Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.[gedaagde sub 1] ,
1.De procedure
3.Het geschil
4.De beoordeling
€ 2.842,--(2 x tarief V, € 1.421,--)
€ 1.004,23
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak vorderde de zorgverzekeraar C.Z. Zorgkantoor B.V. terugbetaling van een persoonsgebonden budget (PGB) dat ten onrechte was uitgekeerd aan de erfgenamen van de overleden debiteur. De vordering was gericht tegen de executeur testamentair en de erfgenamen, waarbij de executeur de benoeming niet had aanvaard. De rechtbank oordeelde dat de vordering tegen de executeur werd afgewezen, omdat deze niet aansprakelijk kon worden gesteld zonder aanvaarding van de benoeming. De erfgenamen waren niet verschenen en hadden verstek laten gaan. De rechtbank concludeerde dat de zorgverzekeraar recht had op terugbetaling van het bedrag dat na het overlijden was uitgekeerd, en veroordeelde de erfgenamen tot betaling van € 64.555,88, vermeerderd met wettelijke rente. Tevens werd de zorgverzekeraar veroordeeld in de kosten van de procedure aan de zijde van de executeur, omdat de vorderingen tegen haar waren afgewezen. De beslissing werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard.