4.3.3De bewijsmiddelen voor feit 1
Op 14 maart 2012 ontvangt de politie een tweetal meldingen van de CIE dat [medeverdachte 1] en [verdachte] zich bezighouden met productie van en handel in synthetische drugs. De informatie wordt aangemerkt als betrouwbaar. De politie start vervolgens onder de naam ‘[naam 2]’ een grootschalig opsporingsonderzoek waarbij een aantal bijzondere opsporingsbevoegdheden worden ingezet zoals stelselmatige observatie, telefoontaps, bakens en camera’s.
Op 28 augustus 2012 zijn er doorzoekingen op 9 locaties en worden verdachte, [medeverdachte 1], [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4] gearresteerd.
4.3.3.1 De productie van amfetamine en voorbereidingshandelingen
Locatie terrein en zeecontainer [adres 2] te Roosendaal
Het perceel [adres 2] te Roosendaal is eigendom van [medeverdachte 2]en bestaat uit een groot terrein met daarop een loods, een woonwagen, een zeecontainer en een bouwkeet.
Verbalisant[naam 3], senior LFO-expert,heeft op 28 augustus 2012 het perceel [adres 2] te Roosendaal doorzocht. Hij trof buiten op het terrein een stalen vat aan met daarin ongeveer een liter heldere vloeistof, welke hij heeft bemonsterd.
Hij heeft het monster voorlopig getest en het bleek te gaan om de stof formamide. Het is verbalisant [naam 3] bekend dat formamide een grondstof is voor de productie van amfetamine.
Verbalisant [naam 3], senior LFO-expertheeft op 9 oktober 2012 de zeecontainer onderzocht, die achter de loods op het perceel [adres 2] te Roosendaal stond.
Hij stelt vast dat de container is voorzien van een krachtstroomaansluiting en een waterslang met kraan en afvoerpijp, aangesloten op het openbaar riool. De LFO-expert ziet een aantal gaten in de linkerwand, waarop waarschijnlijk een luchtafvoer aangesloten is geweest. Op het plafond ziet hij opgedroogde schoonmaaksporen en in de afvoerpijp ziet hij zeepresten. Hij neemt veegmonsters van een elektriciteitssnoer en van de achterwand en de zijwand van de container en stelt vast met een hoogwaardige detector (Smiths-detection Sabre) dat deze veegmonsters licht vervuild zijn met sporen van amfetamine. De LFO-expert heeft op grond van deze constateringen en mede gelet op de door collega’s verstrekte informatie dat er in deze zeecontainer een amfetaminelaboratorium gezeten zou moeten hebben, zeer sterk de indruk dat de container is gebruikt voor de productie van amfetamine en na verwijdering van de aanwezige materialen met behulp van een hogedrukreiniger en zeep is schoongemaakt. De LFO-expert heeft monsters genomen van de vloer van de zeecontainer.
Het NFIheeft vastgesteld dat deze monsters amfetamine en/of BMK en daaraan gerelateerde syntheseverontreinigingen bevatten.
Locatie loods aan de [adres 3] ongenummerd (tussen [nummers]) te Roosendaal
[medeverdachte 1]heeft verklaard dat hij deze loods huurde.
Verbalisant [naam 4], senior LFO-expert, heeft de loods aan de [adres 3] tussen de nummers [nummers] te Roosendaal op 28 augustus onderzocht. In de loods zijn aangetroffen en indicatief getest:
- een groot aantal jerrycans met daarin 28 liter mierenzuur, 200 liter zoutzuur, 12 liter
methanol, 126 liter zwavelzuur;
- groot aantal jerrycans en klemdekselvaten met afval van amfetamineproductie;
- 5 metalen opvangbakken met gasbranders;
- verwarmingsmantel;
- 4 rondbodemkolven;
- 9 spiraalkoelers;
- 1 bolkoeler;
- 2 roestvrijstalen koelers;
- kratjes gevuld met laboratorium benodigdheden, namelijk glaswerk klemmen, glazen
afsluiters, glazen opzet- en verbindingsstukken en een elektronische pH-meter;
- een vacuümsealmachine met sealzakken;
- een Coca-Cola petfles van 1,5 liter, voor ¾ gevuld met waarschijnlijk een BMK-oplossing;
- plastic zakken met 15 kilogram cafeïnepoeder;
- 440 gr witte pasta in plastic tas, ruikend naar amfetamine;
- 5 plastic zakken van 1 kilogram met opschrift ‘magnesiumstrearaat’;
- een aantal zakken met wit poeder, vermoedelijk talkpoeder;
- 4 zakjes met kleurstoffen;
- gripzak met 1580 gram crèmekleurig poeder en tabletten, mogelijk XTC;
- grote stofzuigerzakken met 4,8 en 4,88 kilogram roze poeder, mogelijk XTC.
Het LFO concludeert dat de aangetroffen productiemiddelen en chemicaliën typisch goederen en chemicaliën zijn welke worden aangetroffen op locaties waar synthetische drugs zoals amfetamine worden vervaardigd.
Gezien het feit dat de productiemiddelen gebruikt en vervuild waren, het aantreffen van jerrycans en vaten met vermoedelijk synthese afval van de vervaardiging van amfetamine en het aantreffen van de precursor BMK en eindproduct amfetamine, zijn deze goederen vermoedelijk gebruikt voor de vervaarding van amfetamine middels de Leuckartmethode met behulp van BMK. De spullen stonden vermoedelijk opgeslagen in de loods voor gebruik op een andere locatie. Talkpoeder, magnesiumstearaat, kleurstoffen zijn stoffen die gebruikt worden bij de vervaardiging van XTC-tabletten. In combinatie met het poeder, de tabletten en de inhoud van de stofzuigerzakken is het aannemelijk dat deze hulpstoffen gebruikt werden bij de illegale vervaardiging van XTC-tabletten met als werkzame stof MDMA.
