ECLI:NL:RBZWB:2015:995

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
20 februari 2015
Publicatiedatum
20 februari 2015
Zaaknummer
02/810898-12
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • M. van Atteveld
  • A. Hertsig
  • J. van de Wetering
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor grootschalige productie van amfetamine en witwassen

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 20 februari 2015 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die betrokken was bij de grootschalige productie van amfetamine. De verdachte werd beschuldigd van het opzetten van een drugslaboratorium in een zeecontainer te Roosendaal, waar hij samen met medeverdachten synthetische drugs produceerde. De rechtbank oordeelde dat de verdachte, samen met anderen, opzettelijk amfetamine heeft bereid en verhandeld, en dat hij in het bezit was van aanzienlijke hoeveelheden drugs, waaronder 11,26 kilogram MDMA en 440 gram amfetamine. Daarnaast werd de verdachte ook beschuldigd van wapenbezit en witwassen van een Ducati motorfiets, die hij had geruild tegen drugs. De rechtbank verwierp het verweer van de verdediging dat de aanhouding onrechtmatig was en dat er sprake was van psychische overmacht. De rechtbank achtte de verdachte schuldig aan de tenlastegelegde feiten en legde een gevangenisstraf op van vijf jaar en tien maanden, met de opheffing van de schorsing van de voorlopige hechtenis. De rechtbank benadrukte de ernst van de feiten, de risico's voor de volksgezondheid en het milieu, en de recidive van de verdachte.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Strafrecht
Zittingsplaatsen: Breda en Amsterdam
parketnummer: 02/810898-12
vonnis van de meervoudige kamer d.d. 20 februari 2015
in de strafzaak tegen
[verdachte]
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats]
wonende te [adres 1]
raadsman mr. Y. Moszkowicz, advocaat te Utrecht.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is op 28 en 29 oktober 2013 en 4 november 2013 te Breda inhoudelijk behandeld op de zitting, gelijktijdig maar niet gevoegd met de zaken van medeverdachten [medeverdachte 1], [medeverdachte 2], [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4], waarbij de officier van justitie, mr. Weijers, en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.
Ten gevolge van het op de zitting van 4 november 2013 plaatsgevonden schietincident is de behandeling voor onbepaalde tijd geschorst.
De behandeling ter zitting is vervolgens op 5 december 2014 voortgezet te Amsterdam, waarbij de officier van justitie, mr. Groothuizen, en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.
Op 9 februari 2015 is het onderzoek ter terechtzitting gesloten te Breda, tegelijk met het onderzoek in de zaken van medeverdachten [medeverdachte 1], [medeverdachte 5], [medeverdachte 6], [medeverdachte 2], [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4] en buiten aanwezigheid van de verdachte en zijn raadsman.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is op de regiezitting van 28 mei 2013 nader omschreven overeenkomstig artikel 314a van het Wetboek van Strafvordering en op de zitting van 5 december 2014 gewijzigd overeenkomstig artikel 313 van het Wetboek van Strafvordering. Verdachte staat, met inachtneming hiervan, terecht ter zake dat:
1.
(PRODUCTIE/HANDEL SYNTHETISCHE DRUGS / HARDDRUGS)
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 maart 2012 tot en met 27 augustus 2012 te Roosendaal, althans in het arrondissement Breda, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk heeft bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad een of meer hoeveelhe(i)d(en) van een materiaal bevattende MDMA en/of tenamfetamine (MDA) en/of N-ethyl-MDA (MDEA) en/of metamfetamine en/of amfetamine, zijnde MDMA en/of tenamfetamine (MDA) en/of N-ethyl-MDA (MDEA) en/of metamfetamine en/of amfetamine (telkens) (een) middel(en) vermeld op lijst I bij de Opiumwet dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet, in elk geval (telkens) een of meer hoeveelhe(i)d(en) van een materiaal bevattende een of meer middel(en) vermeld op lijst I bij de Opiumwet, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
(dossier E Sub 001)
EN/OF
(VOORBEREIDINGSHANDELINGEN)
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 maart 2012 tot en met 30 augustus 2012 te Roosendaal, althans in het arrondissement Breda, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, om een feit, bedoeld in het derde of vierde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het (telkens) opzettelijk bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren en/of buiten het grondgebied van Nederland brengen van MDMA en/of tenamfetamine (MDA) en/of N-ethyl-MDA (MDEA) en/of metamfetamine en/of amfetamine, althans een of meer hoeveelhe(i)d(en) van een materiaal bevattende MDMA en/of tenamfetamine (MDA) en/of N-ethyl-MDA (MDEA) en/of metamfetamine en/of amfetamine, zijnde MDMA en/of tenamfetamine (MDA) en/of N-ethyl-MDA (MDEA) en/of metamfetamine en/of amfetamine (een) middel(en) vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, in elk geval een of meer hoeveelhe(i)d(en) van een materiaal bevattende een of meer middel(en) genoemd op lijst I van de Opiumwet, voor te bereiden en/of te bevorderen
- een of meer anderen heeft/hebben getracht te bewegen om dat/die feit(en) te plegen, te doen plegen en/of mede te plegen en/of uit te lokken en/of om daarbij behulpzaam te zijn en/of om daartoe gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen te verschaffen, en/of
- zich en/of een of meer anderen gelegenheid, middelen of inlichtingen tot het plegen van dat/die feit(en) heeft/hebben getracht te verschaffen, en/of
- voorwerpen en/of vervoermiddelen en/of stoffen en/of gelden en/of andere betaalmiddelen voorhanden heeft/hebben gehad, waarvan hij, verdachte en/of zijn mededader(s) wist(en) of ernstige reden had(den) om te vermoeden dat zij bestemd was/waren tot het plegen van het/die delict(en),
immers, heeft/hebben hij, verdachte en/of (een of meer van) zijn mededader(s) op voornoemd(e) tijdstip(pen) in voornoemde pleegplaats
op het perceel [adres 2]
• een of meer (grote) hoeveelhe(i)d(en) grondstoffen en/of chemicaliën en/of vaten en/of hardware en/of productiemiddelen/productievoorwerpen en/of
• een (compleet) in werking zijnde laboratorium-opstelling en/of productieplaats
(bedoeld voor de productie van amfetamine en/of MDMA, althans een of meer middelen genoemd op lijst 1 van de Opiumwet)
en/of
in een loods op het perceel aan de [adres 3] gelegen tussen/achter de nrs [nummers]
• een of meer (grote) hoeveelhe(i)d( en) grondstoffen en/of chemicaliën en/of vaten en/of hardware en/of productiemiddelen/productievoorwerpen en/of
• metalen opvangbakken en/of gasbranders en/of
• een verwarmingsmantel en/of
• een of meer rondbodemkol(f)(ven) en/of
• een of meer glazen spiraalkoeler(s) en/of
• een of meer glazen bolkoelers(s) en/of
• een of meer roestvaststalen koeler(s) en/of
• glaswerk klemmen en/of glazen afsluiters en/of glazen opzet- en verbindingsstukken en/of
• een elektronische pH meter en/of
• een vacuumsealmachine en/of sealzakken en/of
• ongeveer 28 liter mierenzuur en/of
• ongeveer 200 liter zoutzuur en/of
• ongeveer 12 liter methanol en/of
• ongeveer 126 liter zwavelzuur en/of
• ongeveer 15 kg cafeïne
en/of
in een garagebox aan de [adres 4]
• een of meer (grote) hoeveelhe(i)d( en) grondstoffen en/of chemicaliën en/of vaten
en/of hardware en/of productiemiddelen/productievoorwerpen en/of
• gelaatsmaskers en/of mondkapjes en/of veiligheidsbrillen en/of
• een whiteboard met aantekeningen over internetadressen van chemicaliënbedrijven en/of chemicaliën en/of een/het productieproces van synthetische drugs en/of
• 3 speciekuipen met onder andere caustic soda en/of
• divers laboratorium glaswerk en//of
• een of meer maatbeker(s) en/of trechter(s) en/of maatlepel(s) en/of
• een stijgbuis en/of spiraalkoeler en/of
• 6 thermometers en/of een glazen afscheider en/of
• betonmixers en/of
• 18,3 kg en/of 25 kg calcium waterstof fosfaat
• 1 06 kg gebonden sodium carbonaat
voorhanden gehad, waarvan verdachte en/of zijn mededader(s) wist(en) of ernstige redenen had(den) te vermoeden, dat dat/die bestemd was/waren tot het plegen van dat/die feit(en);
(dossier E Sub 001, E sub 008, E sub 009 en E sub 010)
2.
hij op of omstreeks 28 augustus 2012 te Roosendaal, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk aanwezig heeft gehad
* in een loods aan de [adres 3] (gelegen tussen/achter de nrs [nummers]) (ongeveer)
11,26 kilogram MDMA en/of (ongeveer) 440 gram amfetamine en/of
* in een garagebox aan de [adres 4] (ongeveer) 960 gram amfetamine,
in elk geval een of meer hoeveelhe(i)d(en) van een materiaal bevattende MDMA en/of amfetamine, zijnde MDMA en/of amfetamine (telkens) (een) middel(en) als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet, in elk geval (telkens) een of meer hoeveelhe(i)d(en) van een materiaal bevattende een of meer middel(en) vermeld op lijst I bij de Opiumwet, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
(dossiers E sub 002 en E sub 009)
3.
hij op of omstreeks 28 augustus 2012 te Roosendaal tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
-een wapen van categorie III, te weten een (doorgeladen) gas-alarmpistool (origineel merk Umarex, model Walther, type 22, kaliber 9mm) en/of
* 4 patronen (merk Companhia Brasileira de Cartuchhos) en/of
* 3 patronen (merk Giulio Fiocchi Lecco) en/of
* 15 patronen (merk Remington, kaliber .22, type Golden Bullet) en/of
-munitie van categorie II, te weten
* 10 patronen (merk RWS, kaliber .22)
voorhanden heeft gehad;
(dossier E sub 006)
4.
hij in of omstreeks de periode van 1 augustus 2010 tot en met 30 juni 2012 te Roosendaal en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
A.
een of meer voorwerp( en), te weten (onder meer):
- een VW GolfR32 met kenteken [kenteken 1] en/of 24.000 euro (contant), althans een aanzienlijk (contant) geldbedrag ten behoeve van de aankoop van die Golf en/of
- een BMW 535D met kenteken [kenteken 2] en/of 26.500 euro (contant), althans een aanzienlijk (contant) geldbedrag ten behoeve van de aankoop van die BMW en/of
- een Mercedes-Benz C350 met kenteken [kenteken 3] en/of 20.000 euro (contant), althans een aanzienlijk (contant) geldbedrag ten behoeve van de aankoop van die Mercedes en/of
- een caravan merk Hobby met kenteken [kenteken 4] en/of 8.950 euro (contant), althans een aanzienlijk (contant) geldbedrag ten behoeve van de aankoop van die caravan en/of
- een Ducati motorfiets met kenteken [kenteken 5] en/of 5000 euro
heeft verworven, voorhanden heeft gehad, heeft overgedragen en/of omgezet, althans van bovengenoemd(e) voorwerp(en) gebruik heeft gemaakt, terwijl hij en/of zijn mededader(s) wist(en), althans redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden dat bovenomschreven voorwerp(en) - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was/waren uit enig misdrijf;
EN/OF
B.
hij in of omstreeks de periode van 1 augustus 2010 tot en met 30 juni 2012 te Roosendaal en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, van een of meer voorwerp(en), te weten (van)
- een VW GolfR32 met kenteken [kenteken 1] en/of 24.000 euro (contant), althans een aanzienlijk (contant) geldbedrag ten behoeve van de aankoop van die Golf en/of
- een BMW 535D met kenteken [kenteken 2] en/of 26.500 euro (contant), althans een aanzienlijk (contant) geldbedrag ten behoeve van de aankoop van die BMW en/of
- een Mercedes-Benz C350 met kenteken [kenteken 3] en/of 20.000 euro (contant), althans een aanzienlijk (contant) geldbedrag ten behoeve van de aankoop van die Mercedes en/of
- een caravan merk Hobby met kenteken [kenteken 4] en/of 8.950 euro (contant), althans een aanzienlijk (contant) geldbedrag ten behoeve van de aankoop van die caravan en/of
- een Ducati motorfiets met kenteken [kenteken 5] en/of 5000 euro
de werkelijke aard, de herkomst, de vindplaats, de vervreemding en/of de verplaatsing heeft verborgen en/of verhuld, althans heeft verborgen en/of verhuld wie de rechthebbende(n) op dat/die voorwerp(en) was/waren of wie bovenomschreven voorwerp(en) voorhanden had(den), terwijl hij en/of zijn mededader(s) wist(en), althans redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden dat dat/die voorwerp(en) - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was uit enig misdrijf
(DOSSIER/ORDNER PROCES-VERBAAL WITWAS ONDERZOEK [verdachte])

3.De voorvragen

De dagvaarding is geldig.
De rechtbank is bevoegd.
De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging.
Er is geen reden voor schorsing van de vervolging.

