ECLI:NL:RBZWB:2015:8821

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
18 maart 2015
Publicatiedatum
21 juni 2016
Zaaknummer
C/02/279549 FA RK 14-2138
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • M. van der Poel
  • J. Laenen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot verbetering van geboorteakten met betrekking tot minderjarigen en beoordeling van toepasselijk recht in verband met Somalische afkomst

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 18 maart 2015 uitspraak gedaan in een rekestprocedure betreffende het verzoek tot verbetering van geboorteakten van twee minderjarigen. Het verzoek is ingediend door het openbaar ministerie en betreft de opname van vadergegevens in de geboorteakten, aangezien de moeder ten tijde van de geboorten gehuwd was. De rechtbank heeft de toepasselijke rechtsregels beoordeeld, met name in het licht van de Somalische afkomst van de betrokkenen. De rechtbank heeft vastgesteld dat het huwelijk van de moeder in Somalië rechtsgeldig is en dat de echtgenoot als juridisch vader van de kinderen wordt aangemerkt. De rechtbank heeft ook de naamgeving van de minderjarigen beoordeeld, waarbij het recht van toepassing is op basis van hun nationaliteit ten tijde van de geboorte. De rechtbank heeft geoordeeld dat de minderjarigen de naam van hun juridisch vader kunnen dragen, maar dat de naam van de minderjarigen in de akte moet worden opgenomen onder 'naam' in plaats van 'voornamen'. De rechtbank heeft de ambtenaar van de burgerlijke stand gelast om de geboorteakten te verbeteren en de juiste gegevens op te nemen. Het verzoek van het openbaar ministerie is in grote lijnen toegewezen, met uitzondering van enkele correcties die door de rechtbank zijn aangebracht.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Familierecht
Breda
Zaaknummer: C/02/279549 FA RK 14-2138
op het verzoek van
het openbaar ministerie,
arrondissementsparket Zeeland-West-Brabant.
1. Het verloop van het geding
Dit blijkt uit de volgende stukken:
- het op 27 maart 2014 ontvangen verzoek van het openbaar ministerie met bijlagen;
- de akte nr. 101054 van het jaar 2011 van het register van geboorten van de burgerlijke stand van de gemeente Breda;
- de akte nr. 103154 van het jaar 2013 van het register van geboorten van de burgerlijke stand van de gemeente Breda;
- de op 15 mei 2014 ontvangen brief van het openbaar ministerie met bijlagen;
- de op 9 september 2014 ontvangen brief van de advocaat van de hierna onder 1 te noemen belanghebbende;
- het op 9 september 2014 ontvangen e-mailbericht van de hierna onder 3 te noemen belanghebbende met bijlagen;
- de op 19 november 2014 ontvangen brief van het openbaar ministerie;
- de op 14 januari 2015 ontvangen brief van de hierna onder 3 te noemen belanghebbende met bijlagen;
- het proces-verbaal van de behandeling ter terechtzitting van 12 februari 2015.
Als belanghebbenden in deze zaak zijn aangemerkt:
1. mevrouw [naam moeder] (voorheen genaamd [naam moeder] ), moeder van de minderjarigen, bijgestaan door advocaat mr. F.E.R.M. Verhagen;
2. de heer [naam de man] , hierna te noemen de man;
3. de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente Breda.

2.Het verzoek

Het verzoek strekt ertoe dat de rechtbank verbetering van voormelde akten zal gelasten.

3.De beoordeling

3.1
In voormelde akte met nummer [aktenummer] is opgenomen dat op 12 april 2011 te Breda is geboren de minderjarige met de volgende naam:
Geslachtsnaam : -
Voornamen : [naam minderjarige] .
Voorts is in voormelde akte opgenomen dat haar ouders zijn:
Geslachtsnaam vader : -
Voornamen vader : -
Plaats van geboorte vader : -
Dag van geboorte vader : -
Naam moeder : [naam moeder]
Voornamen moeder : -
Plaats van geboorte moeder : Mogadishu, Somalia
Dag van geboorte moeder : [datum] .
