Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.[gedaagde1] ,
1.De procedure
2.De feiten
3.Het geschil
primair:[gedaagden in conventie] hoofdelijk of wel ieder voor zich veroordeelt tot betaling aan haar van een bedrag van € 114.764,06, te vermeerderen met de wettelijke (handels)rente vanaf 17 augustus 2010 tot aan de dag der algehele voldoening,
subsidiair:[gedaagden in conventie] hoofdelijk ofwel ieder voor zich veroordeelt tot betaling aan haar van een bedrag van € 50.000,-- aan hulploon en een bedrag van € 64.764,06 aan
4.De beoordeling
in de hoofdzaak en het incident
Hulpverlening’ (productie 1b bij dagvaarding). Ook de heer [directeur eiseres in conventie] spreekt in zijn e-mail van 23 februari 2011 aan [woordvoerder gedaagde2] over hulp die op 17 augustus 2010 is verleend.
€ 5.684,--(4 x tarief V, € 1.421,--)