4.De beoordeling van het bewijs

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte met zijn vader [medeverdachte 1] en met [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] amfetamine heeft vervaardigd en verhandeld en daartoe voorbereidingshandelingen heeft gepleegd op drie locaties in Roosendaal (feit 1) en dat verdachte met [medeverdachte 1] MDMA en amfetamine (uitgezonderd de 960 gram amfetamine die zou zijn aangetroffen in de garagebox aan de [adres 4]) voorhanden heeft gehad (feit 2).
De officier van justitie acht voorts wettig en overtuigend bewezen dat verdachte een vuurwapen en patronen in zijn bezit heeft gehad (feit 3). Tot slot acht de officier van justitie wettig en overtuigend bewezen dat verdachte met de koop en verkoop van vier voertuigen en een caravan crimineel geld (deels met zijn vader) heeft witgewassen (feit 4).
De officier van justitie baseert zich daarbij op het navolgende.
Bij feit 1 op grond van de bekennende verklaringen van [medeverdachte 2] en de verklaring van [medeverdachte 6], welke verklaringen steun vinden in de door de politie op de diverse locaties aangetroffen goederen, de camerabeelden, de getapte gesprekken en tekstberichten, en de bevindingen van het LFO en het NFI.
Ten aanzien van feit 2 volgt uit de bewijsmiddelen die hiervoor genoemd zijn, in combinatie met hetgeen in de loods aan de [adres 3] is aangetroffen en onderzocht door het LFO en het NFI, dat verdachte en zijn vader 11,26 kilogram MDMA en 440 gram amfetamine voorhanden hebben gehad, aldus de officier van justitie. De verweten 960 gram bleken niet uit amfetamine maar uit coffeïne te bestaan, zodat daarvoor vrijspraak dient te volgen.
De officier van justitie acht het onder feit 3 omschreven wapenbezit bewezen op grond van wat de politie aantrof in de woning waar verdachte verbleef en nader heeft onderzocht, in combinatie met de deels bekennende verklaring van verdachte. De officier van justitie acht daarbij overigens, ondanks de ontkenning van verdachte, aangetoond dat het vuurwapen geladen werd aangetroffen.
Het onder feit 4 aan verdachte en [medeverdachte 1] verweten witwassen van een Ducati motorfiets, een Volkswagen Golf, een Hobby caravan, en bij verdachte ook nog een BMW en een Mercedes-Benz personenauto, acht de officier van justitie bewezen op grond van de aangetroffen administratie, de gebleken kasstortingen, de verklaringen van de verkopers en kopers, en de getapte gesprekken en tekstberichten.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft primair betoogd dat de aanhouding van alle verdachten onrechtmatig is geweest, zodat alle uit het onderzoek verkregen resultaten als “fruits of the poisonous tree” dienen te worden uitgesloten van het bewijs. Er was onvoldoende verdenking om de inzet van bijzondere opsporingsmethoden te rechtvaardigen. De CIE-informatie, op basis waarvan het onderzoek tegen de verdachten is aangevangen, is vervolgens ontkracht door de vijf maanden durende inzet van bijzondere opsporingsmiddelen. Die - in de ogen van de verdediging - vage CIE-informatie is derhalve de enige grond voor de aanhouding geweest. Aldus bestond er onvoldoende verdenking om de aanhouding te kunnen rechtvaardigen en moet de aanhouding als onrechtmatig worden aangemerkt, aldus de raadsman.
De verdediging is subsidiair van mening dat de rechtbank grotendeels niet tot een bewezenverklaring kan komen en wijst daarbij op het volgende.
Uit de telefoontaps blijkt niet van (versluierd taalgebruik over de) productie en handel van synthetische drugs. Ook volgt uit de geconstateerde dumping op 11 april 2012 niet dat verdachte daarbij betrokken was. Een drugslab is evenmin aangetroffen. Voorts kan niet worden vastgesteld dat de op de verschillende locaties aangetroffen goederen daadwerkelijk zijn gebruikt voor de productie van synthetische drugs. De verklaringen van [medeverdachte 2] bij de politie afgelegd zijn onbetrouwbaar, onduidelijk en voor de verdediging oncontroleerbaar. Bovendien is [medeverdachte 2] ter zitting op die verklaringen teruggekomen. Zijn bij de politie afgelegde verklaringen kunnen derhalve niet als bewijs worden gebruikt. Ditzelfde geldt voor de verklaringen van [medeverdachte 6], die onbetrouwbaar zijn. De NFI-resultaten van de sporenonderzoeken vormen voorts onvoldoende bewijs voor de betrokkenheid van verdachte bij de productie van synthetische drugs. Bovendien is een alternatief scenario denkbaar voor de op de maskers en de handschoenen aangetroffen sporen. Voor de tenlastegelegde handel in synthetische drugs bevat het dossier geen enkel bewijs.
De verdediging meent dat de enkele omstandigheid dat er goederen en grondstoffen zijn aangetroffen aan de [adres 3] en de [adres 4] niet impliceert dat bewezen kan worden dat er sprake is van voorbereidingshandelingen. Uit de camerabeelden en de politieverklaring van verdachte blijkt niet dat er laboratoriumgoederen met auto’s zijn verplaatst van de [adres 2] naar de [adres 3] en de [adres 4].
Voor het aanwezig hebben van synthetische drugs sluit de verdediging zich aan bij het standpunt van de officier van justitie, dat de aangetroffen 960 gram geen amfetamine bleek te zijn, maar coffeïne. Echter, de raadsman acht ook onvoldoende bewijs aanwezig dat het zijn cliënt was die de aangetroffen synthetische drugs in de loods aan de [adres 3] voorhanden zou hebben gehad.
Ten aanzien van feit 3 refereert de verdediging zich voor wat betreft de bewezenverklaring aan het oordeel van de rechtbank.
De raadsman voert - bij bewezenverklaring van de feiten 1, 2 en 3 - aan dat er sprake is van een schulduitsluitingsgrond. Verdachte werd zeer ernstig bedreigd door (de ‘groep’ rond) de inmiddels overleden [naam 1]. Onder bedreiging van een vuurwapen heeft verdachte moeten beloven een werkplek te regelen voor [naam 1]. Verdachte heeft dit gedaan door de container van zijn schoonvader beschikbaar te stellen. Verdachte is daarom niet strafbaar nu hem een beroep op psychische overmacht toekomt waardoor hij dient te worden ontslagen van alle rechtsvervolging ten aanzien van de feiten 1,2 en 3.
Het vermeende witwassen ten slotte wordt eveneens door de raadsman bestreden. De Ducati motorfiets is, anders dan de officier van justitie betoogt, met gewoon geld betaald.
Ook het geld waarmee de VW Golf is aangekocht is herleidbaar als zijnde legaal verkregen. De omstandigheid dat het bedrag is betaald in kleine coupures levert geen onderbouwing van het verwijt van witwassen op nu het OM in andere zaken het gebruik van grote coupures juist als witwas-typologie ziet. De caravan is niet aangekocht door verdachte, maar door zijn vader. Van verhulling van de rechtmatige eigenaar door verdachte is dan ook geen sprake. De verweten gedragingen over de aankoop van een BMW personenauto staan helemaal niet vast, nu nergens uit blijkt dat het verdachte is geweest die deze auto heeft aangekocht en verkocht en hetzelfde geldt voor de Mercedes, welke niet van verdachte is geweest maar van zijn moeder. Bovendien was in alle gevallen geen sprake van gedragingen die meer omvatten dan het voorhanden hebben van die vervoermiddelen, hetgeen onvoldoende is om tot bewijs van witwassen te komen. Verdachte dient daarom te worden vrijgesproken van het tenlastegelegde witwassen.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
4.3.1
Bewijsuitsluitingsverweer (aanleiding onderzoek)
De raadsman heeft primair betoogd dat de aanhouding van alle verdachten onrechtmatig is geweest, zodat alle uit het onderzoek verkregen resultaten als “fruits of the poisonous tree” dienen te worden uitgesloten van het bewijs.
Dit verweer wordt verworpen. Allereerst stelt de rechtbank vast dat het standpunt van de raadsman, dat de voortduring van de inzet van bijzondere opsporingsmiddelen enkel gerechtvaardigd is indien de verdenking jegens verdachte door die inzet van bijzondere opsporingsmiddelen is gegroeid, geen steun vindt in het recht.
Het standpunt van de raadsman dat in casu geen sprake is van voldoende verdenking voor de eerste inzet van bijzondere opsporingsmiddelen en voor de voortzetting van toepassing van bijzondere opsporingsmiddelen gelet op het feit dat geen sprake is van een toegenomen verdenking jegens verdachte door de vijf maanden durende inzet van bijzondere opsporingsmiddelen is overigens ook feitelijk onjuist.
De rechtbank stelt vast dat de officier van justitie op 28 maart 2012 het eerste bevel stelselmatige observatie (ordner F, pag. 998) op grond van artikel 126g van het Wetboek van Strafvordering heeft gegeven. Op dezelfde datum heeft de rechter-commissaris de eerste machtiging voor een telefoontap (ordner F, pag. 1116) ex artikel 126m van het Wetboek van Strafvordering verleend. Daarbij is aangegeven dat [verdachte] wordt verdacht van overtreding van artikel 2, 10, 10A en 11A van de Opiumwet. Die verdenking is blijkens het startproces-verbaal van 27 maart 2012 (ordner A, pag. 29) gebaseerd op informatie (ordner A, pag. 41) van de CIE van
14 maart 2012, inhoudende:
[medeverdachte 1], [verdachte] en [naam 1] houden zich al langere tijd bezig met de productie van en handel in synthetische drugs;
[verdachte] is nagenoeg dagelijks bezig met werkzaamheden rondom de handel in synthetische drugs. Deze drugs produceert hij ook zelf, samen met anderen.
De politie heeft vervolgens een antecedentenonderzoek gedaan, waarbij is gebleken dat [verdachte] en [medeverdachte 1] beiden in 2008 zijn veroordeeld wegens overtreding van artikel 2 en 3 van de Opiumwet en overtreding van de Wet Wapens en Munitie.
De rechtbank is van oordeel dat de officier van justitie en de rechter-commissaris op 28 maart 2012 op basis van deze informatie in redelijkheid de beslissing hebben kunnen nemen dat er een verdenking bestond tegen verdachte ter zake van overtreding van de Opiumwet, die de inzet van bijzondere opsporingsbevoegdheden rechtvaardigde.
De CIE-meldingen zijn voldoende concreet en specifiek en de informatie wordt door de CIE betrouwbaar genoemd. De verdenking betrof misdrijven als omschreven in artikel 67 van het Wetboek van Strafvordering. De productie van en handel in synthetische harddrugs zijn misdrijven die gezien aard en samenhang met andere misdrijven, een ernstige inbreuk op de rechtsorde opleveren.
De rechtbank is daarom van oordeel dat de toepassing van deze bijzondere opsporingsbevoegdheden tegen verdachte op 28 maart 2012 rechtmatig was.
De rechtbank stelt vast dat de verdachte op 28 augustus 2012 is aangehouden buiten heterdaad op bevel van de officier van justitie op verdenking van overtreding van o.a. artikel 2, 10, 10A en 11A van de Opiumwet en artikel 420bis van het Wetboek van Strafrecht (ordner C, pag. 459).
Die verdenking is blijkens het proces-verbaal aanvraag doorzoeking ter inbeslagneming van 22 augustus 2012 (ordner D, pag. 68) gebaseerd op:
- de hierboven vermelde CIE-meldingen,
- de opgenomen telefoongesprekken waarin volgens de politie versluierd taalgebruik wordt toegepast, maar die mogelijk gaan over de productie van en handel in drugs,
- de telefoontaps en waarnemingen van het observatieteam op basis waarvan de verdenking was gerezen dat [verdachte] en [medeverdachte 1] betrokken waren bij de dumping van afvalstoffen in een bosperceel te Schijf op 11 april 2012,
- de camerabeelden waarop was gezien dat verdachte met anderen jerrycans en andere voorwerpen, welke in verband kunnen worden gebracht met de productie van synthetische drugs, overbracht van de [adres 2] naar opslagplaatsen aan de [adres 3] en de [adres 4], - de opgenomen telefoongesprekken en informatie van de RDW op basis waarvan de verdenking bestond dat [verdachte] in juni 2012 amfetamine heeft geruild tegen een Ducati motorfiets, en
- het proces-verbaal verdenking witwassen contra [verdachte] van 21 augustus 2012 (ordner C, pag. 343).
De rechtbank stelt aan de hand hiervan vast dat gedurende die vijf maanden waarin bijzondere opsporingsmethoden zijn toegepast de verdenking jegens verdachte zodanig is toegenomen, dat de officier van justitie op 28 augustus 2012 op goede gronden heeft kunnen oordelen dat uit deze feiten en omstandigheden een redelijk vermoeden van schuld aan strafbare feiten voortvloeide jegens verdachte. De rechtbank beoordeelt de aanhouding van verdachte derhalve als rechtmatig. Van bewijsuitsluiting kan om deze reden geen sprake zijn.
4.3.2
Bewijsuitsluitingsverweer (betrouwbaarheid verklaringen)
4.3.2.1 De verklaringen van [medeverdachte 2]
De raadsman heeft aangevoerd dat de verklaringen die [medeverdachte 2] bij de politie als verdachte heeft afgelegd niet voor het bewijs in de zaak van verdachte gebruikt kunnen worden. In de eerste plaats omdat de Vidgen jurisprudentie (de uitspraak van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) inzake Vidgen tegen Nederland (EHRM 10 juli 2012, LJN BX3071) daaraan in de weg staat. De verdediging is immers de mogelijkheid onthouden om [medeverdachte 2] ter zitting als getuige te horen, nu hij zich heeft beroepen op zijn verschoningsrecht. De door [medeverdachte 2] afgelegde verklaringen bij de politie vormen als gevolg hiervan uitsluitend en in beslissende mate (sole and decisive) het belastende bewijs in de zaak van verdachte en de verdediging is op geen enkele wijze gecompenseerd voor het nadeel waarin de zij door het niet kunnen horen van [medeverdachte 2] is geplaatst.