Blijkens de latere vermelding betreffende vaststelling van geslachtsnaam en voornamen is de naam van de minderjarige bij Koninklijk Besluit van 11 februari 2013 als volgt vastgesteld:
Geslachtsnaam: : [naam minderjarige]
Voornamen : [naam minderjarige] .
3.2
In voormelde akte met nummer [aktenummer] is opgenomen dat op 24 november 2013 te Breda is geboren de minderjarige met de volgende naam:
Geslachtsnaam : [naam minderjarige]
Voornamen : [naam minderjarige] .
Voorts is in voormelde akte opgenomen dat zijn ouders zijn:
Geslachtsnaam vader : -
Voornamen vader : -
Plaats van geboorte vader : -
Dag van geboorte vader : -
Geslachtsnaam moeder : [naam moeder]
Voornamen moeder : [naam moeder]
Plaats van geboorte moeder : Mogadishu, Somalia
Dag van geboorte moeder : [datum] .
3.3
Op grond van artikel 3 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering komt de Nederlandse rechter rechtsmacht toe, aangezien het verzoekschrift is ingediend door voormeld openbaar ministerie. De rechtbank Zeeland-West-Brabant is bevoegd nu het verzoek ziet op verbetering van akten welke zijn ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand binnen haar rechtsgebied.
3.4
Het openbaar ministerie verzoekt de vadergegevens in beide voormelde geboorteakten op te nemen, en wel als volgt:
Naam vader : [naam de man]
Voornamen vader : -
Plaats van geboorte vader : Mogadishu, Somalia
Dag van geboorte vader : [datum] .
Voorts verzoekt het openbaar ministerie de geslachtsnaam van de minderjarige [naam minderjarige] op de geboorteakte met nummer [aktenummer] te verbeteren als volgt:
Geslachtsnaam kind : [naam minderjarige] .
3.5
Aan het verzoek is, samengevat, het volgende ten grondslag gelegd. Ten tijde van de geboorteaangifte van de minderjarigen waren er in de Basisregistratie Personen (BRP, voorheen GBA) geen gegevens bekend omtrent een huwelijk van de moeder van de minderjarigen, zodat er geboorteakten zonder vadergegevens zijn opgemaakt. Inmiddels is gebleken dat de moeder is gehuwd op [datum] te Mogadishu, Somalië met de heer [naam de man] . Gelet hierop wordt verzocht de vadergegevens in de geboorteakten van de minderjarigen op te nemen. Voorts wordt, in verband met de eenheid van naam binnen één gezin, verzocht de geslachtsnaam van de minderjarige [naam minderjarige] te verbeteren.
3.6
Het openbaar ministerie is, hoewel behoorlijk opgeroepen, niet ter terechtzitting verschenen.
3.7
De moeder (met haar advocaat) en de heer [naam de man] zijn ter zitting verschenen. De moeder en de heer [naam de man] hebben aangegeven zich niet te kunnen vinden in het verzoek van het openbaar ministerie. Zij hebben hun standpunt ter zitting nader toegelicht. De advocaat van de moeder heeft aangegeven dat, hoewel de bezwaren van moeder begrijpelijk zijn, er in juridische zin aansluiting gezocht kan worden bij het standpunt van de ambtenaar van de burgerlijke stand.
3.8
De ambtenaar van de burgerlijke stand is ter zitting verschenen en heeft zijn standpunt nader toegelicht.
Huwelijk van de moeder
3.9
De moeder heeft ter gelegenheid van het eerste gehoor door de Immigratie- en Naturalisatiedienst (hierna: IND) bij binnenkomst in Nederland verklaard dat zij op [datum] te Mogadishu, Somalië, traditioneel is gehuwd met de heer [naam de man] . In het nader gehoor door de IND heeft zij verklaard dat zij zijn gehuwd door een geestelijke in aanwezigheid van twee getuigen en dat zij geen huwelijksakte heeft ontvangen.
