In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 9 september 2015 uitspraak gedaan in een verzetprocedure tegen een eerder verstekvonnis. De opposant, die betrokken was bij een vennootschap onder firma, had verzet aangetekend tegen een vonnis waarbij hij was veroordeeld tot betaling van een geldbedrag aan de maatschap WEA Zeeland. De rechtbank heeft vastgesteld dat de opposant niet tijdig in verzet is gekomen, omdat hij al in 2010 bekend was met het verstekvonnis en de daaropvolgende executiemaatregelen. De rechtbank oordeelde dat de daden van bekendheid, hoewel niet door de opposant zelf verricht, aan hem konden worden toegerekend. De rechtbank verklaarde de opposant niet-ontvankelijk in zijn verzet en veroordeelde hem in de proceskosten. In reconventie werd de opposant eveneens niet-ontvankelijk verklaard. De uitspraak benadrukt het belang van tijdige actie na betekening van een verstekvonnis en de gevolgen van het niet naleven van de wettelijke termijnen.