Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.[gedaagde sub 1] ,
[gedaagde sub 2],
1.De procedure
- het tussenvonnis van 18 maart 2015,
- het proces-verbaal van comparitie van 9 juni 2015,
- de brief van de advocaat van [gedaagden] d.d. 13 juli 2015, waarin hij aangeeft een nieuwe zitting te wensen,
- de fax van de advocaat van Grevelingenhout d.d. 14 juli 2015, waarin hij aangeeft geen nieuwe zitting te wensen.
2.De feiten
3.Het geschil
- [gedaagden] te veroordelen om binnen dertig dagen na betekening van dit vonnis de tegen het woonhuis, plaatselijk bekend [adres] , aangebouwde berging volledig te verwijderen en verwijderd te houden, een en ander op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 200,00 per dag of gedeelte van een dag dat [gedaagden] in gebreke blijft om aan deze veroordeling te voldoen;
- Grevelingenhout te machtigen om zelf de tegen het woonhuis van [gedaagden] , plaatselijk bekend [adres] , aangebouwde berging te (laten) verwijderen indien gedaagden dat niet binnen dertig dagen na betekening van dit vonnis hebben gedaan en te gelasten dat gedaagden voor dat geval de met die ontruiming gemoeide kosten binnen acht dagen dienen te voldoen na overlegging door Grevelingenhout van de factuur of facturen die zij in verband met de ontruimingswerkzaamheden heeft ontvangen;
- [gedaagden] te veroordelen om aan Grevelingenhout tegen behoorlijk bewijs van kwijting te voldoen de buitengerechtelijke kosten ten bedrage van in totaal € 904,00, althans een door uw rechtbank in goede justitie te bepalen bedrag, zulks te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag der dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening;
- [gedaagden] te veroordelen in de kosten van deze procedure en voorts met bepaling dat [gedaagden] de wettelijke rente over deze kosten verschuldigd zal zijn vanaf de 10e dag na dagtekening van het te dezen te wijzen vonnis, indien deze kosten niet binnen deze termijn zullen zijn voldaan.
4.De beoordeling
904,00(2,0 punten × tarief II € 384,00)