De ambtenaar van de burgerlijke stand heeft de moeder op basis van het vorenstaande toegelaten tot het afleggen van een verklaring ex artikel 8.2 van de Wet Basisregistratie Personen omtrent het huwelijk. De moeder heeft deze verklaring op 21 februari 2014 afgelegd en naar aanleiding van deze verklaring zijn de huwelijksgegevens van de moeder in de basisregistratie personen (BRP) aangepast.
Nadien is gebleken dat de naam van de echtgenoot niet correct is opgenomen in de huwelijksgegevens van de moeder in de BRP, daar deze dient te luiden [naam de man] , zoals blijkt uit het uittreksel uit de BRP en het uittreksel uit de Basisvoorziening Vreemdelingen van de echtgenoot zelf. De naam van de echtgenoot is inmiddels dienovereenkomstig aangepast in de huwelijksgegevens van de moeder in de BRP.
Op grond van het vorenstaande is de rechtbank van oordeel dat sprake is van een huwelijk tussen de moeder en de heer [naam de man] , gesloten op [datum] te Mogadishu, Somalië. De rechtbank gaat er daarbij vanuit, met name gelet op de verklaring van de moeder omtrent de wijze van huwelijkssluiting, dat dit huwelijk naar Somalisch recht rechtsgeldig is. Op grond van het bepaalde in artikel 10:31 van het Burgerlijk Wetboek (voorheen artikel 5 van de Wet conflictenrecht huwelijk) wordt een zodanig huwelijk in Nederland erkend.
3.1
De moeder en de heer [naam de man] (de echtgenoot) stellen zich op het standpunt dat hun huwelijk naar Islamitisch recht reeds in november 2009, derhalve vóór de geboorte van de minderjarigen, is ontbonden door verstoting van de moeder door de echtgenoot.
De heer [naam de man] heeft hierover ter zitting verklaard dat je naar Somalisch recht gescheiden bent, als je de scheiding uitspreekt en twee mensen dat horen. Door hem is toegelicht dat het leven in Nederland anders is dan het leven in Somalië en dat de cultuur en het gescheiden leven het moeilijk maakten om het huwelijk samen met moeder uit te oefenen. Hij stelt eenzijdig de verklaring tot ontbinding van het huwelijk in november 2009 te hebben uitgesproken, op welk moment zowel hij als de moeder zich in Nederland bevonden. Volgens de heer [naam de man] brengt dit mee, dat de minderjarigen niet binnen het huwelijk zijn geboren, zodat het verzoek van het openbaar ministerie dient te worden afgewezen.
De moeder heeft voormelde verklaring ter zitting bevestigd en heeft aangegeven dat zij de verstoting door de heer [naam de man] heeft gehoord, waardoor zij naar Somalisch recht gescheiden zijn.
De rechtbank is met de ambtenaar van de burgerlijke stand van oordeel dat deze verstoting op grond van het bepaalde in artikel 10:58 van het Burgerlijk Wetboek (voorheen artikel 3 van de Wet conflictenrecht echtscheiding) niet voor erkenning in Nederland in aanmerking komt, reeds omdat naar het oordeel van de rechtbank geen sprake is van een buiten Nederland tot stand gekomen ontbinding. Ingevolge artikel 10:55 van het Burgerlijk Wetboek kan in Nederland ontbinding van een huwelijk uitsluitend worden uitgesproken door de Nederlandse rechter.
3.11
De moeder heeft zich voorts op het standpunt gesteld dat zij na de verstoting door de heer [naam de man] maar vóór de geboorte van de minderjarigen, te weten in februari 2010, naar Islamitisch recht is gehuwd met de heer [naam man 2] (thans genaamd [naam man 2] ).
De moeder heeft daarover ter zitting verklaard dat zij zich op het moment van de huwelijkssluiting in Breda bevond en dat de heer [naam man 2] zich in Rotterdam bevond. Zij hebben ieder aan een familielid in Mogadishu, Somalië opgegeven dat zij wilden trouwen, waarna het huwelijk door een imam in Mogadishu, Somalië is gesloten in het bijzijn van getuigen, terwijl de moeder en de heer [naam man 2] zich in Nederland bevonden. Vervolgens is telefonisch aan de moeder en de heer [naam man 2] doorgegeven dat het huwelijk was gesloten. De moeder heeft voorts verklaard dat de heer [naam man 2] de biologisch vader van de minderjarigen is. De moeder heeft geen bewijsstuk betreffende dit huwelijk overgelegd.
