Het verzoek van het openbaar ministerie heeft geen betrekking op de naam van de minderjarige [naam minderjarige] . De rechtbank zal de naam van de minderjarige [naam minderjarige] ten tijde van haar geboorte ambtshalve beoordelen.
Blijkens het uittreksel uit de BRP heeft de minderjarige [naam minderjarige] ten tijde van haar geboorte een onbekende nationaliteit. Zoals hiervoor in rechtsoverweging 3.13 is overwogen, hebben de moeder en de echtgenoot ten tijde van de geboorte van de minderjarige [naam minderjarige] (uitsluitend) een onbekende, doch vermoedelijk Somalische nationaliteit. De heer [naam man 2] , zijnde de man met wie de moeder stelt naar Islamitisch recht gehuwd te zijn, heeft blijkens het overgelegde uittreksel uit de BRP ten tijde van de geboorte van de minderjarige [naam minderjarige] een onbekende nationaliteit. De heer [naam man 2] heeft eerst na de geboorte van [naam minderjarige] het Nederlanderschap verkregen. Nu de heer [naam man 2] blijkens de overgelegde stukken is geboren in Mogadishu, Somalië, gaat de rechtbank ervan uit dat hij ten tijde van de geboorte van [naam minderjarige] vermoedelijk de Somalische nationaliteit bezit. Naar Somalisch recht kan een kind niet de Somalische nationaliteit aan zijn moeder ontlenen. Een kind ontleent naar Somalisch recht de Somalische nationaliteit aan zijn vader (artikel 2 Somalische Nationaliteitswet). De rechtbank acht het met de ambtenaar van de burgerlijke stand aannemelijk dat de echtgenoot (de heer [naam de man] ) naar Somalisch recht niet wordt aangemerkt als de juridische vader van de minderjarige. Gelet op de verklaringen van de moeder omtrent de verstoting door de heer [naam de man] in november 2009 (vide rechtsoverweging 3.10) en het in februari 2010 gesloten islamitisch huwelijk van de moeder en de heer [naam man 2] (vide rechtsoverweging 3.11) acht de rechtbank geen grond aanwezig om aan te nemen dat genoemde verstoting en genoemd islamitisch huwelijk naar Somalisch recht niet rechtsgeldig zouden zijn. Gelet op het voorgaande is de rechtbank met de ambtenaar van de burgerlijke stand van oordeel dat naar Somalisch recht de heer [naam man 2] wordt aangemerkt als de juridische vader van de minderjarige [naam minderjarige] en dat de minderjarige aan hem de Somalische nationaliteit ontleent. Daarbij volgt de rechtbank de ambtenaar in het standpunt dat het feit, dat de heer [naam man 2] mogelijk nog gehuwd zou zijn met een andere vrouw, niet in de weg staat aan de geldigheid naar Somalisch recht van het islamitisch huwelijk tussen de moeder en de heer [naam man 2] .
Het voorgaande brengt mee dat naar het oordeel van de rechtbank Somalisch recht van toepassing is op de naam van de minderjarige. Ingevolge Somalisch recht draagt iedere persoon een eigen naam, waaraan de namen van de vader en de grootvader worden toegevoegd. Het is ingevolge Somalisch recht ook mogelijk dat in sommige gevallen een geslachtsnaam en voornaam worden gevoerd, maar nu alle betrokkenen ten tijde van de geboorte van de minderjarige [naam minderjarige] een namenreeks voerden, gaat de rechtbank ervan uit dat de minderjarige ten tijde van de geboorte op grond van Somalisch recht eveneens een namenreeks had en wel een namenreeks ontleend aan de namen van zijn vader en grootvader.
Dit brengt mee dat de minderjarige naar het oordeel van de rechtbank een namenreeks ontleent aan de heer [naam man 2] . Nu de minderjarige blijkens de geboorteakte op het moment van haar geboorte een namenreeks voert die bestaat uit zowel een eigennaam als de naam van de vader en de grootvader naar Somalisch recht, te weten [naam minderjarige] (eigennaam) [geslachtsnaam] (naam vader) [geslachtsnaam biologische vader] (naam grootvader), kan deze naam naar het oordeel van de rechtbank in beginsel in stand blijven, hetgeen overigens overeenkomstig de wens van de moeder is.
De rechtbank stelt echter met de ambtenaar van de burgerlijke stand vast dat de namenreeks van de minderjarige in de geboorteakte is opgenomen onder ‘voornamen’, terwijl een namenreeks dient te worden opgenomen onder ‘naam’ (op de plaats waar thans ‘geslachtsnaam’ in de akte is opgenomen). Ondanks dat geen daartoe strekkend verzoek van het openbaar ministerie voorligt, zal de rechtbank (ambtshalve) bepalen dat de geboorteakte in die zin dient te worden verbeterd.
De rechtbank merkt ten overvloede en ter voorlichting aan betrokkenen op dat voormelde beslissing ten aanzien van de naam van de minderjarige [naam minderjarige] enkel gevolg heeft voor de periode vanaf de geboorte tot aan het Koninklijk Besluit van 11 februari 2013 en geen wijziging brengt in de huidige naam van de minderjarige, zijnde [naam minderjarige] (voornaam) [geslachtsnaam] (geslachtsnaam).