De rechtbank verwerpt dit verweer. De gevallen, waarin het EHRM heeft uitgemaakt dat de vruchten van een in het opsporingsonderzoek afgelegde getuigenverklaring van het bewijs dienen te worden uitgesloten omdat de verdediging niet in enig stadium van het geding in de gelegenheid is geweest haar ondervragingsrecht uit te oefenen, betreffen zaken waarin een bewezenverklaring alleen of in beslissende mate ('solely or to a decisive degree') berust op de verklaring van die getuige. Zo'n geval is in de onderhavige zaak niet aan de orde. De door de verdediging aangeduide, door [medeverdachte 2] bij de politie afgelegde, verklaringen vormen namelijk niet het enige en beslissende bewijs in deze zaak, zoals zal blijken uit de te bezigen bewijsmiddelen, welke hierna zullen worden weergegeven.
In de tweede plaats kunnen volgens de raadsman de politieverklaringen van [medeverdachte 2] niet voor het bewijs worden gebruikt omdat deze ongeloofwaardig zijn en hij bovendien ter zitting op die ongeloofwaardige verklaringen is teruggekomen en een geloofwaardige verklaring heeft afgelegd.
De rechtbank verwerpt ook dit verweer. De verklaringen van [medeverdachte 2] bij de politie zijn, anders dan de verdediging stelt, consistent en hij verklaarde gedetailleerd en consequent.
Op verzoek van de verdediging zijn die verhoren woordelijk uitgewerkt en (ook) daaruit blijkt dat [medeverdachte 2] op 19 en 20 september 2012 al verklaarde dat [verdachte] de container op zijn bedrijventerrein ging inrichten om speed te maken en dat hij [verdachte] daarvoor geld had voorgeschoten. Later had hij glazen bollen, vaten en kannen in de container zien staan. [medeverdachte 2] had aan een klant een monster gegeven en daarna aan die klant een kilo verkocht voor 2.000 euro. Begin augustus 2012 had hij [verdachte] gezegd dat alles uit de container moest worden verwijderd.
In zijn verklaring van 16 oktober 2012 zet [medeverdachte 2] uiteen dat [verdachte] hem had gevraagd of hij aan [verdachte] 5.000 euro wilde lenen. [verdachte] zou daarvan B kopen en die B kon hij dan omvormen tot A en daarvan zou [verdachte] dan pasta maken dat [medeverdachte 2] zou kunnen verkopen. [verdachte] had formamide gekocht en [medeverdachte 2] had daarvan de helft betaald. Omdat [medeverdachte 2][verdachte] niet vertrouwde had hij zijn zoon [medeverdachte 3] gevraagd in het laboratorium mee te gaan helpen en zodoende [verdachte] te controleren.
In het (wederom woordelijk uitgewerkte) verhoor van 20 oktober 2012 omschrijft [medeverdachte 2] hoe [verdachte] begon over het opbouwen van een laboratorium in de zeecontainer om speed te gaan maken en die zelf te gaan verkopen.
De rechtbank leidt hieruit af dat [medeverdachte 2] bij de politie op verschillende tijdstippen gedurende een hele maand in zijn eigen bewoordingen steeds gelijkluidende verklaringen heeft afgelegd. Uit die verklaringen volgt naar het oordeel van de rechtbank niet, zoals van de zijde van de verdediging is gesteld, dat [medeverdachte 2] tijdens die politieverhoren in de war was of dat hij (door anderen dan de politie) onder druk is gezet.
Het is juist dat hij op de zitting van de rechtbank hieromtrent anders heeft verklaard of niet meer heeft willen verklaren. De rechtbank hecht evenwel meer waarde aan de bij de politie afgelegde verklaringen dan aan de enkele verklaring die [medeverdachte 2] een jaar later op de zitting van 28 oktober 2013 heeft afgelegd, in aanwezigheid van de andere verdachten en in het volledige besef van de mogelijke consequenties, niet alleen voor hemzelf, maar ook voor de andere verdachten. De rechtbank heeft bij de ter zitting afgelegde verklaring van [medeverdachte 2] niet de overtuiging bekomen dat hij toen de waarheid heeft gesproken. De rechtbank is tot dit oordeel gekomen gelet op de zenuwachtige en moeizame wijze waarop [medeverdachte 2] zijn verklaring heeft afgelegd en vragen heeft beantwoord.
De rechtbank acht daarom de bij de politie afgelegde verklaringen van [medeverdachte 2] betrouwbaar en zal deze voor het bewijs bezigen.
4.3.2.2 De verklaringen van [medeverdachte 6]
De verklaringen van [medeverdachte 6] kunnen volgens de raadsman niet als bewijs worden gebruikt, nu deze onbetrouwbaar en aantoonbaar leugenachtig zijn.
De rechtbank volgt de raadsman daarin niet. Deze getuige is op de zitting van 3 oktober 2013 door de rechtbank gehoord en er is toen een proces-verbaal van meineed opgemaakt. Zij heeft vervolgens diezelfde dag nog bij de politie erkend dat zij op die zitting leugenachtig had verklaard. [medeverdachte 6] heeft, toen zij op 10 oktober 2013 wederom als getuige door de rechtbank werd gehoord, bevestigd en uiteengezet waarom zij daartoe gekomen was. Op die laatste zitting kwam de getuige geloofwaardig over op de rechtbank en haar verklaring van 10 oktober 2013 strookte met de verklaringen die ze eerder bij de politie had afgelegd. Om die reden acht de rechtbank de bij de politie afgelegde verklaringen van [medeverdachte 6] en de door haar op de zitting van zitting van 10 oktober 2013 afgelegde verklaring betrouwbaar en zal zij deze verklaringen voor het bewijs bezigen.
4.3.3
De bewijsmiddelen voor feit 1
Op 14 maart 2012 ontvangt de politie een tweetal meldingen van de CIE dat [medeverdachte 1] en [verdachte] zich bezighouden met productie van en handel in synthetische drugs. De informatie wordt aangemerkt als betrouwbaar [1] . De politie start vervolgens onder de naam ‘[naam 2]’ een grootschalig opsporingsonderzoek waarbij een aantal bijzondere opsporingsbevoegdheden worden ingezet zoals stelselmatige observatie, telefoontaps, bakens en camera’s [2] .
Op 28 augustus 2012 zijn er doorzoekingen op 9 locaties en worden verdachte, [medeverdachte 1], [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4] gearresteerd.
4.3.3.1 De productie van amfetamine en voorbereidingshandelingen
Locatie terrein en zeecontainer [adres 2] te Roosendaal
Het perceel [adres 2] te Roosendaal is eigendom van [medeverdachte 2] [3] en bestaat uit een groot terrein met daarop een loods, een woonwagen, een zeecontainer en een bouwkeet [4] .
Verbalisant[naam 3], senior LFO-expert, [5] heeft op 28 augustus 2012 het perceel [adres 2] te Roosendaal doorzocht. Hij trof buiten op het terrein een stalen vat aan met daarin ongeveer een liter heldere vloeistof, welke hij heeft bemonsterd.
Hij heeft het monster voorlopig getest en het bleek te gaan om de stof formamide. Het is verbalisant [naam 3] bekend dat formamide een grondstof is voor de productie van amfetamine.
Verbalisant [naam 3], senior LFO-expert [6] heeft op 9 oktober 2012 de zeecontainer onderzocht, die achter de loods op het perceel [adres 2] te Roosendaal stond.
Hij stelt vast dat de container is voorzien van een krachtstroomaansluiting en een waterslang met kraan en afvoerpijp, aangesloten op het openbaar riool. De LFO-expert ziet een aantal gaten in de linkerwand, waarop waarschijnlijk een luchtafvoer aangesloten is geweest. Op het plafond ziet hij opgedroogde schoonmaaksporen en in de afvoerpijp ziet hij zeepresten. Hij neemt veegmonsters van een elektriciteitssnoer en van de achterwand en de zijwand van de container en stelt vast met een hoogwaardige detector (Smiths-detection Sabre) dat deze veegmonsters licht vervuild zijn met sporen van amfetamine. De LFO-expert heeft op grond van deze constateringen en mede gelet op de door collega’s verstrekte informatie dat er in deze zeecontainer een amfetaminelaboratorium gezeten zou moeten hebben, zeer sterk de indruk dat de container is gebruikt voor de productie van amfetamine en na verwijdering van de aanwezige materialen met behulp van een hogedrukreiniger en zeep is schoongemaakt [7] . De LFO-expert heeft monsters genomen van de vloer van de zeecontainer.
Het NFI [8] heeft vastgesteld dat deze monsters amfetamine en/of BMK en daaraan gerelateerde syntheseverontreinigingen bevatten.
Locatie loods aan de [adres 3] ongenummerd (tussen [nummers]) te Roosendaal
[medeverdachte 1] [9] heeft verklaard dat hij deze loods huurde.
Verbalisant [naam 4], senior LFO-expert [10] , heeft de loods aan de [adres 3] tussen de nummers [nummers] te Roosendaal op 28 augustus onderzocht. In de loods zijn aangetroffen en indicatief getest:
- een groot aantal jerrycans met daarin 28 liter mierenzuur, 200 liter zoutzuur, 12 liter
methanol, 126 liter zwavelzuur [11] ;
- groot aantal jerrycans en klemdekselvaten met afval van amfetamineproductie;
- 5 metalen opvangbakken met gasbranders;
- verwarmingsmantel;
- 4 rondbodemkolven;
- 9 spiraalkoelers;
- 1 bolkoeler;
- 2 roestvrijstalen koelers;
- kratjes gevuld met laboratorium benodigdheden, namelijk glaswerk klemmen, glazen
afsluiters, glazen opzet- en verbindingsstukken en een elektronische pH-meter;
- een vacuümsealmachine met sealzakken;
- een Coca-Cola petfles van 1,5 liter, voor ¾ gevuld met waarschijnlijk een BMK-oplossing;
- plastic zakken met 15 kilogram cafeïnepoeder [12] ;
- 440 gr witte pasta in plastic tas, ruikend naar amfetamine;
- 5 plastic zakken van 1 kilogram met opschrift ‘magnesiumstrearaat’;
- een aantal zakken met wit poeder, vermoedelijk talkpoeder;
- 4 zakjes met kleurstoffen;
- gripzak met 1580 gram crèmekleurig poeder en tabletten, mogelijk XTC;
- grote stofzuigerzakken met 4,8 en 4,88 kilogram roze poeder, mogelijk XTC.
Het LFO concludeert dat de aangetroffen productiemiddelen en chemicaliën typisch goederen en chemicaliën zijn welke worden aangetroffen op locaties waar synthetische drugs zoals amfetamine worden vervaardigd.
Gezien het feit dat de productiemiddelen gebruikt en vervuild waren, het aantreffen van jerrycans en vaten met vermoedelijk synthese afval van de vervaardiging van amfetamine en het aantreffen van de precursor BMK en eindproduct amfetamine, zijn deze goederen vermoedelijk gebruikt voor de vervaarding van amfetamine middels de Leuckartmethode met behulp van BMK. De spullen stonden vermoedelijk opgeslagen in de loods voor gebruik op een andere locatie. Talkpoeder, magnesiumstearaat, kleurstoffen zijn stoffen die gebruikt worden bij de vervaardiging van XTC-tabletten. In combinatie met het poeder, de tabletten en de inhoud van de stofzuigerzakken is het aannemelijk dat deze hulpstoffen gebruikt werden bij de illegale vervaardiging van XTC-tabletten met als werkzame stof MDMA [13] .
De LFO-expert [14] heeft monsters genomen.
Het NFI [15] heeft de monsters onderzocht. Aangetroffen zijn lage concentraties apaan (nodig voor de vervaardiging van BMK), BMK, mierenzuur, zoutzuur, zwavelzuur, methanol, tussenproduct (amfetaminebase), eindproduct (amfetaminesulfaat) en amfetamine versneden met coffeïne. Een groot deel van het onderzoeksmateriaal is te relateren aan het vervaardigen van amfetamine uit BMK via de Leuckartmethode, aldus het NFI. Daarnaast is er in een aantal materialen magnesiumstearaat en MDMA aangetoond.
In de loods zijn ook aangetroffen en bemonsterd een paar handschoenen en een volgelaatsmasker van het merk North [16] . Op de handschoenen en op de binnenkant van het masker is DNA van [verdachte] aangetroffen, matchkans kleiner dan één op een miljard [17] . Op de handschoenen zijn vlekken aangetroffen, die amfetamine, MDMA,
N-formylamfetamine en coffeïne bleken te bevatten, op de buitenkant van het masker is MDMA en amfetamine aangetroffen [18] .
De camerabeelden van de loods aan de [adres 3] ongenummerd (tussen [nummers]) te Roosendaal
De politie heeft in de periode van 15 juni 2012 tot en met 28 augustus 2012 een camera geplaatst met zicht op de loods. Door een bedieningsfout zijn in de periode van 10 juli 2012 tot 25 juli 2012 geen beelden opgenomen [19] . [medeverdachte 1] is in de twee periodes dat de camera opnames maakte 49 maal herkend/gezien op de beelden [20] .
Verbalisant [naam 5] [21] heeft de camerabeelden bekeken en ziet daarop:
- Op 12 augustus 2012 om 19.11 uur (pagina 641) ziet de verbalisant de grijze bus voor de loods stoppen. [verdachte] stapt uit als bestuurder, opent de loods en rijdt de bus achteruit deels de loods in. [verdachte] stapt uit en loopt de loods in. De bus gaat vervolgens omhoog en omlaag, zodat vermoedelijk iets zwaars in of uit de bus wordt geladen.
- Datzelfde gebeurd op 13 augustus 2012 om 14.12 uur (pagina 646) door [verdachte] en met dezelfde bus.
- Ook op 14 augustus 2012 om 16.50 uur (pagina 651) ziet de verbalisant dit gebeuren.
- Op 16 augustus 2012 om 11.37 uur (pagina 664) ziet de verbalisant dat [medeverdachte 1] komt aanlopen, de loods binnen gaat en met een fiets naar buiten komt lopen.
- Op 16 augustus 2012 om 17.31 uur (pagina 664) ziet de verbalisant dat [medeverdachte 1] aan komt rijden in de grijze bus, uitstapt en uit de laadbak een op een koolstoffilter lijkend voorwerp uit de laadbak haalt en in de loods legt.
Locatie garagebox [adres 4] te Roosendaal
[naam 6] [22] heeft verklaard dat hij de eigenaar is van een garagebox aan de [adres 4] te Roosendaal. Hij verhuurt deze sinds 24 oktober 2009 aan [medeverdachte 1].
Verdachte [23] heeft verklaard dat hij en zijn vader een sleutel hebben van deze garagebox.
Verbalisant [naam 3], senior LFO-expert, [24] heeft de garagebox aan de [adres 4] te Roosendaal op 28 augustus 2012 doorzocht. In de garagebox zijn aangetroffen en indicatief getest:
