niet door CZ zijn gecontroleerd.
2.14.
Partijen hebben nadien nog gecorrespondeerd. Laatstelijk op 11 november 2015 heeft CZ aan Vegro medegedeeld te volharden in de beëindiging en afwikkeling van de zorgovereenkomst voor 2015. Ook is daarin vermeld dat Vegro in 2016 geen gecontracteerde zorgaanbieder is.
2.15.
Bij brief van 17 november 2015 heeft Vegro aan haar cliënten onder meer het volgende bericht:
“Wij willen u altijd de beste zorg bieden, ook als wij in 2016 niet een geselecteerde aanbieder voor CZ voor anti decubitus hulpmiddelen zullen zijn. U kunt gebruik blijven maken van het matras en/of kussen zolang u het nodig heeft. Mocht blijken dat er op een gegeven moment toch een andere leverancier nodig is, dan zullen wij na overleg met u contact opnemen met een andere leverancier om de overname of wisseling van het matras en/of kussen in orde te maken.”

3.Het geschil in conventie

3.1.
Vegro vordert – samengevat – dat CZ uitvoering geeft aan de zorgovereenkomst 2015 en 2016 voor de levering van AD-materiaal op straffe van verbeurte van een dwangsom.
3.2.
Vegro legt aan haar vorderingen ten grondslag dat CZ op onrechtmatige wijze de zorgovereenkomst AD-materiaal voor 2015 heeft beëindigd. CZ heeft geen hoor en wederhoor toegepast en is er van meet af aan op uit geweest de overeenkomst koste wat kost te beëindigen. Dit ten onrechte, omdat Vegro heeft voldaan aan de prestatie-indicatoren. CZ zal daarom de zorgovereenkomst AD-materiaal voor 2015 moeten uitvoeren. De onterechte beëindiging van de overeenkomst betekent ook dat Vegro in aanmerking komt voor een zorgovereenkomst AD-materiaal voor 2016. Dit volgt uit de aanbiedingsbrieven van 3 december 2014 en 9 januari 2015. Daarin wordt nog wel melding gemaakt van een selectieronde voor de overeenkomst van 2016, maar CZ heeft later gecommuniceerd dat geen selectieronde zal plaatsvinden.
3.3.
CZ voert verweer.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.Het geschil in reconventie

4.1.
Onder de voorwaarde dat de vorderingen van Vegro in conventie worden afgewezen vordert CZ in reconventie samengevat - Vegro te verbieden verzekerden van CZ aan wie zij op 31 december 2015 anti-decubitus matrassen en/of zitkussens voor lang gebruik levert, te berichten dat zij van die hulpmiddelen gebruik kunnen maken zolang zij die hulpmiddelen nodig hebben. Ook vordert CZ Vegro te gebieden medewerking te verlenen aan een ordelijke overgang van verzekerden van CZ naar een aanbieder van anti-decubitus matrassen, naar de keuze van de verzekerde, een en ander op straffe van verbeurte van een dwangsom.
4.2.
CZ legt aan haar vorderingen het volgende ten grondslag. Op grond van de post-contractuele redelijkheid en billijkheid heeft CZ er belang bij dat Vegro na de afwikkeling van de overeenkomst per 31 december 2015 zich onthoudt van mededelingen als genoemd in haar brief van 17 november 2015. Vegro dient medewerking te verlenen aan een ordelijke overgang van haar cliënten naar door CZ gecontracteerde zorgaanbieders voor de hulpmiddelen waarop deze procedure betrekking heeft. Een juiste uitvoering van de zorgverzekeringen die CZ met haar verzekerden sluit, een juiste uitvoering van de overeenkomsten die CZ met zorgaanbieders van hulpmiddelen heeft gesloten en de omstandigheid dat verdere conflicten moeten worden voorkomen, zijn hierbij van belang.
4.3.
Vegro voert verweer.
4.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

