ECLI:NL:RBZWB:2016:1201

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
3 maart 2016
Publicatiedatum
3 maart 2016
Zaaknummer
02-665740-14
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
  • M. Hertsig
  • A. Brouwer
  • J. Fleskens
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Openlijke geweldpleging en het verschaffen van gelegenheid tot geweld tegen politieambtenaren tijdens nieuwjaarsrellen in Veen

Op 3 maart 2016 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die betrokken was bij openlijke geweldpleging tijdens de jaarwisseling in Veen. De verdachte werd beschuldigd van het opzettelijk verschaffen van gelegenheid, middelen en inlichtingen tot het plegen van geweld tegen personen en goederen, en openlijk in vereniging geweld plegen tegen politieambtenaren. De rechtbank oordeelde dat de verdachte via WhatsApp mensen had aangespoord om naar Veen te komen en hen had uitgenodigd om deel te nemen aan gewelddadigheden tegen de politie. De rechtbank concludeerde dat de verdachte niet alleen het geweld had bevorderd, maar ook had uitgelokt, en dat hij een significante bijdrage had geleverd aan het openlijk geweld. De rechtbank verwierp het verweer van de verdediging dat het gelijkheidsbeginsel was geschonden, en oordeelde dat de officier van justitie ontvankelijk was in de vervolging. De verdachte werd veroordeeld tot een taakstraf van 150 uur en een voorwaardelijke gevangenisstraf van 3 maanden. Daarnaast werd een schadevergoeding toegewezen aan een benadeelde politieambtenaar.

Uitspraak

ZEELAND-WEST-BRABANT

Strafrecht
Zittingsplaats: Breda
parketnummer: 02/665740-14
vonnis van de meervoudige kamer d.d. 3 maart 2016
in de strafzaak tegen
[verdachte]
geboren op [geboortedag] 1992 te [geboorteplaats]
wonende te [adres]
raadsman mr. R. Herregodts, advocaat te ’s-Hertogenbosch

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 18 februari 2016, waarbij de officier van justitie, mr. Van Aken, en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is gewijzigd overeenkomstig artikel 313 van het Wetboek van Strafvordering. Verdachte staat, met inachtneming hiervan, terecht terzake dat
feit 1:
hij in of omstreeks de periode van 27 december 2013 tot en met 31 december
2013, te Wijk en Aalburg althans in Nederland,
opzettelijk gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen heeft verschaft
tot het plegen van geweld tegen personen en/of goederen
immers heeft verdachte
- een of meer personen -per whats app- benaderd om op 30 december 2013 naar
[naam horecagelegenheid] te Veen, althans naar Veen te komen en/of
- een of meer personen -per whats app- toegezegd op 30 december 2013 vervoer
te regelen naar Veen en/of
- een of meer personen -per whats app- benaderd met het verzoek/de vraag om
mensen te benaderen om op 30 december 2013 naar [naam horecagelegenheid] te Veen, althans
naar Veen te komen en/of
-een of meer personen -per whats app- benaderd met de vraag wat voor vuurwerk
zij nog hebben en/of nog moeten kopen
welk geweld bestond uit:
- het in brand steken van een of meer auto('s) en/of een of meer caravan(s)
en/of
- het gooien van vuurwerk en/of flessen en/of stenen naar en/of in de richting
van politieambtenaren en brandweer en/of politiehonden en/of
- het gooien van vuurwerk en/of flessen en/of stenen naar en/of in de
richting van voertuigen van die politieambtenaren en/of brandweer;
art 141a Wetboek van Strafrecht
feit 2:
hij op of omstreeks 31 december 2013 te Veen, gemeente Aalburg, met een ander
of anderen, op of aan de openbare weg, de Grotestraat, in elk geval op of aan
een openbare weg, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen
politieambtenaren (te weten: [politieambtenaar 1] en/of [politieambtenaar 2] en/of [politieambtenaar 3]
en/of [politieambtenaar 4] en/of [politieambtenaar 5] en/of [politieambtenaar 6] en/of
[politieambtenaar 7] en/of [politieambtenaar 8] en/of [politieambtenaar 9] en/of [politieambtenaar 10]
en/of [politieambtenaar 11] en/of [politieambtenaar 12] en/of [politieambtenaar 13]
en/of [politieambtenaar 14] en/of [politieambtenaar 15] en/of [politieambtenaar 16] en/of [politieambtenaar 17]
, welk geweld bestond uit
- het gooien van een of meer (bier)fles(sen) en/of vuurwerk naar en/of in de
richting van een of meer van die politieambtenaren en/of
- het gooien van een of meer (bier)fles(sen) en/of vuurwerk naar en/of in de
richting van een of meer voertuigen van een of meer van die politieambtenaren
en/of
- het gooien van meubilair naar en/of in de richting van een of meer van die
politieambtenaren en/of
- het slaan met een barkkruk en/of een keu naar een of meer van die
politieambtenaren en/of
- het telkens roepen van de woorden: "Homo's" en/of "Kom maar, kom maar op"
en/of "Kankerlijers, wegwezen, flikker op met die hond" en/of "Kankerhomo's",
kom dan teringlijers" en/of "Kom maar, we pakken jullie allemaal klootzakken",
althans telkens woorden van soortgelijke aard en/of strekking;
art 141 lid 1 Wetboek van Strafrecht