- een whiteboard met geschreven tekst [25] ;
- gelaatsmaskers, handschoenen, mondkapje en veiligheidsbrillen;
- 3 speciekuipen met in de witte kuip een lege zak Brenntag caustic soda 25 kilo;
- aanzienlijke hoeveelheid gebruikt laboratoriumglaswerk zoals koppelstukken, glazen afscheiders, spiraal- en bolkoelers;
- 4 maatbekers;
- 4 trechters;
- 2 maatlepels;
- 500 mm stijgbuis;
- 6 thermometers;
- 1 betonmixer en statiefmixer;
- 1 glazen afscheider van 20 liter met kraan;
- een vacuümzak met 960 gram wit poeder;
- 2 aluminium zakken met resp. 18,3 kg en 25 kg wit poeder;
- 8 witte zakken met opschrift Profood kattenvoer met 106 kg kristalachtig materiaal.
De LFO-expert verklaart dat deze materialen gebruikt kunnen worden voor de productie van amfetamine [26] . De LFO-expert heeft monsters genomen.
Het NFI [27] heeft vastgesteld dat de vacuümzak coffeïne bevat (versnijdingsmiddel), de aluminium zakken bevatten calciumwaterstoffosfaathydraat (vulstof voor tabletten) en de 8 witte zakken bevatten soda. Het NFI geeft aan dat een deel van de aantekeningen op het wandbord past bij de vervaardiging van amfetamine uit BMK volgens de Leuckartmethode. De vervuiling op de maatlepel en de glazen afscheider past bij de vervaardiging van amfetamine uit BMK volgens de Leuckartmethode.
In de garagebox is ook aangetroffen en bemonsterd een halfgelaatsmasker van het merk North [28] . Op de binnenkant van het masker is DNA aangetroffen van [medeverdachte 3] (matchkans kleiner dan één op één miljard) [29] . Op de buitenkant van het masker zijn vlekken aangetroffen, die amfetamine bevatten [30] .
Locatie [adres 5] te Roosendaal
Op het terrein aan de [adres 5] te Roosendaal staat een woonwagen met een garage en een washok. [medeverdachte 3] is de bewoner van dit perceel [31] .
Verbalisant [naam 7], LFO-expert [32] , heeft op 28 augustus 2012 het perceel [adres 5] te Roosendaal doorzocht. Hij trof op het terrein 11 jerrycans en 6 blauwe klemdekselvaten aan. Met uitzondering van 3 lege jerrycans en een witte jerrycan met methanol, zijn alle vaten en jerrycans gevuld met een heldere of licht gele vloeistof met een oranje of bruine drijflaag. Hij concludeert dat het hier gaat om afval van amfetamineproductie.
De LFO-expert heeft monsters [33] genomen.
Het NFI [34] heeft de monsters onderzocht. Aangetroffen zijn zeer lage concentraties apaan en (lage) concentraties
N-formylamfetamine, amfetamine en BMK. Een groot deel van de onderzoeksmaterialen is te relateren aan de vervaardiging van amfetamine uit BMK volgens de Leuckartmethode [35] .
De locatie [adres 6] te Roosendaal
[medeverdachte 6] is de bewoner van de woonwagen aan de [adres 6] te Roosendaal. Zij heeft een relatie met [medeverdachte 3] [36] .
In de woonkamer wordt een notitieblokje [37] aangetroffen met daarop de navolgende tekst:
“op 1 liter 0,7 mier en 1,5 for”en
“vase 1: 5 liter B mengen 3,5 l mier, 7,5 l for, laten kooken, als kook dan nog 1.30 uur, dan koelen met water voor schijden”. [38]
De verklaringen van [medeverdachte 2]
[39] heeft verklaard dat hij in maart 2012 [40] contact met [verdachte] heeft gekregen. [verdachte] wilde speed gaan maken maar hij had geen plek. [medeverdachte 2] had hem toen gezegd dat hij nog een zeecontainer had en dat hij het daarin mocht maken. [verdachte] had de container bekeken en zei dat het daarin wel kon. [medeverdachte 2] had 5.000 euro geïnvesteerd, want [verdachte] had zoutzuur nodig, formamide, caustic-soda en B-olie. Begin april 2012 is [verdachte] alles op gaan bouwen. [verdachte] had hem uitgelegd dat als je een liter B hebt en je doet daar een proces op dan wordt het A en die A kun je opkloppen en dan heb je een tandpasta-achtige gel. Van die 5 liter B bleef na het proces 1,6 liter A over en maal 2,2 hield je 3,4 kilogram pure speed over, welke [verdachte] in doorzichtige plastic zakken deed en vacuüm trok. [medeverdachte 2] kocht de drugs van [verdachte] voor 1500 euro de kilo en die verkocht hij dan voor 400 of 500 per kilo meer [41] . Hij heeft aan een man 200 tot 300 gram als monster meegegeven en kreeg daar 385 euro voor. De man kwam later terug en toen heeft hij hem een kilo verkocht voor 2.000 euro. De man kwam later terug en toen heeft hij hem 5 kilo verkocht voor 10.000 euro, maar deze bleek niet goed en hij heeft de man zijn geld teruggegeven en de 5 kilo terug aan [verdachte] gegeven.
Hij merkte dat [verdachte] hem bedroog omdat [verdachte] steeds met volle kannen voorbij kwam en had zijn zoon [medeverdachte 3] gevraagd voor hem met [verdachte] in de container samen te gaan werken, omdat hij zelf niet tegen die geur kon.
[medeverdachte 2] [42] heeft verklaard dat hij van [medeverdachte 3] hoorde dat [verdachte] 5 liters wilde achterhouden voor hem.
Hij denkt dat er in totaal 5 keer is geproduceerd is, waarvan 3 of 4 keer met [medeverdachte 3]. [medeverdachte 2] heeft later politie op zijn terrein betrapt. [medeverdachte 2] ging kijken in de container achter zijn huis en daar bleek een bom te staan. Hij heeft toen gezegd tegen [verdachte] dat alles opgeruimd moest worden. Rond augustus was alles eindelijk opgeruimd. Toen de container leeg was, heeft [medeverdachte 2] deze met een hogedrukspuit grondig schoongemaakt.
Leden van het observatieteam zijn in de nacht van 8 op 9 augustus 2012 aangesproken door [medeverdachte 2] in de directe nabijheid van het perceel [adres 2] te Roosendaal [43] .
De verklaring van [medeverdachte 6]
[44] heeft op de zitting van 10 oktober 2013 verklaard dat haar vriend [medeverdachte 3] werd gebruikt door [verdachte]. [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] hadden besproken dat ze geld van [verdachte] tegoed hadden, maar [verdachte] betaalde niet. Ze wist dat er iets gaande was met wiet en dat het om synthetische drugs ging. [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] hadden aan de keukentafel besproken dat [medeverdachte 3] het productieproces van [verdachte] zou leren. [medeverdachte 3] deed wel eens wat klusjes voor [verdachte]. [medeverdachte 3] haalde spullen voor [verdachte] en bracht een fles naar Breda.
Op een dag vertelde [verdachte] aan de keukentafel dat hij niet kon betalen omdat hij minder liters had afgedraaid dan hij had verwacht en volgens [medeverdachte 6] ontstond toen een enorme ruzie, omdat [medeverdachte 2] van [verdachte] 5.000 euro tegoed had en [verdachte] niet kon betalen door het mindere aantal liters.
Mensen had [medeverdachte 3] en [medeverdachte 2] horen praten over het afdraaien van speed en XTC.
Als [medeverdachte 3] werd opgehaald door [verdachte] gingen ze samen naar de [adres 2] en een dag later spraken ze dan over synthetische drugs, aldus de getuige[medeverdachte 6].
De verklaring van [medeverdachte 1]
[45] heeft op de zitting van 28 oktober 2013 verklaard dat hij de garagebox aan de [adres 4] gebruikte voor de opslag van spullen en dat hij daar eind juli 2012 en een week voor zijn aanhouding nog is geweest. Hij heeft altijd alle sleutels bij zich, ook de sleutels van de garagebox aan de [adres 8].
De verklaring van verdachte
Verdachte [46] heeft verklaard dat hij € 30.000,- van [naam 1] had geleend. In februari of maart 2012 wilde [naam 1] het geld terug. Toen verdachte hem niet terug kon betalen, zei [naam 1] dat verdachte maar een plek voor hem moest regelen, een plek om te werken, om spullen te maken, voor drugs. [naam 1] zit in de drugs. Verdachte is toen naar [medeverdachte 2] gegaan en [medeverdachte 2] kwam met het voorstel om de container achter zijn loods ter beschikking te stellen. Verdachte heeft [medeverdachte 2] verteld dat het met drugs te maken had. Op een gegeven moment heeft [medeverdachte 2] ontdekt dat hij geobserveerd werd door de politie. Toen heeft verdachte de container leeggehaald en de spullen weggebracht naar de loods aan de [adres 3] en de garagebox aan de [adres 4]. Dat zijn de spullen die de politie daar op 28 augustus 2012 heeft aangetroffen.
De verklaringen van [medeverdachte 3]
[47] heeft verklaard dat [verdachte] bij zijn woonwagen vaten heeft weggezet met afval, waarvan [medeverdachte 3] dacht dat het XTC was. [medeverdachte 3] had die vaten in een schuurtje gezet en later rook hij een bijtende geur.
Daarna heeft [medeverdachte 3] [48] verklaard dat hij jerrycans met verdovende middelen van de [adres 1] naar De [adres 3] had gebracht en [verdachte] hem daarna vroeg een colafles met vloeistof naar Breda te brengen. [medeverdachte 3] dacht dat er harddrugs in zaten.
Nadat de politie hem confronteerde met een bij [medeverdachte 6] aangetroffen briefje [49] heeft [medeverdachte 3] verklaard dat hij dat briefje had geschreven op verzoek van [verdachte] en dat hij dacht dat het over synthetische drugs ging.
De overwegingen van de rechtbank over feit 1: productie en voorbereidingshandelingen
De rechtbank acht, voorgaande bewijsmiddelen in onderlinge samenhang en tijdsverband gezien, wettig en overtuigend bewezen dat er in de tenlastegelegde periode amfetamine is geproduceerd in de zeecontainer aan de [adres 2] te Roosendaal.
De rechtbank baseert haar oordeel op de rapporten van het LFO en het NFI waaruit blijkt dat de zeecontainer is voorzien (geweest) van water, elektriciteit en afvoer van water en lucht en dat er in die container sporen zijn gevonden van amfetamine, BMK en daaraan gerelateerde syntheseverontreinigingen. Voorts heeft verdachte zelf verklaard dat hij de container heeft leeggehaald, nadat [medeverdachte 2] had ontdekt dat hij werd geobserveerd door de politie. De spullen die in de loods aan de [adres 3] en de garagebox in de [adres 4] zijn aangetroffen door de politie, zijn volgens verdachte afkomstig uit de zeecontainer. Uit de rapporten van het LFO en het NFI blijkt vervolgens dat de chemicaliën en productiemiddelen uit die loods en die garagebox én het chemische afval in de garage aan de[adres 5] zijn te relateren aan de productie van amfetamine uit BMK via de Leuckartmethode. [medeverdachte 2] heeft het productielaboratorium ook gezien, het leek volgens hem wel een bom.
Ten aanzien van de betrokkenheid van verdachte bij de productie van synthetische drugs in de zeecontainer aan de [adres 2] overweegt de rechtbank het volgende.
[medeverdachte 2] heeft verklaard dat hij de zeecontainer aan [verdachte] ter beschikking heeft gesteld voor de productie van speed. [verdachte] heeft toen het productielaboratorium ingericht en er is in totaal 5 keer geproduceerd. [medeverdachte 2] zag [verdachte] af en aan lopen met volle jerrycans en heeft ook van [verdachte] ruim 6 kilo speed gekregen om te verkopen en zijn investering terug te verdienen. [verdachte] heeft hem ook het productieproces uitgelegd en zijn zoon [medeverdachte 3] heeft [verdachte] 3 of 4 keer geholpen bij de productie van amfetamine.
Deze verklaring van [medeverdachte 2] wordt bevestigd door [medeverdachte 6], die heeft gehoord dat [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] er over spraken dat [medeverdachte 3] het productieproces zou leren van [verdachte].
Steunbewijs voor de verklaring van [medeverdachte 2] ziet de rechtbank ook in het halfgelaatsmasker dat is aangetroffen in de garagebox aan de [adres 4], met daarop aan de binnenkant het DNA van [medeverdachte 3] en aan de buitenkant amfetamine, en het volgelaatsmasker en de handschoenen, die zijn aangetroffen in de loods aan de [adres 3], met daarop aan de binnenkant het DNA van [verdachte] en aan de buitenkant amfetamine. Het verweer van de verdediging dat het hierbij slechts zou gaan om een mengspoor, mist feitelijke grondslag. Verdachte en [medeverdachte 3] hebben verder geen (aannemelijke) verklaring gegeven voor de aangetroffen sporen en het gebruik van dergelijke maskers.
Steunbewijs voor de verklaring van [medeverdachte 6] ziet de rechtbank in de aantekeningen op het notitieblokje, dat is aangetroffen in haar woonwagen aan de [adres 6] te Roosendaal, waarover [medeverdachte 3] heeft verklaard dat hij die aantekeningen heeft opgeschreven en dat het volgens hem gaat over synthetische drugs.
Verdachte heeft tenslotte zelf verklaard dat hij naar [medeverdachte 2] is gegaan om een plek te regelen om drugs te kunnen maken. Hij heeft bovendien bevestigd dat hij de zeecontainer heeft leeggehaald en de spullen heeft weggebracht naar de loods aan de [adres 3] en de garagebox aan de [adres 4].
Ten aanzien van de betrokkenheid van [medeverdachte 2] bij de productie van synthetische drugs in de zeecontainer aan de [adres 2] overweegt de rechtbank het volgende.
[medeverdachte 2] heeft verklaard dat hij de zeecontainer aan [verdachte] ter beschikking heeft gesteld voor de productie van speed. [verdachte] heeft toen het productielaboratorium ingericht en er is in totaal 5 keer geproduceerd. [medeverdachte 2] zelf heeft 5000 euro geïnvesteerd voor de aankoop van grondstoffen. In ruil hiervoor heeft [medeverdachte 2] van [verdachte] ruim 6 kilo speed gekregen om te verkopen. Omdat [medeverdachte 2] [verdachte] niet vertrouwde, heeft hij zijn zoon [medeverdachte 3] de opdracht gegeven om met [verdachte] in de container samen te gaan werken en dat is feitelijk ook een paar keer zo gebeurd. [medeverdachte 2] heeft ook een einde gemaakt aan het productielaboratorium in de zeecontainer door [verdachte] opdracht te geven om alles op te ruimen. Hij heeft zelf de container schoongemaakt met een hoge drukreiniger.
