Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.Het procesverloop
2.De feiten
3.Het verzoek
stelt dat zij bij de koop van de portefeuille van [rechtsvoorganger] ervan uitging dat […], naast een vast salaris van € 1.650,- bruto, een provisie van € 1.500,- per maand had. De gemiddelde provisie in 2012 bleek echter een bedrag van € 2.401,- bruto per maand te zijn. Tussen [rechtsvoorganger] en […] zou een variabele 50% afsluitprovisie en 25% incassoprovisie zijn overeengekomen. [verzoekster] meende dat zij niet aan deze mondelinge afspraak kon worden gehouden. [verzoekster] heeft […] voorgesteld om hetzelfde vaste salaris als haar adviseurs te ontvangen. Hiermee, en met andere voorstellen, ging […] niet akkoord. Na de uitspraak van het door […] gestarte in kort geding heeft [verzoekster] mevrouw [arbeidsvoorwaarderconsulente] van Acuma ingeschakeld om te voorkomen dat de arbeidsverhouding en dagelijkse samenwerking tussen de leidinggevende van […], mevrouw [leidinggevende], en […] aangetast zou worden. Voordat […] een bodemprocedure begon, heeft [verzoekster] […] in januari 2014 een voorstel gedaan vergelijkbaar met de uitspraak in de bodemprocedure van 5 februari 2015. [verzoekster] heeft overeenkomstig dit vonnis betaald en daarmee was dit hoofdstuk voor haar afgerond. […] bleef echter vasthouden aan de arbeidsvoorwaarden die hij bij [rechtsvoorganger] had én wilde daarbovenop de extra arbeidsvoorwaarden die [verzoekster] aan haar werknemers toekende, waardoor harmonisatie niet tot stand kwam. Discussie bestond onder andere over thuiswerken, werktijden, kilometervergoeding en een bonus. Door de werkwijze en houding van […] ontstond de nodige irritatie. […] hield zich voorts afzijdig van de groep, lunchte vaak apart van zijn collega’s en voerde zijn werkzaamheden op afwijkende wijze uit. Hij liep er volgens [verzoekster] verder slonzig en chagrijnig bij en zijn communicatiewijze liet te wensen over. [verzoekster] heeft […] in juli 2015 een week vrijgesteld van het verrichten van werkzaamheden om van hem te vernemen of hij een goede basis tot het welslagen van de samenwerking zag, en zo ja hoe dat er concreet uit zou zien. Uit de reactie daarop van […] blijkt vooral het wantrouwen richting [verzoekster]. Daarbij heeft […] op 17 juli 2015 aan collega´s een mail gestuurd waarmee hij het gezag van de directeur heeft ondermijnd. [verzoekster] heeft […] een voorstel gedaan tot mediation, maar […] weigerde in financiële zin hieraan bij te dragen.
4.Het verweer en het tegenverzoek
5.5. Om voornoemde reden en gelet op de omvang van de organisatie van [verzoekster], ligt herplaatsing van […], binnen een redelijke termijn, in de zin van artikel 7:669 lid 1 BW jo. de artikelen 9 en 10 van de Ontslagregeling, niet in de rede.
“het bruto loon verschuldigd in de twaalf maanden voorafgaand aan het moment waarop de arbeidsovereenkomst eindigt, voor zover dit bestond uit provisie of afhankelijk was van de uitkomsten van de verrichte arbeid, gedeeld door twaalf”.Aldus zou in beginsel voor de bepaling van het in aanmerking te nemen bedrag aan provisie de provisie in de periode van 1 februari 2015 tot 1 februari 2016 in aanmerking moeten worden genomen. De kantonrechter heeft bij vonnis van 4 februari 2015 de provisie tot 1 augustus 2015 vastgesteld op een bedrag van € 1.781,82 bruto per maand, terwijl vanaf 1 augustus 2015 als voorschot op de provisie € 1.500,- bruto per maand dient te worden betaald, welk voorschot gedeeltelijk halfjaarlijks dient te worden verrekend met de daadwerkelijk gegenereerde afsluitprovisie. […] heeft echter na 1 augustus 2015 niet meer gewerkt. Ingevolge de artikelen 2 en 3 van de Regeling ´looncomponenten en arbeidsduur´ (Staatscourant 2014/36823), is enkel betreffende de perioden waarin een werknemer niet werkt door verlof, staking of ziekte, bepaald dat deze perioden niet in aanmerking worden genomen voor de berekening van de provisie ex artikel 2 lid 2 jo lid 4 van voornoemd Besluit ‘loonbegrip vergoeding aanzegtermijn en transitievergoeding’. De kantonrechter ziet echter in de ratio van de onderhavige regelgeving, te weten dat aan provisie de reëel verschuldigde provisie wordt meegenomen, aanleiding de provisie te bepalen aan de hand van de hoogte daarvan in de periode voorafgaand aan 1 augustus 2015. Nu […] na 1 augustus 2015 niet meer werkzaam is geweest, kan in de periode na 1 augustus 2015 van de tussen partijen geldende verrekening met de daadwerkelijk gegenereerde afsluitprovisie immers geen sprake meer zijn. Daarmee is een voorschotbetaling van € 1.500,- vanaf 1 augustus 2015 niet aan te merken als ‘het bruto verschuldigde loon aan provisie’. Aangezien de verschuldigde provisie tot 1 augustus 2015, zoals hiervoor overwogen, € 1.781,82 per maand bedraagt en het niet ter discussie staande, vaste loon € 1.650,- per maand, levert dit in totaal een loonbedrag op van € 3.431,82 bruto per maand. Hiermee komt de aan […] toekomende transitievergoeding ex artikel 7:673 lid 2 BW neer op een bedrag van € 29.033,19 bruto. [verzoekster] zal worden veroordeeld tot betaling daarvan.
Vast staat dat sprake is geweest van overgang van onderneming. […] is de door [verzoekster] in dat kader overgenomen werknemer. Artikel 7:663 BW bepaalt, kort gezegd, dat de rechten en verplichtingen van de vorige werkgever op grond van de arbeidsverhouding met een werknemer van rechtswege overgaan op de verkrijger. [verzoekster] was dan ook gehouden om de tussen [rechtsvoorganger] en […] geldende arbeidsvoorwaarden te respecteren, in die zin dat [verzoekster] deze diende over te nemen, dan wel, indien een voorwaarde -zoals in dit geval de incassoprovisie- niet inpasbaar was in het bij [verzoekster] gehanteerde systeem, […] daarvoor te compenseren. Daargelaten of de houding van [verzoekster] is ingegeven door de tussen [rechtsvoorganger] en [verzoekster] afgesproken inspanningsverplichting om personeel te bewegen om niet over te gaan, vast staat dat [verzoekster] aan haar verplichting om jegens […] de arbeidsvoorwaarden van [rechtsvoorganger] te respecteren niet heeft voldaan met haar voorstellen van juli en september 2013. Deze voorstellen hielden immers een behoorlijke inkomensachteruitgang in voor […]. […] was daardoor genoodzaakt een kort geding te starten.
6.De beslissing
€ 29.033,19 bruto;
€ 7.000,- bruto;