3.De voorvragen

De dagvaarding is geldig.
De rechtbank is bevoegd.
Er is geen reden voor schorsing van de vervolging.
3.1
De ontvankelijkheid van de officier van justitie in de vervolging.
3.1.1
Het standpunt van de verdediging
Door de raadsman is betoogd dat sprake is van een schending van het verbod op willekeur en het gelijkheidsbeginsel ten aanzien van de beslissing om verdachte te vervolgen voor
feit 1. In deze zaak zijn 105 verdachten aangehouden en heeft de officier van justitie besloten om daarvan slechts drie personen strafrechtelijk te vervolgen.
Volgens de raadsman bevat het dossier tientallen WhatsApp-berichten, waarbij personen veelal uit de omgeving van Veen met elkaar afspreken om naar [naam horecagelegenheid] te gaan, wetende dat er die avond gestookt gaat worden en wetende dat dit tot ongeregeldheden kan leiden. De rol van verdachte is niet anders geweest dan die van de andere verzenders van WhatsApp-berichten. Een groot deel van de medeverdachten verkeerde in een sterk vergelijkbare positie op het moment van het nemen van de vervolgbeslissing door de officier van justitie.
De raadsman acht dan ook de officier van justitie ten aanzien van feit 1 niet ontvankelijk in de vervolging.
3.1.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft uiteengezet dat zij niet heeft gehandeld in strijd met het verbod op willekeur. Beslissingen om wel of niet verder te vervolgen zijn in deze zaak volgens haar zeker niet lichtvaardig of overhaast tot stand gekomen.
Veel zaken zijn geseponeerd omdat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs ligt tegen de betreffende verdachten. De officier van justitie noemt daarbij de feitelijke omstandigheden ten tijde van het tenlastegelegde (feit 2) als een grote complicerende factor. Zo werden het zicht en het gehoor belemmerd door, respectievelijk, rookontwikkeling en geschreeuw en was ten opzichte van het grote aantal relschoppers een gering aantal verbalisanten aanwezig. Tevens speelt in dit licht een belangrijke rol dat de gesloten gemeenschap in Veen niet genegen is om te praten met de politie en daders aan te wijzen. De geweldshandelingen konden dan ook slechts in een beperkt aantal gevallen worden geïndividualiseerd. Daarnaast zijn een reeks verdachten wel strafrechtelijk vervolgd en hebben die verdachten een transactie dan wel een OM-strafbeschikking gekregen.
In het bijzonder heeft de officier van justitie aangegeven dat verdachte [verdachte] via WhatsApp veelal mensen heeft benaderd uit ’s-Hertogenbosch en niet uit Veen of directe omgeving, zoals andere verdachten. Dat maakt het verschil. De mensen uit Veen weten wat er rond elke jaarwisseling gebeurt in hun dorp. De ontvangers van de berichten uit
’s-Hertogenbosch waren blijkens de berichten met die gebruiken niet bekend. Getuigen/medeverdachten verklaren in dit verband over de aanwezigheid van een groep personen uit ’s-Hertogenbosch op 30/31 december, die zij niet kenden.
Volgens de officier van justitie heeft de raadsman alleen WhatsApp-groepen voorgehouden van/naar mensen die bekend zijn met de gebruiken in Veen.
3.1.3.
Het oordeel van de rechtbank
Met betrekking tot de vervolgingsbeslissing door de officier van justitie vindt door de rechtbank een marginale toetsing plaats. Gelet op de argumentatie van de officier van justitie en de inhoud van het proces-dossier, is de rechtbank van oordeel dat de beslissing van de officier van justitie om tot vervolging van verdachte over te gaan in redelijkheid tot stand is gekomen.
De rechtbank heeft daarbij met name in ogenschouw genomen dat een onderscheid kan worden gemaakt in (de inhoud van) de WhatsApp-berichten, die door verdachte zijn verzonden naar de mensen uit ’s-Hertogenbosch die onbekend zijn met de gebeurtenissen in Veen rond de jaarwisseling en de (inhoud van) berichten die door medeverdachten zijn verstuurd naar personen uit Veen of omliggende dorpen die wel van die gebeurtenissen op de hoogte zijn. Daarnaast heeft de rechtbank in het bijzonder in aanmerking genomen dat geweldshandelingen, althans het aandeel van medeverdachten bij het geweld - anders dan in het geval van verdachte [verdachte] - niet of nauwelijks geïndividualiseerd konden worden.
De rechtbank acht niet (voldoende) aannemelijk geworden dat er sprake is van een zodanige overeenstemming, evenredigheid van zaken op het punt van haalbaarheid en opportuniteit dat daaruit moet worden geconcludeerd dat het gelijkheidsbeginsel is geschonden.
De rechtbank verwerpt het verweer van de raadsman.
De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging.