Zoals de rechtbank hiervoor reeds heeft aangegeven, is er steunbewijs voor de verklaringen van [medeverdachte 2] te vinden in de verklaringen van [medeverdachte 6] en [verdachte], maar bijvoorbeeld ook in het LFO-rapport waarin de LFO-expert bevestigd dat de zeecontainer met een hogedrukreiniger en zeep is schoongemaakt.
Ten aanzien van de betrokkenheid van [medeverdachte 3] bij de productie van synthetische drugs in de zeecontainer aan de [adres 2] overweegt de rechtbank het volgende.
[medeverdachte 2] heeft verklaard dat [medeverdachte 3] [verdachte] 3 à 4 keer heeft geholpen bij de productie van speed in de zeecontainer aan de [adres 2]. Het was de bedoeling dat [medeverdachte 3] [verdachte] in de gaten hield, omdat [medeverdachte 2] dacht dat [verdachte] hem belazerde.
[medeverdachte 6] heeft verklaard dat het de bedoeling was dat [medeverdachte 3] van [verdachte] zou leren hoe speed gemaakt moet worden en in haar woonwagen zijn aantekeningen gevonden over het productieproces, waarover [medeverdachte 3] heeft verklaard dat hij die aantekeningen heeft geschreven in opdracht van [verdachte] en dat deze aantekeningen gaan over synthetische drugs.
Steunbewijs voor de betrokkenheid van [medeverdachte 3] bij de productie van amfetamine ziet de rechtbank ook in het halfgelaatsmasker dat is aangetroffen in de garagebox aan de [adres 4], met daarop aan de binnenkant het DNA van [medeverdachte 3] en aan de buitenkant amfetamine. [medeverdachte 3]heeft geen (aannemelijke) verklaring gegeven voor de aangetroffen sporen en het gebruik van een dergelijk masker. Daarnaast zijn op het terrein [adres 7], waar ook de woonwagen van [medeverdachte 3] staat, 7 jerrycans en 6 klemdekselvaten aangetroffen met daarin afval van amfetamineproductie.
Het dossier bevat naar het oordeel van de rechtbank overigens onvoldoende bewijs dat [medeverdachte 1] was betrokken bij de productie van amfetamine in de zeecontainer aan de [adres 2] te Roosendaal.
Gelet op deze verklaringen en bevindingen, in onderlinge samenhang en tijdsverband gezien, staat naar het oordeel van de rechtbank vast dat verdachte in bewuste en nauwe samenwerking met [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] in de tenlastegelegde periode amfetamine heeft bereid in de zeecontainer aan de [adres 2] te Roosendaal.
Verdachte is de initiatiefnemer, de organisator van de productiemiddelen en de grondstoffen en de ‘kok’ die weet hoe amfetamine bereid moet worden. [medeverdachte 2] heeft de zeecontainer beschikbaar gesteld in de wetenschap dat daar speed geproduceerd ging worden, een groot bedrag aan geld geïnvesteerd en zijn zoon [medeverdachte 3] ingeschakeld om [verdachte] te helpen en te controleren. [medeverdachte 3] heeft hand- en spandiensten verleend bij het productieproces, met de bedoeling om te leren hoe synthetische drugs wordt vervaardigd en op zijn terrein is een deel van het afval opgeslagen.
Daarbij heeft de rechtbank ook meegewogen dat in een periode van een half jaar een productielaboratorium is opgebouwd in de container en de benodigde materialen en grondstoffen zijn aangeschaft, 5 keer amfetamine is geproduceerd en alles weer is ontmanteld en afgevoerd. De samenwerking is derhalve intensief geweest. Ook heeft de rechtbank gewicht toegekend aan de familiebanden die bestaan tussen de verdachten: [verdachte] heeft een relatie met [naam 8], de dochter van [medeverdachte 2] en de zus van [medeverdachte 3].
De rechtbank acht daarom wettig en overtuigend bewezen dat verdachte tezamen en in vereniging met anderen amfetamine heeft geproduceerd in de zeecontainer aan de [adres 2].
Niet gebleken is dat er tevens MDMA is geproduceerd door verdachte. Daarvan zal de rechtbank verdachte dan ook vrijspreken.
De voorgaande overwegingen impliceren naar het oordeel van de rechtbank dat verdachte, [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] in de tenlastegelegde periode ook tezamen en in vereniging voorbereidingshandelingen hebben gepleegd omdat zij in de zeecontainer aan de [adres 2] te Roosendaal een complete laboratoriumopstelling en productieplaats voor amfetamine voorhanden hebben gehad, inclusief productiemiddelen en chemicaliën, met de bedoeling om amfetamine te produceren. Verdachte en [medeverdachte 3] hebben immers het laboratorium daadwerkelijk gebruikt voor de productie van amfetamine; verdachte heeft daarnaast het laboratorium ingericht, bevoorraad en weer ontmanteld. [medeverdachte 2] heeft welbewust de zeecontainer ter beschikking gesteld, een deel van de materialen gefinancierd en beschikkingsmacht getoond toen hij verdachte de opdracht gaf om het laboratorium te ontmantelen. Er is sprake van een bewuste en nauwe samenwerking, zoals de rechtbank hiervoor al heeft geoordeeld.
Ten aanzien van de locatie [adres 2] is overigens niet gebleken dat er voorbereidingshandelingen zijn gepleegd ten behoeve van de productie van MDMA.
De rechtbank acht niet bewezen dat [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] betrokken zijn bij de opslag van grondstoffen en materialen ten behoeve van de productie van synthetische drugs in de loods aan de [adres 3] en/of de garagebox aan de [adres 4].
De rechtbank acht wel wettig en overtuigend bewezen dat verdachte in de periode van 9 augustus 2012 tot en met 28 augustus 2012 de loods aan de [adres 3] en de garagebox aan de [adres 4] te Roosendaal heeft gebruikt om productiemiddelen en chemicaliën op te slaan.
Vaststaat dat [medeverdachte 2] in de nacht van 8 op 9 augustus 2012 leden van het observatieteam heeft betrapt. [medeverdachte 2] heeft verklaard dat hij daarna tegen [verdachte] heeft gezegd dat hij dat spul moest opruimen. Verdachte heeft verklaard dat hij daarom de zeecontainer aan de [adres 2] heeft leeggehaald en de spullen heeft weggebracht naar de loods aan de [adres 3] en de garagebox aan de [adres 4]. Dit wordt ook bevestigd door de camerabeelden van de loods aan de [adres 3] van 12, 13 en 14 augustus 2014 waaruit blijkt dat verdachte in totaal 4 keer komt aanrijden bij de loods, de bestelbus achteruit gedeeltelijk in de loods parkeert en vervolgens goederen in- en/of uitlaadt. Uit de rapporten van het LFO en het NFI over de op 28 augustus 2012 aangetroffen goederen blijkt ten slotte dat de chemicaliën en productiemiddelen uit die loods en die garagebox zijn te relateren aan de productie van amfetamine uit BMK via de Leuckartmethode én de productie van XTC-pillen met als werkzame stof MDMA.
Tenslotte dient de rechtbank nog de vraag te beantwoorden of verdachte de voorbereidingshandelingen op de locaties loods [adres 3] en garagebox [adres 4] tezamen en in vereniging met [medeverdachte 1] heeft gepleegd.
Vaststaat dat [medeverdachte 1] in de periode 9 augustus 2012 tot en met 28 augustus 2012 de loods aan de [adres 3] en de garagebox aan de [adres 4] én de garagebox aan de [adres 8] te Roosendaal huurde, zonder dat hij een (aannemelijke) verklaring heeft gegeven waarvoor hij deze opslagruimtes nodig had. Vaststaat dat hij van alle drie de locaties de sleutel in zijn bezit had. Verder is wettig en overtuigend bewezen dat op 28 augustus 2012 op alle drie de locaties grondstoffen en productiemiddelen zijn aangetroffen die zijn te relateren aan de productie van amfetamine uit BMK via de Leuckartmethode én de productie van XTC-pillen met als werkzame stof MDMA.
Uit de camerabeelden van de loods aan de [adres 3] blijkt dat [medeverdachte 1] regelmatig gebruik maakte van de loods aan de [adres 3]. Bovendien blijkt uit die beelden dat [medeverdachte 1] ook op 16 augustus 2012, dus nadat [verdachte] op 12, 13 en 14 augustus 2012 daar de spullen uit de zeecontainer had neergezet, nog tweemaal in de loods is geweest. De rechtbank is van oordeel dat de verklaring van [medeverdachte 1] dat hij toen niet gezien heeft dat de loods vol stond met chemicaliën en productiemiddelen, ongeloofwaardig is. Naar het oordeel van de rechtbank heeft hij toen wel moeten zien dat die spullen daar stonden opgeslagen en gelet op zijn strafrechtelijke verleden en het strafrechtelijke verleden van zijn zoon [verdachte], die ook een sleutel van de loods had, moet hem toen ook duidelijk geweest zijn dat het hier ging om spullen ten behoeve van de productie van synthetische drugs. Als huurder van de loods heeft [medeverdachte 1] ook beschikkingsmacht, in die zin dat hij [verdachte] opdracht had kunnen en moeten geven om de illegale spullen onmiddellijk te verwijderen.
Ook ten aanzien van de garagebox aan de [adres 4] staat vast dat [medeverdachte 1] deze garagebox zelf in gebruik had voor opslag en daar - naar eigen zeggen - een week voor zijn aanhouding op 28 augustus 2012 nog is geweest. Naar het oordeel van de rechtbank moet hij toen gezien hebben welke spullen daar opgeslagen lagen en moet hij begrepen hebben dat deze spullen zijn bedoeld voor de productie van synthetische drugs en daar neergezet zijn door zijn zoon [verdachte], die ook een sleutel van de garagebox had.
De voorgaande overwegingen in onderlinge samenhang en tijdsverband bezien, brengen de rechtbank tot het oordeel dat [medeverdachte 1] voorbereidingshandelingen heeft gepleegd voor de productie van synthetische drugs; in voornoemde periode en ten aanzien van de locaties loods [adres 3] en garagebox [adres 4] dus tezamen en in vereniging met verdachte.
4.3.3.2 De handel in amfetamine
De Ducati Monster 696:
Uit een mutatierapport van 20 maart 2012 [50] blijkt dat[naam 9] een witte Ducati Monster 696, kenteken [kenteken 5], in zijn bezit heeft.
In het kader van het opsporingsonderzoek [naam 10] zijn een aantal telefoonnummers getapt, waaronder het nummer [telefoonnummer 1](tap 5) [51] , in gebruik bij [verdachte] [52] .
Op 4 juni 2012 heeft verdachte via sms contact met telefoonnummer [telefoonnummer 2] [53] .
Dit nummer is in gebruik bij [naam 11] [54] , een broer van [naam 9] [55] .
14:48 uur → sms [verdachte] aan [naam 11]:
‘voor foto en die motor van jou hadde ze ook interesse’
14:49 uur → sms [naam 11] aan [verdachte]:
‘die ducati’
14:50 uur→ sms [verdachte] aan [naam 11]:
‘ja ze vroege weet je geen mooie motor ik zeg jawel maar weet niet of hij hem weg doe’
14:50 uur → sms [naam 11] aan [verdachte]:
‘ja’
14:51 uur → sms [verdachte] aan [naam 11]:
‘ok tegen hoeveel’
14:53 uur → sms [naam 11] aan [verdachte]:
‘3’
15:07 uur → sms [verdachte] aan [naam 11]:
‘hij wil tegen 2.5’
15:09 uur → sms [naam 11] aan [verdachte]:
‘is goed maat maar moet wel goed zijn’
15:11 uur → sms [verdachte] aan [naam 11]:
‘ja is al meer van weg gegaan geen klachten’
21:10 uur → sms [naam 11] aan [verdachte]:
‘kom morgen gewoon langs zit alles bij hij is rij klaar maat’
21:11 uur → sms [verdachte] aan [naam 11]:
‘geef nummer maar van broer spreek ik wel met hem af’
21:17 uur → sms [naam 11] aan [verdachte]:
‘ok maat, [telefoonnummer 3]’
Op 7 juni 2012 heeft verdachte via sms contact met een broer van [naam 11] via telefoonnummer [telefoonnummer 3] [56] .
16:41 → sms [verdachte] aan NN [naam 12]:
‘ok maar kan ik hem dan gelijk oppakken en heb je dan alles compleet’
16:42 → sms NN aan [verdachte]:
‘ja is goed als papieren zijn dan wel’
16:43 → sms [verdachte] aan NN:
‘nee word geruild’
16:46 → sms NN aan [verdachte]:
‘wat ruilen’
16:46 → sms [verdachte] aan NN:
‘die motor’
16:46 → sms NN aan [verdachte]:
‘tegen wat’
16:47 → sms [verdachte] aan NN:
‘A dat heb ik met die andere afgesproken’
Uit de gegevens van de RDW blijkt dat op 9 juni 2012 de Ducati Monster 696, kenteken [kenteken 5] is bijgeschreven bij de bedrijfsvoorraad van [medeverdachte 1] [57] .
Op 13 juni 2012 [58] heeft verdachte contact met telefoonnummer [telefoonnummer 4], in gebruik bij [naam 9] [59] .
14:51 uur → sms [naam 9] aan [verdachte]:
‘he je kan toch zeker wel terug bellen of wil je zeggen dat je het heel de dag en gister niet gezien hebt. He je weet precies waarom ik je bel dus kies Maar je regelt het morgen met mij of je brengt mijn motor terug. Ik hoor je morgen wel’
Op 15 juni 2012:
17:09 uur → sms [naam 9] aan [verdachte]:
‘ja moet me nog steeds betalen vriend’
17:10 uur → sms [verdachte] aan [naam 9]:
‘ja kom goed je ziet me straks wat het probleem ook is het word opgelost door mij want wil niemand oplichten’
Op 16 juni 2012 [60] :
20:08 → sms [verdachte] aan [naam 9]:
‘hoe heet die straat ik laat nou iemand daar heen komen want ben laat terug’
20:39 → sms [verdachte] aan [naam 9]:
‘hij heeft geen tomtom kom na Ikea en rij dan ergens heen’
20:46 → sms [verdachte] aan [naam 9]:
‘hij vertrek nu 20 min is hij daar grijze volvo’
20:52 → [naam 9] belt [verdachte]:
‘anders doe bij Mac Donalds, is beter volgens mij’
21:08 → sms [verdachte] aan [naam 9]:
‘hij is er’
21:16 → [naam 9] belt [verdachte]:
‘ken jij misschien die vriend van jou even bellen en dan moet je zeggen dat hij daar weg moet rijden .. richting stad..’
Verklaring [medeverdachte 3]