De LFO-expertheeft monsters genomen.
Het NFIheeft de monsters onderzocht. Aangetroffen zijn lage concentraties apaan (nodig voor de vervaardiging van BMK), BMK, mierenzuur, zoutzuur, zwavelzuur, methanol, tussenproduct (amfetaminebase), eindproduct (amfetaminesulfaat) en amfetamine versneden met coffeïne. Een groot deel van het onderzoeksmateriaal is te relateren aan het vervaardigen van amfetamine uit BMK via de Leuckartmethode, aldus het NFI. Daarnaast is er in een aantal materialen magnesiumstearaat en MDMA aangetoond.
In de loods zijn ook aangetroffen en bemonsterd een paar handschoenen en een volgelaatsmasker van het merk North. Op de handschoenen en op de binnenkant van het masker is DNA van [verdachte] aangetroffen, matchkans kleiner dan één op een miljard. Op de handschoenen zijn vlekken aangetroffen, die amfetamine, MDMA,
N-formylamfetamine en coffeïne bleken te bevatten, op de buitenkant van het masker is MDMA en amfetamine aangetroffen.
De camerabeelden van de loods aan de [adres 3] ongenummerd (tussen [nummers]) te Roosendaal
De politie heeft in de periode van 15 juni 2012 tot en met 28 augustus 2012 een camera geplaatst met zicht op de loods. Door een bedieningsfout zijn in de periode van 10 juli 2012 tot 25 juli 2012 geen beelden opgenomen. [medeverdachte 1] is in de twee periodes dat de camera opnames maakte 49 maal herkend/gezien op de beelden.
Verbalisant [naam 5]heeft de camerabeelden bekeken en ziet daarop:
- Op 12 augustus 2012 om 19.11 uur (pagina 641) ziet de verbalisant de grijze bus voor de loods stoppen. [verdachte] stapt uit als bestuurder, opent de loods en rijdt de bus achteruit deels de loods in. [verdachte] stapt uit en loopt de loods in. De bus gaat vervolgens omhoog en omlaag, zodat vermoedelijk iets zwaars in of uit de bus wordt geladen.
- Datzelfde gebeurd op 13 augustus 2012 om 14.12 uur (pagina 646) door [verdachte] en met dezelfde bus.
- Ook op 14 augustus 2012 om 16.50 uur (pagina 651) ziet de verbalisant dit gebeuren.
- Op 16 augustus 2012 om 11.37 uur (pagina 664) ziet de verbalisant dat [medeverdachte 1] komt aanlopen, de loods binnen gaat en met een fiets naar buiten komt lopen.
- Op 16 augustus 2012 om 17.31 uur (pagina 664) ziet de verbalisant dat [medeverdachte 1] aan komt rijden in de grijze bus, uitstapt en uit de laadbak een op een koolstoffilter lijkend voorwerp uit de laadbak haalt en in de loods legt.
Locatie garagebox [adres 4] te Roosendaal
[naam 6]heeft verklaard dat hij de eigenaar is van een garagebox aan de [adres 4] te Roosendaal. Hij verhuurt deze sinds 24 oktober 2009 aan [medeverdachte 1].
Verdachteheeft verklaard dat hij en zijn vader een sleutel hebben van deze garagebox.
Verbalisant [naam 3], senior LFO-expert,heeft de garagebox aan de [adres 4] te Roosendaal op 28 augustus 2012 doorzocht. In de garagebox zijn aangetroffen en indicatief getest:
- een whiteboard met geschreven tekst;
- gelaatsmaskers, handschoenen, mondkapje en veiligheidsbrillen;
- 3 speciekuipen met in de witte kuip een lege zak Brenntag caustic soda 25 kilo;
- aanzienlijke hoeveelheid gebruikt laboratoriumglaswerk zoals koppelstukken, glazen afscheiders, spiraal- en bolkoelers;
- 4 maatbekers;
- 4 trechters;
- 2 maatlepels;
- 500 mm stijgbuis;
- 6 thermometers;
- 1 betonmixer en statiefmixer;
- 1 glazen afscheider van 20 liter met kraan;
- een vacuümzak met 960 gram wit poeder;
- 2 aluminium zakken met resp. 18,3 kg en 25 kg wit poeder;
- 8 witte zakken met opschrift Profood kattenvoer met 106 kg kristalachtig materiaal.
De LFO-expert verklaart dat deze materialen gebruikt kunnen worden voor de productie van amfetamine. De LFO-expert heeft monsters genomen.
Het NFIheeft vastgesteld dat de vacuümzak coffeïne bevat (versnijdingsmiddel), de aluminium zakken bevatten calciumwaterstoffosfaathydraat (vulstof voor tabletten) en de 8 witte zakken bevatten soda. Het NFI geeft aan dat een deel van de aantekeningen op het wandbord past bij de vervaardiging van amfetamine uit BMK volgens de Leuckartmethode. De vervuiling op de maatlepel en de glazen afscheider past bij de vervaardiging van amfetamine uit BMK volgens de Leuckartmethode.