5.De beoordeling in conventie

5.1.
Het gaat in dit kort geding om de vraag of CZ terecht een beroep heeft gedaan op de ontbindende voorwaarde ter zake de prestatie-indicatoren in de zorgovereenkomst AD-materiaal 2015 die zij met Vegro heeft gesloten. De stelplicht en bewijslast ten aanzien van het vervuld zijn van een ontbindende voorwaarde berusten bij de partij die zich op het vervuld zijn van deze voorwaarde beroept (vgl. ECLI:NL:HR:2011:BP6597, NJ 2011, 188). Het ligt dus op de weg van CZ hieraan te voldoen. In een kort geding hoeft CZ dit niet te bewijzen, maar dient zij aannemelijk te maken dat een ontbindende voorwaarde is vervuld. Een beroep op een ontbindende voorwaarde heeft ingrijpende gevolgen voor een zorgaanbieder. De zorgovereenkomst wordt immers lopende het kalenderjaar beëindigd of slechts ten behoeve van een uitloop voortgezet. Bovendien loopt de zorgaanbieder als gevolg hiervan het reële risico geen aanbod te ontvangen voor een overeenkomst voor het volgende kalenderjaar. Er moet daarom buiten redelijke twijfel zijn, dat CZ terecht een beroep op de ontbindende voorwaarde heeft gedaan.
5.2.
De voorzieningenrechter is van oordeel dat CZ niet in de hiervoor genoemde zin aannemelijk heeft gemaakt dat de ontbindende voorwaarde is vervuld. CZ heeft geen helder en inzichtelijk rapport overgelegd waarin zij deugdelijk gemotiveerd beschrijft wat zij precies heeft onderzocht, welke onderzoeksmethoden hierbij zijn gebruikt, wie het onderzoek heeft uitgevoerd, aan welke normen is getoetst en wat de resultaten van dit onderzoek zijn, een en ander voorzien van bronmateriaal. Dit had van CZ wel verwacht mogen worden. Vanwege de ingrijpende rechtsgevolgen die een dergelijk onderzoek voor de zorgaanbieder kan hebben moet het onderzoek transparant en controleerbaar zijn. Ter voldoening aan het beginsel van hoor en wederhoor – dat hier bovendien contractueel is vastgelegd – is het noodzakelijk dat de zorgaanbieder een concept onderzoeksrapport krijgt toegezonden en voldoende gelegenheid krijgt hierop te reageren, schriftelijk maar desgevraagd ook mondeling, waarna CZ een definitief rapport opstelt. Op basis van een dergelijke zorgvuldige procedure is voor de zorgaanbieder voldoende duidelijk waarop CZ haar bevindingen baseert en kan de zorgaanbieder zich daartegen naar behoren verweren. Indien in kort geding tegen de beëindiging wordt opgekomen, wordt de voorzieningenrechter op deze wijze ook in staat gesteld zich een zo goed mogelijk oordeel te vormen over de waarschijnlijke uitkomst van een eventuele bodemprocedure.
5.3.
CZ heeft aan het voorgaande niet voldaan. Aan Vegro zijn aanvankelijk slechts tabellen met resultaten van het onderzoek overgelegd. Dat resultaat is niet controleerbaar omdat een deugdelijke motivering in de hiervoor genoemde zin ontbreekt. Vegro heeft zelf om nadere gegevens moeten vragen waarna een langlopende discussie tussen partijen is ontstaan. CZ erkent dat zij ook wel tot het inzicht is gekomen dat zij Vegro procedureel niet juist tegemoet is getreden maar stelt dat zij dit heeft gecorrigeerd. Uiteindelijk is zij op 11 september 2015 tot de conclusie gekomen dat zij toch voldoende onderzoeksgegevens heeft om een beroep op de ontbindende voorwaarde te doen. Gevolg van die handelwijze is echter dat aan de voorzieningenrechter een dossier is voorgelegd met veel brieven, e-mails en andere producties. Wat daarin ontbreekt is de samenhang en controleerbaarheid waarin een rapport als hierboven bedoeld voorziet. Daarbij komt dat beide partijen ter nadere onderbouwing van hun stellingen ook nog eens een beroep doen op gegevens en verklaringen die zij niet hebben overgelegd. Om de gegrondheid van het beroep van CZ op de ontbindende voorwaarde te beoordelen is dan ook nader onderzoek nodig, waarvoor een kort geding zich niet leent.
Onder deze omstandigheden kan de voorzieningenrechter niet tot het oordeel komen dat buiten redelijke twijfel staat dat CZ terecht een beroep heeft gedaan op de ontbindende voorwaarde. De conclusie is dan ook dat CZ de overeenkomst AD-materiaal voor 2015 met Vegro naar voorlopig oordeel ten onrechte heeft beëindigd.
5.4.
In de bewoordingen van de brieven van 3 december 2014 en 9 januari 2015 heeft de voorgaande conclusie bovendien tot gevolg dat Vegro wordt meegenomen in de selectieronde van 2016. CZ heeft niet betwist dat later is medegedeeld dat een dergelijke selectie niet plaatsvindt. Dit betekent dat er in beginsel geen beletselen zijn om Vegro een overeenkomst van 2016 aan te bieden. Weliswaar heeft CZ een beroep gedaan op de contractuele bepaling (onderdeel D van deel I van de overeenkomst voor 2015) die inhoudt dat zij kan mededelen de overeenkomst niet te willen verlengen, alsmede dat zij die mededeling bij brief van 11 september 2015 heeft gedaan. Maar hierin is geen reden gelegen Vegro een overeenkomst voor 2016 te weigeren. Die mededeling is immers alleen gebaseerd op het volgens CZ vervuld zijn van de ontbindende voorwaarde. CZ heeft onvoldoende feiten gesteld die aanleiding geven om los van de discussie over de prestatie-indicatoren Vegro een overeenkomst voor 2016 te weigeren.
5.5.
Het voorgaande betekent dat CZ de met Vegro gesloten zorgovereenkomst AD-materiaal voor 2015 moet nakomen in die zin dat CZ geacht wordt geen beroep te hebben gedaan op de ontbindende voorwaarde. Voor het jaar 2016 dient CZ Vegro een overeenkomst aan te bieden zoals zij die gewoonlijk aan de categorie zorgaanbieders waartoe Vegro behoort heeft aangeboden. Wel moet CZ het recht worden toegekend daarin opnieuw dezelfde ontbindende voorwaarde met betrekking tot de prestatie-indicatoren op te nemen. CZ moet worden toegegeven dat in de omstandigheid dat sinds 2012 met Vegro een discussie bestaat over met name de herindicaties, voldoende rechtvaardiging bestaat deze – voor een zorgaanbieder bezwarende – voorwaarde op te nemen.
5.6.
Vegro heeft haar vorderingen enigszins onduidelijk geformuleerd maar de strekking ervan is (ook voor CZ) duidelijk. De voorzieningenrechter zal daarom het gevorderde tevens verstaan als een vordering tot toewijzing conform de hierna te noemen beslissing.
5.7.
Omdat CZ heeft medegedeeld dat zij dit vonnis zal nakomen en ook in het verleden vonnissen van de voorzieningenrechter is nagekomen, zal aan de veroordelingen geen dwangsom worden verbonden.
5.8.
Als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij dient CZ te worden veroordeeld in de proceskosten van Vegro. Deze worden tot op heden begroot als volgt:
- dagvaarding € 77,84
- griffierecht 613,00
- salaris advocaat
1.224,00
Totaal € 1.914,84

6.De beoordeling in reconventie

6.1.
Gelet op de uitkomst van het geding in conventie is de voorwaarde waaronder de eis in reconventie is ingesteld niet vervuld. De eis in reconventie hoeft daarom niet te worden beoordeeld.
7. De beslissing
De voorzieningenrechter
In conventie
7.1.
gebiedt CZ binnen twee dagen na heden jegens Vegro de zorgovereenkomst AD-materiaal 2015 na te komen in die zin, dat CZ geacht wordt geen beroep te hebben gedaan op de ontbindende voorwaarde inzake de prestatie-indicatoren;
7.2.
gebiedt CZ binnen een week na heden Vegro een zorgovereenkomst AD-materiaal 2016 aan te bieden onder de – voor de categorie zorgaanbieders waartoe Vegro behoort – geldende gebruikelijke voorwaarden, met dien verstande dat CZ het recht heeft daarin ten aanzien van de prestatie-indicatoren dezelfde ontbindende voorwaarde op te nemen als zij in de met Vegro gesloten zorgovereenkomst AD-materiaal van 2015 heeft opgenomen;
7.3.
gebiedt CZ om Vegro op te nemen in de lijst van voor 2016 gecontracteerde zorgaanbieders van AD-materiaal, terstond nadat Vegro het hiervoor onder 7.2 genoemde aanbod van CZ heeft aanvaard;
7.4.
verbiedt CZ schriftelijke en/of mondelinge mededelingen te doen met de strekking dat Vegro geen (recht op een) zorgovereenkomst AD-materiaal 2016 heeft zolang partijen daarover in onderhandeling zijn;
7.5.
gebiedt CZ om haar verzekerden per brief te informeren dat Vegro, in tegenstelling tot het eerdere bericht, een gecontracteerde zorgaanbieder is voor AD-materiaal in het jaar 2016, zulks binnen twee dagen nadat Vegro het hiervoor onder 7.2 genoemde aanbod van CZ heeft aanvaard;
7.6.
veroordeelt CZ in de proceskosten, aan de zijde van Vegro tot op heden begroot op € 1.914,84;
7.7.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
7.8.
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. Römers en bij vervroeging in het openbaar uitgesproken op 3 december 2015.