ECLI:NL:RBZWB:2015:7777
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Wraking
- M. Poerink
- A. Breeman
- J. de Roos
- Rechtspraak.nl
Afwijzing wrakingsverzoek tegen de rechtbank Zeeland-West-Brabant in huurgeschil
Op 7 december 2015 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant een beslissing genomen inzake een wrakingsverzoek van een verzoeker in een huurgeschil. Het wrakingsverzoek werd ingediend op 1 december 2015 en was gericht tegen de gehele rechtbank in verband met een procedure tussen Woningstichting [naam woonstichting] en de verzoeker, evenals een vrijwaringsincident met zijn voormalige echtgenote [naam echtgenote]. De verzoeker stelde dat de gang van zaken in beide procedures hem aanleiding gaf om de rechtbank te wraken.
De rechtbank heeft het verzoek beoordeeld aan de hand van artikel 36 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, dat stelt dat een rechter kan worden gewraakt op basis van feiten of omstandigheden die de onpartijdigheid van de rechter in gevaar kunnen brengen. De rechtbank oordeelde echter dat het wrakingsverzoek niet gericht was tegen een specifieke rechter, maar tegen het gehele rechterlijk college, wat niet mogelijk is volgens de wet. Bovendien ontbrak een deugdelijke onderbouwing van het verzoek, aangezien de verzoeker niet voldoende toelichting gaf op de ervaren gang van zaken.
Daarom heeft de rechtbank het wrakingsverzoek als kennelijk ongegrond afgewezen. De rechtbank besloot om, in afwijking van de gebruikelijke procedure, uitspraak te doen zonder het verzoek ter zitting te behandelen, omdat het verzoek duidelijk ongegrond was. De behandeling van de aan het wrakingsverzoek gerelateerde zaken zal worden voortgezet in de stand waarin deze zich bevonden ten tijde van de schorsing door het wrakingsverzoek.