In de garagebox is ook aangetroffen en bemonsterd een halfgelaatsmasker van het merk North. Op de binnenkant van het masker is DNA aangetroffen van [medeverdachte 3] (matchkans kleiner dan één op één miljard). Op de buitenkant van het masker zijn vlekken aangetroffen, die amfetamine bevatten.
Locatie [adres 5] te Roosendaal
Op het terrein aan de [adres 5] te Roosendaal staat een woonwagen met een garage en een washok. [medeverdachte 3] is de bewoner van dit perceel.
Verbalisant [naam 7], LFO-expert, heeft op 28 augustus 2012 het perceel [adres 5] te Roosendaal doorzocht. Hij trof op het terrein 11 jerrycans en 6 blauwe klemdekselvaten aan. Met uitzondering van 3 lege jerrycans en een witte jerrycan met methanol, zijn alle vaten en jerrycans gevuld met een heldere of licht gele vloeistof met een oranje of bruine drijflaag. Hij concludeert dat het hier gaat om afval van amfetamineproductie.
De LFO-expert heeft monstersgenomen.
Het NFIheeft de monsters onderzocht. Aangetroffen zijn zeer lage concentraties apaan en (lage) concentraties
N-formylamfetamine, amfetamine en BMK. Een groot deel van de onderzoeksmaterialen is te relateren aan de vervaardiging van amfetamine uit BMK volgens de Leuckartmethode.
De locatie [adres 6] te Roosendaal
[medeverdachte 6] is de bewoner van de woonwagen aan de [adres 6] te Roosendaal. Zij heeft een relatie met [medeverdachte 3].
In de woonkamer wordt een notitieblokjeaangetroffen met daarop de navolgende tekst:
“op 1 liter 0,7 mier en 1,5 for”en
“vase 1: 5 liter B mengen 3,5 l mier, 7,5 l for, laten kooken, als kook dan nog 1.30 uur, dan koelen met water voor schijden”.
De verklaringen van [medeverdachte 2]
heeft verklaard dat hij in maart 2012contact met [verdachte] heeft gekregen. [verdachte] wilde speed gaan maken maar hij had geen plek. [medeverdachte 2] had hem toen gezegd dat hij nog een zeecontainer had en dat hij het daarin mocht maken. [verdachte] had de container bekeken en zei dat het daarin wel kon. [medeverdachte 2] had 5.000 euro geïnvesteerd, want [verdachte] had zoutzuur nodig, formamide, caustic-soda en B-olie. Begin april 2012 is [verdachte] alles op gaan bouwen. [verdachte] had hem uitgelegd dat als je een liter B hebt en je doet daar een proces op dan wordt het A en die A kun je opkloppen en dan heb je een tandpasta-achtige gel. Van die 5 liter B bleef na het proces 1,6 liter A over en maal 2,2 hield je 3,4 kilogram pure speed over, welke [verdachte] in doorzichtige plastic zakken deed en vacuüm trok. [medeverdachte 2] kocht de drugs van [verdachte] voor 1500 euro de kilo en die verkocht hij dan voor 400 of 500 per kilo meer. Hij heeft aan een man 200 tot 300 gram als monster meegegeven en kreeg daar 385 euro voor. De man kwam later terug en toen heeft hij hem een kilo verkocht voor 2.000 euro. De man kwam later terug en toen heeft hij hem 5 kilo verkocht voor 10.000 euro, maar deze bleek niet goed en hij heeft de man zijn geld teruggegeven en de 5 kilo terug aan [verdachte] gegeven.
Hij merkte dat [verdachte] hem bedroog omdat [verdachte] steeds met volle kannen voorbij kwam en had zijn zoon [medeverdachte 3] gevraagd voor hem met [verdachte] in de container samen te gaan werken, omdat hij zelf niet tegen die geur kon.
[medeverdachte 2]heeft verklaard dat hij van [medeverdachte 3] hoorde dat [verdachte] 5 liters wilde achterhouden voor hem.
Hij denkt dat er in totaal 5 keer is geproduceerd is, waarvan 3 of 4 keer met [medeverdachte 3]. [medeverdachte 2] heeft later politie op zijn terrein betrapt. [medeverdachte 2] ging kijken in de container achter zijn huis en daar bleek een bom te staan. Hij heeft toen gezegd tegen [verdachte] dat alles opgeruimd moest worden. Rond augustus was alles eindelijk opgeruimd. Toen de container leeg was, heeft [medeverdachte 2] deze met een hogedrukspuit grondig schoongemaakt.
Leden van het observatieteam zijn in de nacht van 8 op 9 augustus 2012 aangesproken door [medeverdachte 2] in de directe nabijheid van het perceel [adres 2] te Roosendaal.
De verklaring van [medeverdachte 6]
heeft op de zitting van 10 oktober 2013 verklaard dat haar vriend [medeverdachte 3] werd gebruikt door [verdachte]. [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] hadden besproken dat ze geld van [verdachte] tegoed hadden, maar [verdachte] betaalde niet. Ze wist dat er iets gaande was met wiet en dat het om synthetische drugs ging. [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] hadden aan de keukentafel besproken dat [medeverdachte 3] het productieproces van [verdachte] zou leren. [medeverdachte 3] deed wel eens wat klusjes voor [verdachte]. [medeverdachte 3] haalde spullen voor [verdachte] en bracht een fles naar Breda.
