ECLI:NL:RBZWB:2015:8815
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Rekestprocedure
- W. Wouters
- M. Aygun
- Rechtspraak.nl
Voorwaardelijke machtiging in het kader van de Wet Bopz voor een persoon met een verstandelijke beperking
In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 10 juni 2015 een voorwaardelijke machtiging verleend aan een betrokkene die is aangewezen voor verblijf in een zwakzinnigeninrichting. Het verzoek tot deze machtiging werd ingediend door de officier van justitie op 26 mei 2015, met als doel de betrokkene, die lijdt aan een licht verstandelijke beperking en een stoornis in de impulscontrole, de mogelijkheid te bieden om zelfstandig te wonen onder bepaalde voorwaarden. De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene, die eerder in een zwakzinnigeninrichting verbleef, inmiddels een netwerk van steun heeft opgebouwd en in staat is om met begeleiding van het Fact team van Amarant buiten de instelling te functioneren. De rechtbank oordeelde dat het gevaar dat voortvloeit uit de stoornis van de betrokkene kan worden afgewend door het stellen van voorwaarden, zoals het ondergaan van begeleiding en het naleven van afspraken met Amarant. De rechtbank heeft daarbij de strikte toepassing van artikel 14a van de Wet Bopz buiten toepassing gelaten, omdat dit zou leiden tot een onredelijke uitkomst voor de betrokkene. De voorwaardelijke machtiging is verleend voor de periode van 10 juni 2015 tot en met 10 december 2015, met de voorwaarde dat de betrokkene zich onder behandeling stelt van de behandelaar en dat hij wordt opgenomen in een zwakzinnigeninrichting indien hij de voorwaarden niet naleeft.