[61] heeft bij de politie verklaard dat hij een klus heeft gedaan voor [verdachte]. Hij had geld nodig. [verdachte] gaf hem een Coca-Colafles van 1,5 liter, helemaal gevuld met vloeistof. [medeverdachte 3] dacht dat het GHB was. In ieder geval hard drugs. [verdachte] zei dat hij naar Ikea in Breda moest rijden. Daar zou hij een man zien in een Witte Golf. [medeverdachte 3] reed zelf in een grijze Volvo. Hij heeft in Breda een kwartier of langer bij de Ikea gewacht. [verdachte] pingde toen een ander adres, namelijk de McDonald’s achter de Ikea. Daar heeft [medeverdachte 3] ook even gewacht. [medeverdachte 3] zag toen een witte Golf naar hem seinen met z’n lichten. De bestuurder maakte een gebaar maakte waardoor [medeverdachte 3] wist dat hij moest volgen. Zij kwamen in een woonwijk aan. [medeverdachte 3] heeft de fles gepakt en aan de Marokkaanse bestuurder gegeven. Hij moest in de auto gaan zitten. Er zaten nog 2 Marokkaanse mannen in de auto. De bestuurder zei dat [verdachte] hem belazerd had en dat hij hem rotzooi geleverd had. De man zei dat [verdachte] slechte drugs had geleverd en dat hij zijn motor terug wilde. Of geld. Cash. Toen haalde de man naast [medeverdachte 3] ineens een pistool uit zijn broek en zette dat pistool tegen het hoofd van [medeverdachte 3]. [medeverdachte 3] heeft verklaard dat hij slechts door de tussenkomst van een Marokkaanse kennis, die toevallig voorbij kwam lopen, aan de dood is ontsnapt. [medeverdachte 3] verklaarde verder dat de motor door [verdachte] al na een dag is doorverkocht. Hij heeft de motor gezien, het was een Ducati.
De overwegingen van de rechtbank over feit 1: de handel in amfetamine
Nu de verdachte geen (aannemelijke) verklaring heeft gegeven over de betekenis van de hiervoor genoemde sms-berichten en de term “A”, leidt de rechtbank af uit het hiervoor weergegeven bewijsmateriaal, bezien in onderlinge samenhang en (tijds)verband, dat in de betreffende telefoongesprekken en sms-berichten sprake is van versluierd taalgebruik over de hoeveelheid amfetamine(olie) die door verdachte is geruild tegen een motor van het merk Ducati Monster 696. [medeverdachte 3] heeft bovendien verklaard dat hij werd bedreigd met een pistool door een drietal Marokkaanse mannen, omdat [verdachte] slechte drugs had geleverd in ruil voor een Ducati motor.
Gelet hierop, bezien in combinatie met de grootschalige productie van amfetamine door verdachte en zijn medeverdachten, door het NFI ingeschat op basis van het aangetroffen afval op de locaties [adres 5] en [adres 3] (dossier E, pagina 439 en dossier E, pagina 524, in combinatie met dossier E, pagina 26) op minstens 114 kilogram amfetaminepasta, waarvan ‘slechts’ 440 gram amfetamine is aangetroffen in de loods aan de [adres 3], acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte in de tenlastegelegde periode tezamen en in vereniging met [medeverdachte 2] heeft gehandeld in amfetamine. [medeverdachte 2] heeft immers verklaard dat hij zes kilo drugs heeft gekocht van [verdachte] voor 1500 euro per kilo en heeft doorverkocht aan een derde persoon.
De rechtbank ziet onvoldoende bewijs in het dossier voor de stelling dat verdachte bij de verkoop van en handel in amfetamine zou hebben gehandeld tezamen en in vereniging met [medeverdachte 1]. Hoewel vastgesteld kan worden dat [medeverdachte 1] betrokken was bij de doorverkoop van de Ducati motor aan een derde, ontbreekt een bewijsmiddel in het dossier waaruit kan blijken dat [medeverdachte 1] wetenschap had van de ruil van de Ducati motor tegen amfetamine. Ook overigens bevat het dossier onvoldoende bewijs van betrokkenheid van [medeverdachte 1] bij de verkoop van de geproduceerde amfetamine. En hoewel uit het dossier blijkt dat [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4] op relatief kleine schaal amfetamine verkocht hebben, ziet de rechtbank ook hier onvoldoende bewijs voor een bewuste en nauwe samenwerking, zoals is vereist om tot medeplegen te kunnen concluderen.
Niet gebleken is dat er tevens in MDMA zou zijn gehandeld door verdachte. Daarvan zal de rechtbank verdachte dan ook vrijspreken.
4.3.4
De bewijsmiddelen voor feit 2: voorhanden hebben drugs
Hiervoor werd reeds vastgesteld dat op 28 augustus 2012 in de loods aan de [adres 3] (tussen de nummers [nummers]) te Roosendaal door de LFO-expert onder meer werden aangetroffen:
- 440 gr witte pasta in plastic tas;
- een gripzak met 1580 gram crèmekleurig poeder en tabletten;
- twee grote stofzuigerzakken met respectievelijk 4,8 en 4,88 kilogram roze poeder.
Het LFO [62] heeft de stoffen bemonsterd. Het NFI [63] heeft vastgesteld dat de monsters uit de gripzak en de twee stofzuigerzakken MDMA (XTC) bevatten. Het monster van de witte pasta bevatte amfetamine.
Hiervoor in overweging 4.3.3.1 heeft de rechtbank reeds vastgesteld dat verdachte en [medeverdachte 1] tezamen en in vereniging de op 28 augustus 2012 in de loods aan de [adres 3] te Roosendaal aangetroffen grondstoffen en productiemiddelen voorhanden hebben gehad en aldus voorbereidingshandelingen hebben gepleegd voor de productie van synthetische drugs. Op grond van dezelfde overwegingen, die hier als herhaald en ingelast moeten worden beschouwd, acht rechtbank tevens wettig en overtuigend bewezen dat verdachte en zijn vader [medeverdachte 1] de op 28 augustus 2012 aangetroffen amfetamine en MDMA opzettelijk aanwezig hebben gehad.
In de garagebox aan de [adres 4] werd aangetroffen 960 gram poeder waarvan de politie vermoedde dat het om amfetamine ging. Dit bleek echter volgens het NFI coffeïne te zijn. De rechtbank zal verdachte daarom van dit onderdeel vrijspreken.
4.3.5
De bewijsmiddelen voor feit 3: wapenbezit
Op 28 augustus 2012 is de woning van [naam 8], de vriendin van verdachte, aan de [adres 1] te Roosendaal doorzocht [64] .
Op grond van het aangetroffen vuurwapen en de eveneens aldaar aangetroffen munitie, welke door verbalisant [naam 13] [65] als zijnde van categorie III (het pistool, de 7 daarin aangetroffen patronen en de afzonderlijk aangetroffen 15 patronen merk Remington) respectievelijk categorie II (10 patronen merk RWS) zijn omschreven, alsmede de bekennende verklaring van verdachte [66] acht de rechtbank dit feit wettig en overtuigend bewezen.
Gelet op de bevindingen van de deskundigen het Regionaal Bureau Wapens en Munitie van de politie acht de rechtbank, anders dan verdachte heeft betoogd, tevens bewezen dat het vuurwapen doorgeladen werd aangetroffen.
4.3.6
De bewijsmiddelen voor feit 4: witwassen
De rechtbank overweegt ten aanzien van de gehanteerde kasopstellingen allereerst het volgende. Op de zitting van 29 oktober 2013 heeft de officier van justitie verklaard (pagina 5 van het proces-verbaal van die zitting) dat de kasopstellingen en de andere uitgaven voor de tenlastelegging niet van belang zijn.
Vervolgens is zij in haar requisitoir (pagina 16 e.v.) wel ingegaan op de inhoud van de kasopstellingen en vond zij daarin steun voor de stelling dat verdachte en zijn vader de gedane uitgaven nimmer hadden kunnen bekostigen uit de door hen gedreven autohandel. Ook bij repliek zocht de officier van justitie steun in de uitkomsten van de kasopstellingen.
De rechtbank acht deze handelwijze van het openbaar ministerie onjuist. Bij de inhoudelijke behandeling van dit feit ter terechtzitting heeft de rechtbank, gelet op de expliciete uitlating van de officier van justitie ter zake, die (uitkomsten van de) kasopstellingen buiten behandeling gelaten en zijn deze niet met de verdediging besproken. Aldus dienen die kasopstellingen, gelet op het beginsel van fair trial, naar het oordeel van de rechtbank niet nu alsnog voor het bewijs gebezigd te worden. Daarenboven is de officier van justitie er door de rechtbank meermalen op gewezen dat de voor het bewijs benodigde uitdraaien van de Rijksdienst voor het Wegverkeer steeds ontbraken. Nu er aldus ten aanzien van de VW Golf R32, de BMW 535D, de Mercedes-Benz C350 en de Hobby caravan onvoldoende bewijsmiddelen voorhanden zijn, de kasopstellingen buiten beschouwing latend, zal de rechtbank verdachte (en zijn vader) daarvan vrijspreken.
Dit geldt echter niet ten aanzien van de Ducati motor aangezien in dat geval, zoals hierna zal blijken, er ook zonder kasopstellingen voldoende wettig en overtuigend bewijs voorhanden is.
Hiervoor in overweging 4.3.3.2 heeft de rechtbank reeds wettig en overtuigend bewezen geacht dat verdachte in juni 2012 een motor van het merk Ducati Monster 696 met kenteken [kenteken 5] heeft geruild tegen een grote hoeveelheid (2,5 kilogram amfetamine of 2,5 liter amfetamineolie) harddrugs. Deze bewijsmiddelen en de daarbij behorende bewijsoverwegingen moeten als hier herhaald en ingelast worden beschouwd.
Vaststaat verder dat deze Ducati motor op 11 juni 2012 is doorverkocht aan [naam 14] uit St. Willebrord voor 5000 euro. Dit leidt de rechtbank af uit de verklaring van [medeverdachte 1] [67] dat hij de motor voor [verdachte] heeft verkocht aan [naam 14] voor 5000 euro en de gegevens van de RDW [68] .
De rechtbank acht op grond hiervan wettig en overtuigend bewezen dat verdachte een motor heeft aangekocht met amfetamine en meteen weer doorverkocht voor geld. Hij heeft zich daarmee schuldig gemaakt aan witwassen in de zin van artikel 420bis, eerste lid, aanhef en onder b, van het Wetboek van Strafrecht (door de officier van justitie tenlastegelegd als feit 4, onder A).
De rechtbank zal de tenlastegelegde periode echter aanzienlijk inkorten, nu de onderhandelingen over de Ducati motor blijkens de tapgesprekken pas op 4 juni 2012 begonnen.
Hoewel vastgesteld kan worden dat [medeverdachte 1] betrokken was bij de doorverkoop van de Ducati motor aan een derde, ontbreekt een bewijsmiddel in het dossier waaruit kan blijken dat [medeverdachte 1] wetenschap had van de ruil van de Ducati motor tegen amfetamine. De rechtbank acht daarom niet wettig en overtuigend bewezen dat er sprake was van medeplegen.
De rechtbank ziet geen bewijs voor ‘verhullen en/of verbergen’ in de zin van artikel 420bis, aanhef en onder a, van het Wetboek van Strafrecht en zal verdachte daarom vrijspreken van het onder B tenlastegelegde strafbare feit.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
1.
hij op een of meer tijdstip(pen)in
of omstreeksde periode van 1 maart 2012 tot en met 27 augustus 2012 te Roosendaal,
althans in het arrondissement Breda, in elk geval in Nederland,tezamen en in vereniging met
een ander ofanderen,
althans alleen,opzettelijk heeft bereid en
/of bewerkt en/of verwerkt en/ofverkocht
en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad een of meer hoeveelhe(i)den van een materiaal bevattende MDMA en/of tenamfetamine (MDA) en/of N-ethyl-MDA (MDEA) en/of metamfetamine en/ofamfetamine, zijnde
MDMA en/of tenamfetamine (MDA) en/of N-ethyl-MDA (MDEA) en/of metamfetamine en/ofamfetamine
(telkens)een middel
(en)als vermeld op lijst I bij de Opiumwet
dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet, in elk geval (telkens) een of meer hoeveelhe(i)d(en) van een materiaal bevattende een of meer middel(en) vermeld op lijst I bij de Opiumwet, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
EN
/OF
hij op een of meer tijdstip(pen)in
of omstreeksde periode van 1 maart 2012 tot en met 30 augustus 2012 te Roosendaal,
althans in het arrondissement Breda, in elk geval in Nederland,tezamen en in vereniging met
een ander ofanderen,
althans alleen,om een feit, bedoeld in het derde of vierde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het
(telkens)opzettelijk bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren
en/of buiten het grondgebied van Nederland brengen van MDMA en
/of tenamfetamine (MDA) en/of N-ethyl-MDA (MDEA) en/of metamfetamine en/ofamfetamine,
althans een of meer hoeveelhe(i)d(en) van een materiaal bevattende MDMA en/of tenamfetamine (MDA) en/of N-ethyl-MDA (MDEA) en/of metamfetamine en/of amfetamine,zijnde MDMA en
/of tenamfetamine (MDA) en/of N-ethyl-MDA (MDEA) en/of metamfetamine en/ofamfetamine
(een)middelen als vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I,
in elk geval een of meer hoeveelhe(i)d(en) van een materiaal bevattende een of meer middel(en) genoemd op lijst I van de Opiumwet,voor te bereiden
en/of te bevorderen
- een of meer anderen heeft/hebben getracht te bewegen om dat/die feit(en) te plegen, te doen plegen en/of mede te plegen en/of uit te lokken en/of om daarbij behulpzaam te zijn en/of om daartoe gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen te verschaffen, en/of
- zich en/of een of meer anderen gelegenheid, middelen of inlichtingen tot het plegen van dat/die feit(en) heeft/hebben getracht te verschaffen, en/of
- voorwerpen en
/of vervoermiddelen en/ofstoffen
en/of gelden en/of andere betaalmiddelenvoorhanden
heeft/hebben gehad, waarvan hij, verdachte en
/ofzijn mededader(s) wisten
of ernstige reden had(den) om te vermoedendat zij bestemd
was/waren tot het plegen van
het/die delicten,
immers,
heeft/hebben hij, verdachte en
/of (een of meer van
)zijn mededaders
op voornoemde tijdstippen in voornoemde pleegplaats
op het perceel [adres 2]
• een
of meer(grote) hoeveelheid
(en)grondstoffen en/of chemicaliën
en/of vaten en/of hardware en/of productiemiddelen/productievoorwerpenen
/of
• een
(compleet)in werking zijnde laboratorium-opstelling en/of productieplaats
(bedoeld voor de productie van amfetamine
en/of MDMA althans een of meer middelen genoemd op lijst 1 van de Opiumwet)
en
/of
in de periode van 9 augustus 2012 tot en met 30 augustus 2012 in voornoemde pleegplaats
in een loods op het perceel aan de [adres 3] gelegen tussen/achter de nrs [nummers]