Op een dag vertelde [verdachte] aan de keukentafel dat hij niet kon betalen omdat hij minder liters had afgedraaid dan hij had verwacht en volgens [medeverdachte 6] ontstond toen een enorme ruzie, omdat [medeverdachte 2] van [verdachte] 5.000 euro tegoed had en [verdachte] niet kon betalen door het mindere aantal liters.
Mensen had [medeverdachte 3] en [medeverdachte 2] horen praten over het afdraaien van speed en XTC.
Als [medeverdachte 3] werd opgehaald door [verdachte] gingen ze samen naar de [adres 2] en een dag later spraken ze dan over synthetische drugs, aldus de getuige[medeverdachte 6].
De verklaring van [medeverdachte 1]
heeft op de zitting van 28 oktober 2013 verklaard dat hij de garagebox aan de [adres 4] gebruikte voor de opslag van spullen en dat hij daar eind juli 2012 en een week voor zijn aanhouding nog is geweest. Hij heeft altijd alle sleutels bij zich, ook de sleutels van de garagebox aan de [adres 8].
De verklaring van verdachte
Verdachteheeft verklaard dat hij € 30.000,- van [naam 1] had geleend. In februari of maart 2012 wilde [naam 1] het geld terug. Toen verdachte hem niet terug kon betalen, zei [naam 1] dat verdachte maar een plek voor hem moest regelen, een plek om te werken, om spullen te maken, voor drugs. [naam 1] zit in de drugs. Verdachte is toen naar [medeverdachte 2] gegaan en [medeverdachte 2] kwam met het voorstel om de container achter zijn loods ter beschikking te stellen. Verdachte heeft [medeverdachte 2] verteld dat het met drugs te maken had. Op een gegeven moment heeft [medeverdachte 2] ontdekt dat hij geobserveerd werd door de politie. Toen heeft verdachte de container leeggehaald en de spullen weggebracht naar de loods aan de [adres 3] en de garagebox aan de [adres 4]. Dat zijn de spullen die de politie daar op 28 augustus 2012 heeft aangetroffen.
De verklaringen van [medeverdachte 3]
heeft verklaard dat [verdachte] bij zijn woonwagen vaten heeft weggezet met afval, waarvan [medeverdachte 3] dacht dat het XTC was. [medeverdachte 3] had die vaten in een schuurtje gezet en later rook hij een bijtende geur.
Daarna heeft [medeverdachte 3]verklaard dat hij jerrycans met verdovende middelen van de [adres 1] naar De [adres 3] had gebracht en [verdachte] hem daarna vroeg een colafles met vloeistof naar Breda te brengen. [medeverdachte 3] dacht dat er harddrugs in zaten.
Nadat de politie hem confronteerde met een bij [medeverdachte 6] aangetroffen briefjeheeft [medeverdachte 3] verklaard dat hij dat briefje had geschreven op verzoek van [verdachte] en dat hij dacht dat het over synthetische drugs ging.
De overwegingen van de rechtbank over feit 1: productie en voorbereidingshandelingen
De rechtbank acht, voorgaande bewijsmiddelen in onderlinge samenhang en tijdsverband gezien, wettig en overtuigend bewezen dat er in de tenlastegelegde periode amfetamine is geproduceerd in de zeecontainer aan de [adres 2] te Roosendaal.
De rechtbank baseert haar oordeel op de rapporten van het LFO en het NFI waaruit blijkt dat de zeecontainer is voorzien (geweest) van water, elektriciteit en afvoer van water en lucht en dat er in die container sporen zijn gevonden van amfetamine, BMK en daaraan gerelateerde syntheseverontreinigingen. Voorts heeft verdachte zelf verklaard dat hij de container heeft leeggehaald, nadat [medeverdachte 2] had ontdekt dat hij werd geobserveerd door de politie. De spullen die in de loods aan de [adres 3] en de garagebox in de [adres 4] zijn aangetroffen door de politie, zijn volgens verdachte afkomstig uit de zeecontainer. Uit de rapporten van het LFO en het NFI blijkt vervolgens dat de chemicaliën en productiemiddelen uit die loods en die garagebox én het chemische afval in de garage aan de[adres 5] zijn te relateren aan de productie van amfetamine uit BMK via de Leuckartmethode. [medeverdachte 2] heeft het productielaboratorium ook gezien, het leek volgens hem wel een bom.
Ten aanzien van de betrokkenheid van verdachte bij de productie van synthetische drugs in de zeecontainer aan de [adres 2] overweegt de rechtbank het volgende.
[medeverdachte 2] heeft verklaard dat hij de zeecontainer aan [verdachte] ter beschikking heeft gesteld voor de productie van speed. [verdachte] heeft toen het productielaboratorium ingericht en er is in totaal 5 keer geproduceerd. [medeverdachte 2] zag [verdachte] af en aan lopen met volle jerrycans en heeft ook van [verdachte] ruim 6 kilo speed gekregen om te verkopen en zijn investering terug te verdienen. [verdachte] heeft hem ook het productieproces uitgelegd en zijn zoon [medeverdachte 3] heeft [verdachte] 3 of 4 keer geholpen bij de productie van amfetamine.
Deze verklaring van [medeverdachte 2] wordt bevestigd door [medeverdachte 6], die heeft gehoord dat [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] er over spraken dat [medeverdachte 3] het productieproces zou leren van [verdachte].