De rechtbank is van oordeel dat dit huwelijk op grond van het bepaalde in artikel 10:31 van het Burgerlijk Wetboek (voorheen artikel 5 van de Wet conflictenrecht huwelijk) niet voor erkenning in Nederland in aanmerking komt.
Indien het huwelijk geacht moet worden te zijn gesloten in Nederland, gelet op het feit dat de moeder en de heer [naam man 2] zich in Nederland bevonden, is niet voldaan aan het vereiste van artikel 10:30 Burgerlijk Wetboek dat de huwelijkssluiting buiten Nederland heeft plaatsgevonden. Immers ingevolge artikel 10:30 van het Burgerlijk Wetboek (voorheen artikel 4 van de Wet conflictenrecht huwelijk) kan een huwelijk in Nederland slechts rechtsgeldig worden voltrokken ten overstaan van de ambtenaar van de burgerlijke stand met inachtneming van het Nederlandse recht, behoudens -samengevat- de bevoegdheid van buitenlandse diplomatieke en consulaire ambtenaren indien geen der partijen uitsluitend of mede de Nederlandse nationaliteit bezit. Indien het huwelijk geacht moet worden te zijn gesloten in Somalië, gelet op het feit dat de imam en de getuigen zich aldaar bevonden, wordt dit huwelijk ingevolge artikel 10:31 juncto 10:32 van het Burgerlijk Wetboek niet in Nederland erkend. Dit omdat de moeder reeds was gehuwd met een ander persoon (te weten de heer [naam de man] ) en de rechtbank het huwelijk met de heer [geslachtsnaam biologische vader] onverenigbaar acht met de openbare orde, gelet op de verbondenheid van het onderhavige geval met de Nederlandse rechtssfeer.
3.12
Het voorgaande leidt de rechtbank tot het oordeel dat de minderjarigen staande het huwelijk van de moeder en de heer [naam de man] zijn geboren.
Afstamming van de kinderen
3.13
Ingevolge artikel 10:92 van het Burgerlijk Wetboek (voorheen artikel 1 van de Wet conflictenrecht afstamming) wordt de vraag of een kind door geboorte in familierechtelijke betrekking komt te staan tot de vrouw uit wie het is geboren en de met haar gehuwde man, bepaald door het recht van de staat van de gemeenschappelijke nationaliteit van de man en de vrouw of, indien dit ontbreekt, door het recht van de staat waar de vrouw en de man elk hun gewone verblijfplaats hebben, of indien ook dit ontbreekt, door het recht van de staat van de gewone verblijfplaats van het kind. Er wordt hierbij aangeknoopt bij het moment van de geboorte van het kind.
De moeder en de heer [naam de man] (echtgenoot) hebben volgens de uittreksels uit de BRP ten tijde van de geboorte van de minderjarigen een onbekende nationaliteit. Uit de in het geding gebrachte stukken en de verklaring van de moeder ter zitting leidt de rechtbank evenwel af dat zij vermoedelijk beiden de Somalische nationaliteit bezitten. Daarbij is in aanmerking genomen dat zij in Somalië zijn geboren, dat de moeder ter gelegenheid van het eerste gehoor door de IND heeft verklaard dat zij de Somalische nationaliteit bezitten en dat op het W-document van moeder en het uittreksel uit de Basisvoorzieningen Vreemdelingen van de echtgenoot melding wordt gemaakt van de Somalische nationaliteit.
Uit de overgelegde stukken blijkt voorts dat zowel de moeder als de echtgenoot ten tijde van de geboorte van de minderjarige [naam minderjarige] op 12 april 2011 de asielstatus bezaten (verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd).