een of meer(grote) hoeveelhe
(i)den grondstoffen en/of chemicaliën en
/of vaten en/of hardware en/ofproductiemiddelen
/productievoorwerpenen
/of
• metalen opvangbakken en
/ofgasbranders en
/of
• een verwarmingsmantel en
/of

een of meerrondbodemkol
(f)ven en
/of

een of meerglazen spiraalkoelers en
/of
• een
of meerglazen bolkoeler
(s)en
/of

een of meerroestvaststalen koelers en
/of
• glaswerk klemmen en
/ofglazen afsluiters en
/ofglazen opzet- en verbindingsstukken en
/of
• een elektronische pH meter en
/of
• een vacuümsealmachine en
/ofsealzakken en
/of
• ongeveer 28 liter mierenzuur en
/of
• ongeveer 200 liter zoutzuur en
/of
• ongeveer 12 liter methanol en/of
• ongeveer 126 liter zwavelzuur en
/of
• ongeveer 15 kg cafeïne
en
/of
in de periode van 9 augustus 2012 tot en met 30 augustus 2012 in voornoemde pleegplaats
in een garagebox aan de [adres 4]

een of meer(grote) hoeveelhe
(i)den grondstoffen en/of chemicaliën en
/of vaten
en/of hardware en/ofproductiemiddelen
/productievoorwerpenen
/of
• gelaatsmaskers en
/ofmondkapjes en
/ofveiligheidsbrillen en
/of
• een whiteboard met aantekeningen over internetadressen van chemicaliënbedrijven en
/of chemicaliën en/of een/het productieproces van synthetische drugs en
/of
• 3 speciekuipen
met onder andere caustic sodaen
/of
• divers laboratorium glaswerk en
/of

een of meermaatbekers en
/oftrechters en
/ofmaatlepels en
/of
• een stijgbuis en
/ofspiraalkoeler en
/of
• 6 thermometers en
/ofeen glazen afscheider en
/of

betonmixers en
/of
• 18,3 kg en
/of25 kg calcium waterstof fosfaat en
• 106 kg gebonden sodium carbonaat
voorhanden gehad, waarvan verdachte en
/ofzijn mededader
(s)wisten
of ernstige redenen had(den) te vermoeden,dat
dat/die bestemd
was/waren tot het plegen van
dat/die feiten;
2.
hijop
of omstreeks28 augustus 2012 te Roosendaal,
in elk geval in Nederland,tezamen en in vereniging met een ander
of anderen, althans alleen,opzettelijk aanwezig heeft gehad
* in een loods aan de [adres 3] (gelegen tussen/achter de nrs [nummers]) (ongeveer)
11,26 kilogram MDMA en
/of(ongeveer) 440 gram amfetamine
en/of
* in een garagebox aan de [adres 4] (ongeveer) 960 gram amfetamine,
in elk geval een of meer hoeveelhe(i)d(en) van een materiaal bevattende MDMA en/of amfetamine, zijnde MDMA en
/ofamfetamine
(telkens) (een)middelen als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I,
dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet, in elk geval (telkens) een of meer hoeveelhe(i)d(en) van een materiaal bevattende een of meer middel(en) vermeld op lijst I bij de Opiumwet, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
3.
hijop
of omstreeks28 augustus 2012 te Roosendaal
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
-een wapen van categorie III, te weten een (doorgeladen) gas-alarmpistool (origineel merk Umarex, model Walther, type 22, kaliber 9mm) en
/of
* 4 patronen (merk Companhia Brasileira de Cartuchhos) en
/of
* 3 patronen (merk Giulio Fiocchi Lecco) en
/of
* 15 patronen (merk Remington, kaliber .22, type Golden Bullet) en
/of
-munitie van categorie II, te weten
* 10 patronen (merk RWS, kaliber .22)
voorhanden heeft gehad;
4.
hijin
of omstreeksde periode van
1 juni 2012augustus 2010tot en met 30 juni 2012 te Roosendaal
en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen althans alleen,
A.
een of meervoorwerpen, te weten
(onder meer):
-
een VW GolfR32 met kenteken [kenteken 1] en/of 24.000 euro contant, althans een aanzienlijk (contant) geldbedrag ten behoeve van de aankoop van die Golf en/of
een BMW 535D met kenteken [kenteken 2] en/of 26.500 euro (contant), althans een aanzienlijk (contant) geldbedrag ten behoeve van de aankoop van die BMW en/of
-
een Mercedes-Benz C350 met kenteken [kenteken 3] en/of 20.000 euro contant, althans een aanzienlijk (contant) geldbedrag ten behoeve van de aankoop van die Mercedes en/of
-
een caravan merk Hobby met kenteken [kenteken 4] en/of 8.950 euro contant, althans een aanzienlijk (contant) geldbedrag ten behoeve van de aankoop van die caravan en/of
- een Ducati motorfiets met kenteken [kenteken 5] en
/of5000 euro
heeft verworven, voorhanden heeft gehad
enheeft overgedragen
en/of omgezet, althans van bovengenoemd(e) voorwerp(en) gebruik heeft gemaakt,terwijl hij
en/of zijn mededaderswist
en, althans redelijkerwijs had(den) moeten vermoedendat bovenomschreven voorwerpen - onmiddellijk of middellijk - afkomstig
was/waren uit enig misdrijf;
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

5.De strafbaarheid

5.1
Van de feiten
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Dit levert de in de beslissing genoemde strafbare feiten op.
5.2
Van verdachte
Psychische overmacht.
Het beroep van de raadsman op psychische overmacht van verdachte wordt door de rechtbank verworpen. Dat beroep is gebaseerd op de grote angst die verdachte zou hebben gehad voor, de inmiddels overleden, [naam 1].
In het dossier bevinden zich diverse uitgewerkte tapgesprekken en sms-berichten tussen verdachte en [naam 1] in de periode juli 2012. Uit die telefoongesprekken en tekstberichten tussen verdachte en [naam 1] blijkt in het geheel niet dat verdachte angst voor die [naam 1] had, die overigens in de zomer van 2012 in Marokko verbleef. Evenmin is uit het onderzoek, dat zich in eerste instantie ook uitstrekte op de eventuele betrokkenheid van die [naam 1], van enige betrokkenheid van hem bij de activiteiten van verdachte gebleken.
Daar komt bij dat verdachte lange tijd niets heeft verklaard over [naam 1] en zijn gestelde betrokkenheid bij het drugslaboratorium in de zeecontainer aan de [adres 2] te Roosendaal, ook niet toen [naam 1] al was gearresteerd en later tijdens zijn detentie kwam te overlijden. Verdachte kwam pas in zijn zevende verhoor op 17 september 2013 met dit verhaal, maar hij heeft geen vragen van de rechtbank hierover willen beantwoorden en verder geen feiten of omstandigheden willen aangeven waaruit de rechtbank zou kunnen opmaken dat hij inderdaad geld had geleend van [naam 1], niet de gelegenheid kreeg dat terug te betalen en in plaats daarvan gedwongen werd een laboratorium op te bouwen.
Derhalve is op geen enkele wijze aannemelijk geworden dat er sprake is geweest van druk door[naam 1], laat staan een zodanige door [naam 1] uitgeoefende psychische druk op verdachte dat hij niet anders kon dan synthetische drugs produceren en verkopen, voorbereidingshandelingen ter zake verrichten en een vuurwapen met munitie aanschaffen.
Het schietincident
De raadsman heeft aangevoerd dat het niet anders kan dan dat er op 4 november 2013 op de publieke tribune van de rechtbank locatie Breda een schot is gelost teneinde verdachte te intimideren en angst aan te jagen.
De behandeling van de strafzaak van verdachte en die van zijn medeverdachten zijn destijds opgeschort om de politie een onderzoek te laten instellen naar dit schietincident. Het einddossier met betrekking tot dat onderzoek is aan het dossier toegevoegd. Het onderzoek heeft geen enkel aanknopingspunt opgeleverd waaruit zou kunnen blijken dat het incident in enige relatie stond tot de strafzaak van verdachte dan wel van zijn medeverdachten. Evenmin is enige omstandigheid bekend geworden waaruit zou kunnen worden afgeleid dat het schot werd afgevuurd om juist verdachte te intimideren.
Bovendien heeft verdachte zelf verklaard op 12 november 2013 (pagina 67 van het eindproces-verbaal van het schietincident):
‘U vraagt mij of dat er iemand in het verleden mij ooit bedreigd zou hebben voordat ik vast kwam te zitten. Dit is niet het geval. Ik heb ook geen enkele vermoeden wie er mogelijk geschoten zou hebben.’
De rechtbank acht verdachte dan ook strafbaar, omdat ook overigens niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.