Steunbewijs voor de verklaring van [medeverdachte 2] ziet de rechtbank ook in het halfgelaatsmasker dat is aangetroffen in de garagebox aan de [adres 4], met daarop aan de binnenkant het DNA van [medeverdachte 3] en aan de buitenkant amfetamine, en het volgelaatsmasker en de handschoenen, die zijn aangetroffen in de loods aan de [adres 3], met daarop aan de binnenkant het DNA van [verdachte] en aan de buitenkant amfetamine. Het verweer van de verdediging dat het hierbij slechts zou gaan om een mengspoor, mist feitelijke grondslag. Verdachte en [medeverdachte 3] hebben verder geen (aannemelijke) verklaring gegeven voor de aangetroffen sporen en het gebruik van dergelijke maskers.
Steunbewijs voor de verklaring van [medeverdachte 6] ziet de rechtbank in de aantekeningen op het notitieblokje, dat is aangetroffen in haar woonwagen aan de [adres 6] te Roosendaal, waarover [medeverdachte 3] heeft verklaard dat hij die aantekeningen heeft opgeschreven en dat het volgens hem gaat over synthetische drugs.
Verdachte heeft tenslotte zelf verklaard dat hij naar [medeverdachte 2] is gegaan om een plek te regelen om drugs te kunnen maken. Hij heeft bovendien bevestigd dat hij de zeecontainer heeft leeggehaald en de spullen heeft weggebracht naar de loods aan de [adres 3] en de garagebox aan de [adres 4].
Ten aanzien van de betrokkenheid van [medeverdachte 2] bij de productie van synthetische drugs in de zeecontainer aan de [adres 2] overweegt de rechtbank het volgende.
[medeverdachte 2] heeft verklaard dat hij de zeecontainer aan [verdachte] ter beschikking heeft gesteld voor de productie van speed. [verdachte] heeft toen het productielaboratorium ingericht en er is in totaal 5 keer geproduceerd. [medeverdachte 2] zelf heeft 5000 euro geïnvesteerd voor de aankoop van grondstoffen. In ruil hiervoor heeft [medeverdachte 2] van [verdachte] ruim 6 kilo speed gekregen om te verkopen. Omdat [medeverdachte 2] [verdachte] niet vertrouwde, heeft hij zijn zoon [medeverdachte 3] de opdracht gegeven om met [verdachte] in de container samen te gaan werken en dat is feitelijk ook een paar keer zo gebeurd. [medeverdachte 2] heeft ook een einde gemaakt aan het productielaboratorium in de zeecontainer door [verdachte] opdracht te geven om alles op te ruimen. Hij heeft zelf de container schoongemaakt met een hoge drukreiniger.
Zoals de rechtbank hiervoor reeds heeft aangegeven, is er steunbewijs voor de verklaringen van [medeverdachte 2] te vinden in de verklaringen van [medeverdachte 6] en [verdachte], maar bijvoorbeeld ook in het LFO-rapport waarin de LFO-expert bevestigd dat de zeecontainer met een hogedrukreiniger en zeep is schoongemaakt.
Ten aanzien van de betrokkenheid van [medeverdachte 3] bij de productie van synthetische drugs in de zeecontainer aan de [adres 2] overweegt de rechtbank het volgende.
[medeverdachte 2] heeft verklaard dat [medeverdachte 3] [verdachte] 3 à 4 keer heeft geholpen bij de productie van speed in de zeecontainer aan de [adres 2]. Het was de bedoeling dat [medeverdachte 3] [verdachte] in de gaten hield, omdat [medeverdachte 2] dacht dat [verdachte] hem belazerde.
[medeverdachte 6] heeft verklaard dat het de bedoeling was dat [medeverdachte 3] van [verdachte] zou leren hoe speed gemaakt moet worden en in haar woonwagen zijn aantekeningen gevonden over het productieproces, waarover [medeverdachte 3] heeft verklaard dat hij die aantekeningen heeft geschreven in opdracht van [verdachte] en dat deze aantekeningen gaan over synthetische drugs.
Steunbewijs voor de betrokkenheid van [medeverdachte 3] bij de productie van amfetamine ziet de rechtbank ook in het halfgelaatsmasker dat is aangetroffen in de garagebox aan de [adres 4], met daarop aan de binnenkant het DNA van [medeverdachte 3] en aan de buitenkant amfetamine. [medeverdachte 3]heeft geen (aannemelijke) verklaring gegeven voor de aangetroffen sporen en het gebruik van een dergelijk masker. Daarnaast zijn op het terrein [adres 7], waar ook de woonwagen van [medeverdachte 3] staat, 7 jerrycans en 6 klemdekselvaten aangetroffen met daarin afval van amfetamineproductie.
Het dossier bevat naar het oordeel van de rechtbank overigens onvoldoende bewijs dat [medeverdachte 1] was betrokken bij de productie van amfetamine in de zeecontainer aan de [adres 2] te Roosendaal.
Gelet op deze verklaringen en bevindingen, in onderlinge samenhang en tijdsverband gezien, staat naar het oordeel van de rechtbank vast dat verdachte in bewuste en nauwe samenwerking met [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] in de tenlastegelegde periode amfetamine heeft bereid in de zeecontainer aan de [adres 2] te Roosendaal.
Verdachte is de initiatiefnemer, de organisator van de productiemiddelen en de grondstoffen en de ‘kok’ die weet hoe amfetamine bereid moet worden. [medeverdachte 2] heeft de zeecontainer beschikbaar gesteld in de wetenschap dat daar speed geproduceerd ging worden, een groot bedrag aan geld geïnvesteerd en zijn zoon [medeverdachte 3] ingeschakeld om [verdachte] te helpen en te controleren. [medeverdachte 3] heeft hand- en spandiensten verleend bij het productieproces, met de bedoeling om te leren hoe synthetische drugs wordt vervaardigd en op zijn terrein is een deel van het afval opgeslagen.