Artikel 10:17 van het Burgerlijk Wetboek bepaalt, voor zover thans van belang, dat de persoonlijke staat van een vreemdeling aan wie een verblijfsvergunning als bedoeld in artikel 28 van de Vreemdelingenwet 2000 is verleend, wordt beheerst door het recht van zijn woonplaats, of, indien hij geen woonplaats heeft, door het recht van zijn verblijfplaats. Voorheen was een soortgelijke bepaling opgenomen in artikel 113 van de Vreemdelingenwet 2000. Naar het oordeel van de rechtbank valt ook de afstammingsrelatie tussen ouders en een kind onder de ‘persoonlijke staat’ als bedoeld in artikel 10:17 van het Burgerlijke Wetboek/artikel 113 van de Vreemdelingenwet 2000.
Dit brengt met zich mee dat de rechtbank de moeder en de echtgenoot, vanaf het moment dat zij een verblijfsvergunning asiel verkregen, voor de toepassing van artikel 10:92 van het Burgerlijk Wetboek beschouwt als Nederlands, daarbij de eventuele Somalische nationaliteit buiten beschouwing latend. Aldus is op het moment van de geboorte van de minderjarige [naam minderjarige] sprake van de gemeenschappelijke Nederlandse nationaliteit van de moeder en de echtgenoot en is Nederlands recht van toepassing op de afstammingsrelatie tussen de moeder en de echtgenoot enerzijds en de minderjarige [naam minderjarige] anderzijds.
Ten tijde van de geboorte van de minderjarige [naam minderjarige] had de moeder reeds de Nederlandse nationaliteit verkregen (te weten op 11 februari 2013). De echtgenoot bezat op dat moment nog steeds de asielstatus. Ongeacht de vraag of de moeder naast de Nederlandse nationaliteit nog de vermoedelijke Somalische nationaliteit bezat, is op het moment van de geboorte van [naam minderjarige] voor de toepassing van artikel 10:92 van het Burgerlijk Wetboek eveneens sprake van de gemeenschappelijke Nederlandse nationaliteit van de moeder en de echtgenoot, zodat Nederlands recht van toepassing is op de afstammingsrelatie tussen de moeder en de echtgenoot enerzijds en de minderjarige [naam minderjarige] anderzijds.
3.14
Ingevolge artikel 1:198 van het Burgerlijk Wetboek is moeder van een kind de vrouw uit wie het kind is geboren. Niet in geschil is dat de minderjarigen uit mevrouw [naam moeder] (ten tijde van de geboorte van [naam minderjarige] nog genaamd [naam moeder] ) zijn geboren. Aldus staat vast dat zij de moeder van de minderjarigen is.
Op grond van artikel 1:199 sub a van het Burgerlijk Wetboek is vader van een kind de man die op het tijdstip van de geboorte van het kind met de vrouw uit wie het kind is geboren is gehuwd. Nu de rechtbank in het voorgaande heeft vastgesteld dat de moeder en de heer [naam de man] ten tijde van de geboorte van de minderjarigen met elkaar waren gehuwd, wordt de echtgenoot als vader van de minderjarigen aangemerkt. Het voorgaande betekent dat de minderjarigen ten tijde van hun geboorte in familierechtelijke betrekking stonden tot zowel mevrouw [naam moeder] als tot de heer [naam de man] .
Dit brengt mee dat het verzoek van het openbaar ministerie tot verbetering van de geboorteakte van de minderjarige in die zin dat de heer [naam de man] als vader op de geboorteakten wordt vermeld in beginsel voor toewijzing vatbaar is.
3.15
Het openbaar ministerie verzoekt de volgende vadergegevens op te nemen in de geboorteakten van de minderjarigen:
Naam vader : [naam de man]
Voornamen vader : -
Plaats van geboorte vader : Mogadishu, Somalia
Dag van geboorte vader : [datum] .
Zoals hiervoor reeds is overwogen, blijkt uit de gedurende de procedure door de ambtenaar van de burgerlijke stand overgelegde stukken, waaronder het uittreksel uit de BRP en het uittreksel uit de Basisvoorziening Vreemdelingen, dat de naam van echtgenoot c.q. vader luidt: ‘ [naam de man] ’. Voorts blijkt uit die stukken dat de geboortedatum van vader is ’ [datum] ’. Door de vader is ter zitting bevestigd dat dit de juiste persoonsgegevens zijn.