6.De strafoplegging

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie vordert aan verdachte op te leggen een gevangenisstraf van vijf jaar en tien maanden onvoorwaardelijk, met aftrek van voorarrest. De officier van justitie vordert voorts de schorsing van de voorlopige hechtenis op te heffen.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft betoogd dat de officier van justitie, na een eis in eerste instantie van zes jaar gevangenisstraf, een veel te lage korting toepast voor het wegvallen van de locatie aan de [adres 8]. Ook gelet op de andere omstandigheden zou de gevangenisstraf nog maar maximaal vier jaren mogen bedragen.
Daarnaast is er thans geen ruimte meer om de schorsing van de voorlopige hechtenis op te heffen, aldus de raadsman. Die schorsing duurt nu al ruim anderhalf jaar en er zijn geen bijzondere omstandigheden die ertoe noodzaken dat verdachte een eventueel hoger beroep in detentie zou moeten doorbrengen, met name nu verdachte een nog heel klein kind heeft en zijn partner geestelijk de verzorging daarvan niet alleen zal aankunnen.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Verdachte heeft met anderen een drugslaboratorium opgebouwd en is daarin op grote schaal synthetische drugs gaan produceren en verhandelen. Daarnaast bleek hij met een ander ruim 11 kilogram MDMA (XTC) en 440 gram amfetamine (speed) aanwezig te hebben.
Het gebruik van synthetische drugs brengt grote gezondheidsrisico's mee zoals de mogelijkheid van blijvende schade aan het centrale zenuwstelsel. Naast het gevaar voor de volksgezondheid schuilt in de productie van synthetische drugs nog ander gevaar. De rechtbank wijst op de schade aan het milieu, veroorzaakt door dumpingen van vrijkomende chemische afvalstoffen en op het ontploffingsgevaar dat bij de productie aanwezig is. Verdachte heeft zich om al deze gevolgen niet bekommerd en slechts gehandeld uit winstbejag.
Bij zijn aanhouding bleek verdachte verschillende soorten munitie in zijn bezit te hebben en een gas-alarmpistool. Dat pistool werd door de politie in zijn woning doorgeladen en dus klaar voor gebruik aangetroffen. Juist dergelijke grote risico’s had de wetgever voor ogen bij het ontwikkelen van een streng vuurwapenbeleid.
Tot slot heeft verdachte synthetische drugs geruild tegen een motor en zodoende crimineel geld witgewassen, hetgeen een ontwrichtende werking heeft op het economisch verkeer.
Verdachte is al eerder veroordeeld tot een langdurige gevangenisstraf voor de productie van synthetische harddrugs, maar dat heeft hem er niet van kunnen weerhouden wederom die lucratieve handel op te zetten. Hij heeft de productie met anderen gedaan, maar verdachte kan toch wel beschouwd worden als de persoon waar het productieproces om draaide. Verdachte is de initiatiefnemer, de organisator van de productiemiddelen en de grondstoffen en de ‘kok’ die weet hoe amfetamine bereid moet worden. Het aangetroffen afval aan de [adres 3] en de [adres 5] in Roosendaal duidt op een grootschalige productie van minstens tientallen kilo’s synthetische drugs.
De reclassering heeft op 16 september 2013 een rapport opgesteld over verdachte. De reclassering meldt dat verdachte gediplomeerd timmerman is, maar desondanks sinds 2005 nagenoeg steeds werkloos is geweest. Hij heeft geen zelfkritiek en hij lijkt niet intrinsiek gemotiveerd voor verandering. Het recidiverisico wordt als hoog/gemiddeld ingeschat. De rechtbank neemt de inhoud van het reclasseringsrapport mee in haar overwegingen.
De officier van justitie vorderde in eerste instantie een gevangenisstraf van 6 jaar, uitgaande van de grootschalige productie van en handel in synthetische drugs, het aanwezig hebben van een grote hoeveelheid harddrugs, het wapenbezit en het witwassen van drie dure auto’s, een caravan en een Ducati motor. In verband met de laatste wijziging van de tenlastelegging, heeft de officier van justitie de eis echter gematigd tot een gevangenisstraf van 5 jaar en 10 maanden.
De rechtbank overweegt dat voor de grootschalige productie van (en handel in) amfetamine, door het NFI ingeschat op basis van het aangetroffen afval op de locaties [adres 5] en [adres 3] op minstens 114 kilogram amfetaminepasta, terwijl er sprake is van recidive, als uitgangspunt vijf jaar gevangenisstraf wordt opgelegd. Voor het aanwezig hebben van ruim 11 kilogram harddrugs (voornamelijk XTC), terwijl er sprake is van recidive, wordt als uitgangspunt een gevangenisstraf van drie jaar opgelegd. Verdachte heeft zich verder nog schuldig gemaakt aan wapenbezit en witwassen.
Daar staat tegenover dat het strafproces tegen verdachte door het schietincident ruim een jaar vertraging heeft opgelopen, hetgeen niet aan verdachte te verwijten valt. De rechtbank ziet overigens, om redenen als genoemd in overweging 5.2, geen aanleiding in het schietincident zelf om de straf te matigen.
Alles overwegend wordt een gevangenisstraf, zoals door de officier van justitie is gevorderd, van vijf jaar en 10 maanden onvoorwaardelijk door de rechtbank passend geacht.

7.De voorlopige hechtenis

De officier van justitie vordert om bij een veroordeling tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf de schorsing van de voorlopige hechtenis op te heffen. De raadsman heeft betoogd dat verdachte nu al zo lang op vrije voeten is, dat hem moet worden toegestaan een eventueel hoger beroep in vrijheid af te wachten.
Voor dat laatste ziet de rechtbank geen reden. Thans wordt immers een eindoordeel gegeven in deze zaak en dat oordeel luidt dat verdachte een langdurige gevangenisstraf zal moeten ondergaan. Het is dan ook niet meer aan de rechtbank om de voor de schorsing van belang zijnde persoonlijke omstandigheden af te wegen tegen het maatschappelijk belang.
Bovendien is het aan de officier van justitie om de opgelegde gevangenisstraf al of niet te executeren en kan verdachte, zo hij hoger beroep instelt, de voorlopige hechtenis weer voorleggen aan het gerechtshof.

8.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 10, 27, 47, 57, 91 en 420bis van het Wetboek van Strafrecht, de artikelen 2, 10, 13 en 14 van de Opiumwet en de artikelen 26, 55, 56 en 60 van de Wet wapens en munitie, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

9.De beslissing

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het ten laste gelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1:medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2, onder B, van
de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd, en medeplegen van een feit,
bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voorbereiden
of bevorderen door voorwerpen en stoffen voorhanden te hebben, waarvan hij
weet dat zij bestemd zijn tot het plegen van dat feit, meermalen gepleegd;
feit 2:medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2, onder C, van
de Opiumwet gegeven verbod;
feit 3:handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie,
terwijl het feit is begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III,
en munitie van categorie II;
feit 4:witwassen;
- verklaart verdachte strafbaar;
Strafoplegging
- veroordeelt verdachte tot
een gevangenisstraf van vijf jaar en 10 maanden;
- bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf;
- heft het bevel tot schorsing van de voorlopige hechtenis op.
Dit vonnis is gewezen door mr. Van Atteveld, voorzitter, mr. Hertsig en mr. Van de Wetering, rechters, in tegenwoordigheid van Mertens, griffier, en is uitgesproken op de openbare zitting van 20 februari 2015.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt -tenzij anders vermeld- bedoeld het eindproces-verbaal, onderzoeksnummer 205A11023, genaamd [naam 2], bestaande uit 25 ordners en 4 nagekomen ordners, van de politie Midden- en West-Brabant, opgemaakt in de wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren en per zaak doorgenummerd.
2.Het proces-verbaal betreffende het aanwenden van bijzondere opsporingsbevoegdheden, ordner 13, dossier F, pagina 6 tot en met 23.
3.Het proces-verbaal van het eerste verhoor van [medeverdachte 2] van 29 augustus 2012, ordner 21, dossier H, pagina 436.
4.Een tekening van het perceel [adres 2] te Roosendaal, gemaakt door [medeverdachte 2], ordner 21, dossier H, pagina 462.
5.Het proces-verbaal van bevindingen, ordner 7, dossier E, pagina 329 e.v..
6.Het proces-verbaal van bevindingen, ordner 7, dossier E, pagina 352 e.v..
7.Het proces-verbaal van bevindingen, ordner 7, dossier E, pagina 353.
8.Het deskundigenrapport van het NFI d.d. 8 maart 2013, los in het dossier.
9.Het proces-verbaal het eerste verhoor van [medeverdachte 1], ordner 20, dossier H, pagina 23.
10.Het proces-verbaal van bevindingen, ordner 7, dossier E, pagina 397 e.v..
11.Het aantal liters blijkt uit de kennisgeving inbeslagname, nummers 8 E en 35 E (mierenzuur), 34 E (zoutzuur), 12 E methanol en 74 E en 75 E (zwavelzuur), ordner 5, dossier D, pagina 834 - 843.
12.Het gewicht blijkt uit de kennisgeving inbeslagname, nummers 28 E, 84 E en 99 E, ordner 5, dossier D, pagina 834 - 843.
13.Het proces-verbaal van bevindingen, ordner 7, dossier E, pagina 401.
14.Het proces-verbaal van bevindingen, ordner 7, dossier E, pagina 424 - 427.
15.Het deskundigenrapport van het NFI d.d. 31 oktober 2012, ordner 7, dossier E, pagina 432 e.v..
16.De goederenbijlage: SIN AAFC2352NL en AAFC2350NL, ordner 7, dossier E, pagina 451 en 455.
17.Het rapport van het NFI d.d. 19 oktober 2012, ordner 7, dossier E, pagina 473 en 478.
18.Het rapport van het NFI d.d. 21 november 2012, ordner 7, dossier E, pagina 457.
19.Het resumé-proces-verbaal van 25 januari 2013, ordner 7, dossier E, pagina 39.
20.De tabel, ordner 8, dossier E, pagina 630 e.v..
21.De processen-verbaal van bevindingen, ordner 25, dossier K, pagina 416A e.v..
22.Het proces-verbaal verhoor getuige, ordner 20, dossier G, pagina 41 e.v..
23.Het proces-verbaal verhoor verdachte, ordner 20, dossier H, pagina 248.
24.Het proces-verbaal van bevindingen, ordner 7, dossier E, pagina 534 e.v..
25.De kennisgeving van inbeslagneming van 29 augustus 2012, ordner 6, dossier D, pagina 938.
26.Het proces-verbaal van bevindingen, ordner 8, dossier E, pagina 536.
27.Het deskundigenrapport van het NFI d.d. 16 april 2013, los in het dossier.
28.De goederenbijlage: SIN AAFC2364NL, ordner 7, dossier E, pagina 451 en 456.
29.Het deskundigenrapport van het NFI d.d. 19 oktober 2012, ordner 7, dossier E, pagina 473 en 478.
30.Het deskundigenrapport van het NFI d.d. 21 november 2012, order 7, dossier E, pagina 456.
31.Het proces-verbaal van het eerste verhoor van [medeverdachte 3], ordner 21, dossier H, pagina 608.
32.Het proces-verbaal van bevindingen, ordner 7, dossier E, pagina 495 e.v..
33.Het proces-verbaal van bevindingen, ordner 7, dossier E, pagina 496.
34.Het deskundigenrapport van het NFI d.d. 15 oktober 2012, ordner 7, dossier E, pagina 511.
35.Het deskundigenrapport van het NFI d.d. 22 januari 2013, ordner 7, dossier E, pagina 525.
36.Het proces-verbaal van verhoor, ordner 20, dossier H, pagina 306.
37.De lijst inbeslagneming bij doorzoeking van locatie F, ordner 5, dossier D, pagina 870.
38.Het geschrift, zijnde een foto van een notitie, ordner 21, dossier H, pagina 651.
39.Het proces-verbaal van verhoor, ordner 21, dossier H, pagina 464 e.v..
40.Het proces-verbaal van verhoor, ordner 21, dossier H, pagina 459.
41.Het proces-verbaal van verhoor, ordner 21, dossier H, pagina 482.
42.Het proces-verbaal van verhoor, ordner 21, dossier H, pagina 459 en 460.
43.Het resumé proces-verbaal van 25 januari 2013, ordner 7, dossier E, pagina 44.
44.De getuigenverklaring, afgelegd op de zitting van 10 oktober 2013.
45.De verklaring, afgelegd op de zitting van 28 oktober 2013, pagina 7 van het proces-verbaal.
46.Het proces-verbaal van het 7e verhoor van [verdachte] van 17 september 2013, los in het dossier.
47.Het proces-verbaal van het 1e verhoor van 29 augustus 2012, ordner 21, dossier H, pagina 611.
48.Het proces-verbaal van het 3e verhoor van 30 augustus 2012, ordner 21, dossier H, pagina 629.
49.Zie hiervoor voetnoot 38.
50.Het mutatie rapport van 20 maart 2012, ordner 7, dossier E, pagina 128.
51.Het proces-verbaal betreffende het aanwenden van bijzondere opsporingsbevoegdheden van 15 januari 2013, ordner 13, dossier F, pagina 14 en 15.
52.Het uittreksel van de Kamer van Koophandel van 13 maart 2012, ordner 22, dossier I, pagina 57.
53.De uitgewerkte tapgesprekken achter het proces-verbaal Aankoop Ducati, ordner 7, dossier E, pagina 165 e.v..
54.Het proces-verbaal identificatie [naam 11], ordner 22, dossier I, pagina 92 e.v..
55.De GBA-gegevens van 12 juli 2012, ordner 22, dossier I, pagina 140 en 141.
56.De uitgewerkte tapgesprekken achter het proces-verbaal Aankoop Ducati, ordner 7, dossier E, pagina 207 e.v..
57.De uitdraai van de gegevens van de RDW van 9 juni 2012, ordner 7, dossier E, pagina 305.
58.De uitgewerkte tapgesprekken, ordner 7, dossier E, pagina 264 e.v..
59.De BVH registratie 2012084209, ordner 22, dossier I, pagina 136.
60.De uitgewerkte tapgesprekken, ordner 7, dossier E, pagina 284 e.v..
61.Het proces-verbaal van verhoor, ordner 21, dossier H, pagina 629 e.v..
62.Het proces-verbaal van bevindingen, nummers 26.E-A, 46.E-A, 100.E-A en 101.E-A, ordner 7, dossier E, pagina 425 e.v..
63.Het deskundigenrapport van het NFI d.d. 31 oktober 2012, order 7, dossier E, pagina 433 en 434.
64.Het proces-verbaal van binnentreden, ordner 5, dossier D, pagina 771 e.v..
65.Het proces-verbaal van bevindingen, ordner 10, dossier E, pagina 1788 e.v.
66.Het proces-verbaal van de zitting van 29 oktober 2013.
67.Het proces-verbaal van verhoor, ordner 21, dossier H, pagina 32.
68.De uitdraai van de gegevens van de RDW van 9 juni 2012, ordner 7, dossier E, pagina 305.