Daarbij heeft de rechtbank ook meegewogen dat in een periode van een half jaar een productielaboratorium is opgebouwd in de container en de benodigde materialen en grondstoffen zijn aangeschaft, 5 keer amfetamine is geproduceerd en alles weer is ontmanteld en afgevoerd. De samenwerking is derhalve intensief geweest. Ook heeft de rechtbank gewicht toegekend aan de familiebanden die bestaan tussen de verdachten: [verdachte] heeft een relatie met [naam 8], de dochter van [medeverdachte 2] en de zus van [medeverdachte 3].
De rechtbank acht daarom wettig en overtuigend bewezen dat verdachte tezamen en in vereniging met anderen amfetamine heeft geproduceerd in de zeecontainer aan de [adres 2].
Niet gebleken is dat er tevens MDMA is geproduceerd door verdachte. Daarvan zal de rechtbank verdachte dan ook vrijspreken.
De voorgaande overwegingen impliceren naar het oordeel van de rechtbank dat verdachte, [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] in de tenlastegelegde periode ook tezamen en in vereniging voorbereidingshandelingen hebben gepleegd omdat zij in de zeecontainer aan de [adres 2] te Roosendaal een complete laboratoriumopstelling en productieplaats voor amfetamine voorhanden hebben gehad, inclusief productiemiddelen en chemicaliën, met de bedoeling om amfetamine te produceren. Verdachte en [medeverdachte 3] hebben immers het laboratorium daadwerkelijk gebruikt voor de productie van amfetamine; verdachte heeft daarnaast het laboratorium ingericht, bevoorraad en weer ontmanteld. [medeverdachte 2] heeft welbewust de zeecontainer ter beschikking gesteld, een deel van de materialen gefinancierd en beschikkingsmacht getoond toen hij verdachte de opdracht gaf om het laboratorium te ontmantelen. Er is sprake van een bewuste en nauwe samenwerking, zoals de rechtbank hiervoor al heeft geoordeeld.
Ten aanzien van de locatie [adres 2] is overigens niet gebleken dat er voorbereidingshandelingen zijn gepleegd ten behoeve van de productie van MDMA.
De rechtbank acht niet bewezen dat [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] betrokken zijn bij de opslag van grondstoffen en materialen ten behoeve van de productie van synthetische drugs in de loods aan de [adres 3] en/of de garagebox aan de [adres 4].
De rechtbank acht wel wettig en overtuigend bewezen dat verdachte in de periode van 9 augustus 2012 tot en met 28 augustus 2012 de loods aan de [adres 3] en de garagebox aan de [adres 4] te Roosendaal heeft gebruikt om productiemiddelen en chemicaliën op te slaan.
Vaststaat dat [medeverdachte 2] in de nacht van 8 op 9 augustus 2012 leden van het observatieteam heeft betrapt. [medeverdachte 2] heeft verklaard dat hij daarna tegen [verdachte] heeft gezegd dat hij dat spul moest opruimen. Verdachte heeft verklaard dat hij daarom de zeecontainer aan de [adres 2] heeft leeggehaald en de spullen heeft weggebracht naar de loods aan de [adres 3] en de garagebox aan de [adres 4]. Dit wordt ook bevestigd door de camerabeelden van de loods aan de [adres 3] van 12, 13 en 14 augustus 2014 waaruit blijkt dat verdachte in totaal 4 keer komt aanrijden bij de loods, de bestelbus achteruit gedeeltelijk in de loods parkeert en vervolgens goederen in- en/of uitlaadt. Uit de rapporten van het LFO en het NFI over de op 28 augustus 2012 aangetroffen goederen blijkt ten slotte dat de chemicaliën en productiemiddelen uit die loods en die garagebox zijn te relateren aan de productie van amfetamine uit BMK via de Leuckartmethode én de productie van XTC-pillen met als werkzame stof MDMA.
Tenslotte dient de rechtbank nog de vraag te beantwoorden of verdachte de voorbereidingshandelingen op de locaties loods [adres 3] en garagebox [adres 4] tezamen en in vereniging met [medeverdachte 1] heeft gepleegd.
Vaststaat dat [medeverdachte 1] in de periode 9 augustus 2012 tot en met 28 augustus 2012 de loods aan de [adres 3] en de garagebox aan de [adres 4] én de garagebox aan de [adres 8] te Roosendaal huurde, zonder dat hij een (aannemelijke) verklaring heeft gegeven waarvoor hij deze opslagruimtes nodig had. Vaststaat dat hij van alle drie de locaties de sleutel in zijn bezit had. Verder is wettig en overtuigend bewezen dat op 28 augustus 2012 op alle drie de locaties grondstoffen en productiemiddelen zijn aangetroffen die zijn te relateren aan de productie van amfetamine uit BMK via de Leuckartmethode én de productie van XTC-pillen met als werkzame stof MDMA.