Het openbaar ministerie heeft, hoewel daartoe uitdrukkelijk in de gelegenheid te zijn gesteld, niet inhoudelijk gereageerd op de constatering van de ambtenaar van de burgerlijke stand dat de naam en de geboortedatum van vader niet correct zijn opgenomen in het verzoek van het openbaar ministerie. Het openbaar ministerie is evenmin ter zitting verschenen.
De rechtbank zal – in afwijking van het verzoek van het openbaar ministerie – de ambtenaar van de burgerlijke stand gelasten de correcte gegevens van vader op te nemen in de geboorteakten van de minderjarigen.
Naam van de kinderen
3.16
Het openbaar ministerie verzoekt voorts de geslachtsnaam van de minderjarige [naam minderjarige] te verbeteren in ‘ [naam minderjarige] ’.
3.17
Ingevolge artikel 10:19 van het Burgerlijk Wetboek (voorheen artikel 1 van de Wet conflictenrecht namen) wordt de naam van een vreemdeling bepaald door het recht van de Staat waarvan hij de nationaliteit heeft. Onder recht zijn mede begrepen de regels van internationaal privaatrecht. Uitsluitend voor de vaststelling van de geslachtsnaam en de voornaam worden de omstandigheden waarvan deze afhangen beoordeeld naar dat recht.
Ingevolge artikel 10:20 van het Burgerlijk Wetboek (voorheen artikel 2 van de Wet conflictenrecht namen) wordt de naam van een persoon die de Nederlandse nationaliteit heeft, ongeacht de vraag of hij nog een andere nationaliteit heeft, bepaald door het Nederlandse interne recht. Dit geldt ook indien vreemd recht van toepassing is op de familierechtelijke betrekkingen waarvan het ontstaan of tenietgaan gevolg kan hebben voor de geslachtsnaam.
3.18
Blijkens het uittreksel uit de BRP heeft de minderjarige [naam minderjarige] ten tijde van zijn geboorte zowel de Nederlandse nationaliteit als een onbekende nationaliteit. Ongeacht de vraag of de minderjarige [naam minderjarige] tevens (vermoedelijk) de Somalische nationaliteit bezit, is ingevolge artikel 10:20 van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) Nederlands recht van toepassing op zijn naam.
Artikel 1:5 lid 4 BW bepaalt dat, indien een kind door geboorte in familierechtelijke betrekking tot beide ouders komt te staan, de ouders gezamenlijk voor of ter gelegenheid van de aangifte van de geboorte verklaren welke van hun beider geslachtsnamen het kind zal hebben. Indien voormelde naamskeuze niet heeft plaatsgevonden, verkrijgt het kind ingevolge artikel 1:5 lid 5 BW de geslachtsnaam van de vader, zijnde de heer [naam de man] .
De rechtbank volgt echter de ambtenaar van de burgerlijke stand in zijn standpunt dat de minderjarige [naam minderjarige] gelet op de eenheid van naam binnen een gezin de geslachtsnaam [geslachtsnaam] ’ dient te verkrijgen. Artikel 1:5 lid 8 BW bepaalt dat volgende kinderen van dezelfde ouders dezelfde geslachtsnaam hebben als het eerste kind. Ten tijde van de geboorte van de minderjarige [naam minderjarige] droeg de minderjarige [naam minderjarige] reeds de geslachtsnaam [geslachtsnaam] ’. Dit brengt mee dat het verzoek van het openbaar ministerie tot verbetering van de geslachtsnaam van de minderjarige [naam minderjarige] zal worden toegewezen.
Het voorgaande is overigens in overeenstemming met de wens van de moeder, dat beide kinderen dezelfde naam voeren en dat de naam van de kinderen wordt afgeleid van de heer [naam man 2] , zijnde volgens moeder de biologisch vader van de kinderen.
