In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 4 november 2015 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een rechtspersoon, hierna te noemen 'verdachte', die beschuldigd werd van het uitvoeren van onderhoudswerkzaamheden aan asbesthoudende dakleien van een woning in Ossendrecht. De tenlastelegging betrof het feit dat verdachte op of omstreeks 19 oktober 2012 deze werkzaamheden heeft uitgevoerd zonder de nodige voorzorgsmaatregelen te treffen, waardoor asbestvezels konden vrijkomen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de werkzaamheden zijn uitgevoerd met een hogedrukspuit, wat leidde tot de verspreiding van asbestvezels in de lucht en op de bodem.
De rechtbank heeft de zaak inhoudelijk behandeld op de zitting van 21 oktober 2015, waar de officier van justitie, mr. Koopmans, en de verdediging hun standpunten hebben gepresenteerd. De officier van justitie heeft bewijs aangedragen in de vorm van getuigenverklaringen en documenten, waaronder asbestinventarisatierapporten, en heeft geconcludeerd dat verdachte opzettelijk heeft gehandeld. De verdediging heeft betoogd dat de rechtbank niet tot een bewezenverklaring kan komen, omdat de werkzaamheden door onbekend gebleven personen zijn verricht en er onvoldoende bewijs is voor strafrechtelijke aansprakelijkheid van de rechtspersoon.
De rechtbank heeft geoordeeld dat de handelingen van de onbekend gebleven personen kunnen worden toegerekend aan verdachte, omdat deze handelingen passen binnen de normale bedrijfsvoering van de rechtspersoon. De rechtbank heeft vastgesteld dat verdachte, als gespecialiseerd bedrijf in het reinigen van daken, op de hoogte had moeten zijn van de risico's van het werken met asbesthoudend materiaal. De rechtbank heeft de opzet van de natuurlijke persoon die de werkzaamheden heeft laten uitvoeren, toegerekend aan de rechtspersoon.
Uiteindelijk heeft de rechtbank de verdachte schuldig bevonden aan het opzettelijk uitvoeren van de werkzaamheden zonder adequate veiligheidsmaatregelen en heeft zij een geldboete van € 10.000 opgelegd. De rechtbank heeft daarbij rekening gehouden met de ernst van de feiten, de gevolgen voor de gezondheid van de bewoners en de financiële positie van de verdachte.