Uit de camerabeelden van de loods aan de [adres 3] blijkt dat [medeverdachte 1] regelmatig gebruik maakte van de loods aan de [adres 3]. Bovendien blijkt uit die beelden dat [medeverdachte 1] ook op 16 augustus 2012, dus nadat [verdachte] op 12, 13 en 14 augustus 2012 daar de spullen uit de zeecontainer had neergezet, nog tweemaal in de loods is geweest. De rechtbank is van oordeel dat de verklaring van [medeverdachte 1] dat hij toen niet gezien heeft dat de loods vol stond met chemicaliën en productiemiddelen, ongeloofwaardig is. Naar het oordeel van de rechtbank heeft hij toen wel moeten zien dat die spullen daar stonden opgeslagen en gelet op zijn strafrechtelijke verleden en het strafrechtelijke verleden van zijn zoon [verdachte], die ook een sleutel van de loods had, moet hem toen ook duidelijk geweest zijn dat het hier ging om spullen ten behoeve van de productie van synthetische drugs. Als huurder van de loods heeft [medeverdachte 1] ook beschikkingsmacht, in die zin dat hij [verdachte] opdracht had kunnen en moeten geven om de illegale spullen onmiddellijk te verwijderen.
Ook ten aanzien van de garagebox aan de [adres 4] staat vast dat [medeverdachte 1] deze garagebox zelf in gebruik had voor opslag en daar - naar eigen zeggen - een week voor zijn aanhouding op 28 augustus 2012 nog is geweest. Naar het oordeel van de rechtbank moet hij toen gezien hebben welke spullen daar opgeslagen lagen en moet hij begrepen hebben dat deze spullen zijn bedoeld voor de productie van synthetische drugs en daar neergezet zijn door zijn zoon [verdachte], die ook een sleutel van de garagebox had.
De voorgaande overwegingen in onderlinge samenhang en tijdsverband bezien, brengen de rechtbank tot het oordeel dat [medeverdachte 1] voorbereidingshandelingen heeft gepleegd voor de productie van synthetische drugs; in voornoemde periode en ten aanzien van de locaties loods [adres 3] en garagebox [adres 4] dus tezamen en in vereniging met verdachte.
4.3.3.2 De handel in amfetamine
De Ducati Monster 696:
Uit een mutatierapport van 20 maart 2012blijkt dat[naam 9] een witte Ducati Monster 696, kenteken [kenteken 5], in zijn bezit heeft.
In het kader van het opsporingsonderzoek [naam 10] zijn een aantal telefoonnummers getapt, waaronder het nummer [telefoonnummer 1](tap 5), in gebruik bij [verdachte].
Op 4 juni 2012 heeft verdachte via sms contact met telefoonnummer [telefoonnummer 2].
Dit nummer is in gebruik bij [naam 11], een broer van [naam 9].
14:48 uur → sms [verdachte] aan [naam 11]:
‘voor foto en die motor van jou hadde ze ook interesse’
14:49 uur → sms [naam 11] aan [verdachte]:
‘die ducati’
14:50 uur→ sms [verdachte] aan [naam 11]:
‘ja ze vroege weet je geen mooie motor ik zeg jawel maar weet niet of hij hem weg doe’
14:50 uur → sms [naam 11] aan [verdachte]:
‘ja’
14:51 uur → sms [verdachte] aan [naam 11]:
‘ok tegen hoeveel’
14:53 uur → sms [naam 11] aan [verdachte]:
‘3’
15:07 uur → sms [verdachte] aan [naam 11]:
‘hij wil tegen 2.5’
15:09 uur → sms [naam 11] aan [verdachte]:
‘is goed maat maar moet wel goed zijn’
15:11 uur → sms [verdachte] aan [naam 11]:
‘ja is al meer van weg gegaan geen klachten’
21:10 uur → sms [naam 11] aan [verdachte]:
‘kom morgen gewoon langs zit alles bij hij is rij klaar maat’
21:11 uur → sms [verdachte] aan [naam 11]:
‘geef nummer maar van broer spreek ik wel met hem af’
21:17 uur → sms [naam 11] aan [verdachte]:
‘ok maat, [telefoonnummer 3]’
Op 7 juni 2012 heeft verdachte via sms contact met een broer van [naam 11] via telefoonnummer [telefoonnummer 3].
16:41 → sms [verdachte] aan NN [naam 12]:
‘ok maar kan ik hem dan gelijk oppakken en heb je dan alles compleet’
16:42 → sms NN aan [verdachte]:
‘ja is goed als papieren zijn dan wel’
16:43 → sms [verdachte] aan NN:
‘nee word geruild’
16:46 → sms NN aan [verdachte]:
‘wat ruilen’
16:46 → sms [verdachte] aan NN:
‘die motor’
16:46 → sms NN aan [verdachte]:
‘tegen wat’
16:47 → sms [verdachte] aan NN:
‘A dat heb ik met die andere afgesproken’
Uit de gegevens van de RDW blijkt dat op 9 juni 2012 de Ducati Monster 696, kenteken [kenteken 5] is bijgeschreven bij de bedrijfsvoorraad van [medeverdachte 1].
Op 13 juni 2012heeft verdachte contact met telefoonnummer [telefoonnummer 4], in gebruik bij [naam 9].