De moeder heeft nog naar voren gebracht dat de gestelde biologische vader inmiddels na naturalisatie per 6 november 2012 de geslachtsnaam ‘ [geslachtsnaam biologische vader] ’ draagt, waardoor de geslachtsnaam van de kinderen niet in overeenstemming zal zijn met de geslachtsnaam van de gestelde biologische vader. De rechtbank is met de ambtenaar van de burgerlijke stand en de advocaat van moeder van oordeel dat deze constatering de beoordeling in onderhavige zaak niet anders maakt.
3.19
Het verzoek van het openbaar ministerie heeft geen betrekking op de naam van de minderjarige [naam minderjarige] . De rechtbank zal de naam van de minderjarige [naam minderjarige] ten tijde van haar geboorte ambtshalve beoordelen.
Blijkens het uittreksel uit de BRP heeft de minderjarige [naam minderjarige] ten tijde van haar geboorte een onbekende nationaliteit. Zoals hiervoor in rechtsoverweging 3.13 is overwogen, hebben de moeder en de echtgenoot ten tijde van de geboorte van de minderjarige [naam minderjarige] (uitsluitend) een onbekende, doch vermoedelijk Somalische nationaliteit. De heer [naam man 2] , zijnde de man met wie de moeder stelt naar Islamitisch recht gehuwd te zijn, heeft blijkens het overgelegde uittreksel uit de BRP ten tijde van de geboorte van de minderjarige [naam minderjarige] een onbekende nationaliteit. De heer [naam man 2] heeft eerst na de geboorte van [naam minderjarige] het Nederlanderschap verkregen. Nu de heer [naam man 2] blijkens de overgelegde stukken is geboren in Mogadishu, Somalië, gaat de rechtbank ervan uit dat hij ten tijde van de geboorte van [naam minderjarige] vermoedelijk de Somalische nationaliteit bezit. Naar Somalisch recht kan een kind niet de Somalische nationaliteit aan zijn moeder ontlenen. Een kind ontleent naar Somalisch recht de Somalische nationaliteit aan zijn vader (artikel 2 Somalische Nationaliteitswet). De rechtbank acht het met de ambtenaar van de burgerlijke stand aannemelijk dat de echtgenoot (de heer [naam de man] ) naar Somalisch recht niet wordt aangemerkt als de juridische vader van de minderjarige. Gelet op de verklaringen van de moeder omtrent de verstoting door de heer [naam de man] in november 2009 (vide rechtsoverweging 3.10) en het in februari 2010 gesloten islamitisch huwelijk van de moeder en de heer [naam man 2] (vide rechtsoverweging 3.11) acht de rechtbank geen grond aanwezig om aan te nemen dat genoemde verstoting en genoemd islamitisch huwelijk naar Somalisch recht niet rechtsgeldig zouden zijn. Gelet op het voorgaande is de rechtbank met de ambtenaar van de burgerlijke stand van oordeel dat naar Somalisch recht de heer [naam man 2] wordt aangemerkt als de juridische vader van de minderjarige [naam minderjarige] en dat de minderjarige aan hem de Somalische nationaliteit ontleent. Daarbij volgt de rechtbank de ambtenaar in het standpunt dat het feit, dat de heer [naam man 2] mogelijk nog gehuwd zou zijn met een andere vrouw, niet in de weg staat aan de geldigheid naar Somalisch recht van het islamitisch huwelijk tussen de moeder en de heer [naam man 2] .
Het voorgaande brengt mee dat naar het oordeel van de rechtbank Somalisch recht van toepassing is op de naam van de minderjarige. Ingevolge Somalisch recht draagt iedere persoon een eigen naam, waaraan de namen van de vader en de grootvader worden toegevoegd. Het is ingevolge Somalisch recht ook mogelijk dat in sommige gevallen een geslachtsnaam en voornaam worden gevoerd, maar nu alle betrokkenen ten tijde van de geboorte van de minderjarige [naam minderjarige] een namenreeks voerden, gaat de rechtbank ervan uit dat de minderjarige ten tijde van de geboorte op grond van Somalisch recht eveneens een namenreeks had en wel een namenreeks ontleend aan de namen van zijn vader en grootvader.