14:51 uur → sms [naam 9] aan [verdachte]:
‘he je kan toch zeker wel terug bellen of wil je zeggen dat je het heel de dag en gister niet gezien hebt. He je weet precies waarom ik je bel dus kies Maar je regelt het morgen met mij of je brengt mijn motor terug. Ik hoor je morgen wel’
Op 15 juni 2012:
17:09 uur → sms [naam 9] aan [verdachte]:
‘ja moet me nog steeds betalen vriend’
17:10 uur → sms [verdachte] aan [naam 9]:
‘ja kom goed je ziet me straks wat het probleem ook is het word opgelost door mij want wil niemand oplichten’
Op 16 juni 2012:
20:08 → sms [verdachte] aan [naam 9]:
‘hoe heet die straat ik laat nou iemand daar heen komen want ben laat terug’
20:39 → sms [verdachte] aan [naam 9]:
‘hij heeft geen tomtom kom na Ikea en rij dan ergens heen’
20:46 → sms [verdachte] aan [naam 9]:
‘hij vertrek nu 20 min is hij daar grijze volvo’
20:52 → [naam 9] belt [verdachte]:
‘anders doe bij Mac Donalds, is beter volgens mij’
21:08 → sms [verdachte] aan [naam 9]:
‘hij is er’
21:16 → [naam 9] belt [verdachte]:
‘ken jij misschien die vriend van jou even bellen en dan moet je zeggen dat hij daar weg moet rijden .. richting stad..’
Verklaring [medeverdachte 3]
heeft bij de politie verklaard dat hij een klus heeft gedaan voor [verdachte]. Hij had geld nodig. [verdachte] gaf hem een Coca-Colafles van 1,5 liter, helemaal gevuld met vloeistof. [medeverdachte 3] dacht dat het GHB was. In ieder geval hard drugs. [verdachte] zei dat hij naar Ikea in Breda moest rijden. Daar zou hij een man zien in een Witte Golf. [medeverdachte 3] reed zelf in een grijze Volvo. Hij heeft in Breda een kwartier of langer bij de Ikea gewacht. [verdachte] pingde toen een ander adres, namelijk de McDonald’s achter de Ikea. Daar heeft [medeverdachte 3] ook even gewacht. [medeverdachte 3] zag toen een witte Golf naar hem seinen met z’n lichten. De bestuurder maakte een gebaar maakte waardoor [medeverdachte 3] wist dat hij moest volgen. Zij kwamen in een woonwijk aan. [medeverdachte 3] heeft de fles gepakt en aan de Marokkaanse bestuurder gegeven. Hij moest in de auto gaan zitten. Er zaten nog 2 Marokkaanse mannen in de auto. De bestuurder zei dat [verdachte] hem belazerd had en dat hij hem rotzooi geleverd had. De man zei dat [verdachte] slechte drugs had geleverd en dat hij zijn motor terug wilde. Of geld. Cash. Toen haalde de man naast [medeverdachte 3] ineens een pistool uit zijn broek en zette dat pistool tegen het hoofd van [medeverdachte 3]. [medeverdachte 3] heeft verklaard dat hij slechts door de tussenkomst van een Marokkaanse kennis, die toevallig voorbij kwam lopen, aan de dood is ontsnapt. [medeverdachte 3] verklaarde verder dat de motor door [verdachte] al na een dag is doorverkocht. Hij heeft de motor gezien, het was een Ducati.
De overwegingen van de rechtbank over feit 1: de handel in amfetamine
Nu de verdachte geen (aannemelijke) verklaring heeft gegeven over de betekenis van de hiervoor genoemde sms-berichten en de term “A”, leidt de rechtbank af uit het hiervoor weergegeven bewijsmateriaal, bezien in onderlinge samenhang en (tijds)verband, dat in de betreffende telefoongesprekken en sms-berichten sprake is van versluierd taalgebruik over de hoeveelheid amfetamine(olie) die door verdachte is geruild tegen een motor van het merk Ducati Monster 696. [medeverdachte 3] heeft bovendien verklaard dat hij werd bedreigd met een pistool door een drietal Marokkaanse mannen, omdat [verdachte] slechte drugs had geleverd in ruil voor een Ducati motor.
Gelet hierop, bezien in combinatie met de grootschalige productie van amfetamine door verdachte en zijn medeverdachten, door het NFI ingeschat op basis van het aangetroffen afval op de locaties [adres 5] en [adres 3] (dossier E, pagina 439 en dossier E, pagina 524, in combinatie met dossier E, pagina 26) op minstens 114 kilogram amfetaminepasta, waarvan ‘slechts’ 440 gram amfetamine is aangetroffen in de loods aan de [adres 3], acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte in de tenlastegelegde periode tezamen en in vereniging met [medeverdachte 2] heeft gehandeld in amfetamine. [medeverdachte 2] heeft immers verklaard dat hij zes kilo drugs heeft gekocht van [verdachte] voor 1500 euro per kilo en heeft doorverkocht aan een derde persoon.
De rechtbank ziet onvoldoende bewijs in het dossier voor de stelling dat verdachte bij de verkoop van en handel in amfetamine zou hebben gehandeld tezamen en in vereniging met [medeverdachte 1]. Hoewel vastgesteld kan worden dat [medeverdachte 1] betrokken was bij de doorverkoop van de Ducati motor aan een derde, ontbreekt een bewijsmiddel in het dossier waaruit kan blijken dat [medeverdachte 1] wetenschap had van de ruil van de Ducati motor tegen amfetamine. Ook overigens bevat het dossier onvoldoende bewijs van betrokkenheid van [medeverdachte 1] bij de verkoop van de geproduceerde amfetamine. En hoewel uit het dossier blijkt dat [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4] op relatief kleine schaal amfetamine verkocht hebben, ziet de rechtbank ook hier onvoldoende bewijs voor een bewuste en nauwe samenwerking, zoals is vereist om tot medeplegen te kunnen concluderen.
Niet gebleken is dat er tevens in MDMA zou zijn gehandeld door verdachte. Daarvan zal de rechtbank verdachte dan ook vrijspreken.