Dit brengt mee dat de minderjarige naar het oordeel van de rechtbank een namenreeks ontleent aan de heer [naam man 2] . Nu de minderjarige blijkens de geboorteakte op het moment van haar geboorte een namenreeks voert die bestaat uit zowel een eigennaam als de naam van de vader en de grootvader naar Somalisch recht, te weten [naam minderjarige] (eigennaam) [geslachtsnaam] (naam vader) [geslachtsnaam biologische vader] (naam grootvader), kan deze naam naar het oordeel van de rechtbank in beginsel in stand blijven, hetgeen overigens overeenkomstig de wens van de moeder is.
De rechtbank stelt echter met de ambtenaar van de burgerlijke stand vast dat de namenreeks van de minderjarige in de geboorteakte is opgenomen onder ‘voornamen’, terwijl een namenreeks dient te worden opgenomen onder ‘naam’ (op de plaats waar thans ‘geslachtsnaam’ in de akte is opgenomen). Ondanks dat geen daartoe strekkend verzoek van het openbaar ministerie voorligt, zal de rechtbank (ambtshalve) bepalen dat de geboorteakte in die zin dient te worden verbeterd.
De rechtbank merkt ten overvloede en ter voorlichting aan betrokkenen op dat voormelde beslissing ten aanzien van de naam van de minderjarige [naam minderjarige] enkel gevolg heeft voor de periode vanaf de geboorte tot aan het Koninklijk Besluit van 11 februari 2013 en geen wijziging brengt in de huidige naam van de minderjarige, zijnde [naam minderjarige] (voornaam) [geslachtsnaam] (geslachtsnaam).
3.2
De rechtbank overweegt ten overvloede ook nog als volgt ten aanzien van de naam van de minderjarigen. De toepasselijke wetsbepalingen brengen mee dat de minderjarigen een naam ontlenen aan een andere man dan hun juridische vader. De rechtbank acht dit niet in strijd met het belang van de minderjarigen en evenmin anderszins bezwaarlijk. Daarbij is in aanmerking genomen dat deze naam de eenheid van naam binnen het gezin dient. Voorts is gebleken dat bij deze rechtbank een procedure aanhangig is gemaakt, strekkende tot gegrondverklaring van de ontkenning van het vaderschap van de heer [naam de man] betreffende de minderjarigen. De heer [naam man 2] (thans genaamd [naam man 2] ) is kennelijk voornemens deze kinderen vervolgens te erkennen, hetgeen zou kúnnen betekenen dat de minderjarigen een naam blijven dragen die is ontleend aan laatstgenoemde man.
3.21
Gelet op al hetgeen hiervoor is overwogen, wordt beslist als na te melden.

4.De beslissing

De rechtbank
gelast de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente Breda om de akte nr. 101054 van het jaar 2011 van het onder hem berustende register van geboorten te verbeteren, en wel als volgt:
KIND
Naam : [naam minderjarige]
Voornamen : -
OUDERS
Naam vader : [naam de man]
Voornamen vader : -
OVERIGE GEGEVENS
Plaats van geboorte vader : Mogadishu, Somalia
Dag van geboorte vader : [datum] ;
gelast de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente Breda om de akte nr. 103154 van het jaar 2013 van het onder hem berustende register van geboorten te verbeteren, en wel als volgt:
KIND
Geslachtsnaam: : [naam minderjarige]
Voornamen : [naam minderjarige]
OUDERS
Naam vader : [naam de man]
Voornamen vader : -
OVERIGE GEGEVENS
Plaats van geboorte vader : Mogadishu, Somalia
Dag van geboorte vader : [datum] ;
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mr. Van der Poel, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
in tegenwoordigheid van mr. Laenen, griffier.
Mededeling van de griffier:
Indien hoger beroep tegen deze beschikking mogelijk is, kan dat worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het
gerechtshof ’s-Hertogenbosch.
verzonden op:

Voetnoten

1.In verband met deze procedure/ten behoeve van een juiste procesvoering worden uw persoonsgegevens, voor zover nodig, verwerkt in een systeem van het gerecht.