4.De beoordeling van het bewijs

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
feit 1:
De officier van justitie acht dit feit wettig en overtuigend bewezen en baseert zich daarbij op de verklaring van medeverdachte [medeverdachte 1] en de inhoud van de door verdachte verzonden WhatsApp-berichten.
feit 2:
De officier van justitie is van mening dat ook dit feit wettig en overtuigend kan worden bewezen, gezien de verklaringen van de verbalisanten [politieambtenaar 16] en [politieambtenaar 2] , de verklaring van medeverdachte [medeverdachte 2] en de door verdachte verzonden WhatsApp-berichten
4.2
Het standpunt van de verdediging
feit 1:
De raadsman is van mening dat de rechtbank niet tot een bewezenverklaring kan komen, omdat verdachte niet het (voorwaardelijk) opzet heeft gehad op het verschaffen van inlichtingen tot het plegen van geweld tegen de politie door de personen die hij heeft benaderd. De WhatsApp-berichten wijzen evenzeer op inlichtingen tot het aanschouwen van een brandende auto, het bezoeken van een kroeg en wellicht het bekijken van een treffen met de politie.
feit 2:
De raadsman heeft vrijspraak bepleit voor dit feit, omdat onvoldoende wettig bewijs voorhanden is in het procesdossier. Slechts medeverdachte [medeverdachte 2] heeft verdachte genoemd als een persoon die een bijdrage heeft geleverd aan het openlijk geweld. Deze verklaring wordt niet ondersteund door enig ander bewijsmiddel. Daarnaast wordt deze verklaring door de raadsman onbetrouwbaar geacht, nu [medeverdachte 2] pas een aantal maanden na het feit verdachte heeft aangewezen en er mogelijk sprake is geweest van een persoonsverwisseling door [medeverdachte 2] met andere verdachten. [medeverdachte 2] heeft verklaard dat hij een jongen heeft herkend die een slaande beweging met een barkruk heeft gemaakt. Deze jongen zou volgens hem op het [naam school] hebben gezeten. Later zou hij verdachte op foto’s op Facebook en bij de politie hebben herkend als de jongen waarover hij eerder heeft verklaard. Verdachte heeft echter nog geen dag op de genoemde school gezeten en kan hem dan ook niet hebben herkend als een oud-schoolgenoot. De aangehouden medeverdachten [medeverdachte 3] , [meeverdachte 4] en [medeverdachte 5] hebben daarentegen allen op het [naam school] gezeten en voldoen aan het signalement van verdachte. De raadsman heeft daarbij aangevoerd dat door medeverdachte [medeverdachte 6] is gezien dat [medeverdachte 5] een barkruk naar de politie heeft gegooid.
Voorts wijst de raadsman op de ontlastende verklaring van [medeverdachte 8] .
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Op 31 december 2013 omstreeks 00.22 uur kwam bij de Gemeenschappelijke Meldkamer de melding binnen dat op de Grotestraat te Veen voor [naam horecagelegenheid] een auto in brand stond [1] .
Diverse politie-eenheden gingen ter plaatse en constateerden dat daadwerkelijk een voertuig in brand stond en dat een grote groep mensen zich bij dit voertuig ophield [2] . Vervolgens verzamelden de politie-eenheden zich met de brandweer op een parkeerterrein gesitueerd aan de Groeneweg te Veen om een gezamenlijk plan van aanpak te bespreken [3] . Het is de politie immers bekend dat er in Veen, als sinds jaren, rond de jaarwisseling voertuigen in brand worden gestoken, waarbij politieambtenaren en hulpverleners in hun taken worden belemmerd en geweld tegen hen wordt gebruikt. [4] .
Het plan van aanpak hield in dat de politie, inclusief enkele hondengeleiders met diensthonden, de groep mensen - middels het vormen van een linie - zou gaan benaderen [5] . Dit gebeurde omstreeks 01.00 uur [6] . Verbalisant [politieambtenaar 2] [7] heeft in zijn aangifte verklaard dat hij, op het moment dat hij met zijn collega’s de Grotestraat in liep en hij de grote groep mensen voor het eerst waarnam, hij zag dat de groep direct negatief op hun komst reageerde. [politieambtenaar 2] beschrijft dat hij door de houding en het gedrag van de groep duidelijk kon zien dat zij uit was op een confrontatie met de politie. Hij zag dat de groep zich direct naar de politie toe draaide en hoorde dat zij naar de politie joelde en schreeuwde. Aansluitend werd er glas en vuurwerk doelgericht naar de politie gegooid.
Verbalisant [politieambtenaar 11] [8] heeft verklaard dat tijdens het vormen van de linie al veel vuur- en glaswerk in de richting van de agenten werd gegooid. Hij heeft aangegeven dat hij en zijn collega’s ook met volle bierflessen werden bekogeld. Zoals onder meer verbalisant [politieambtenaar 1] [9] aangeeft, was het niet langer veilig om door te lopen. [politieambtenaar 11] [10] besloot daarop een andere werkwijze te hanteren: om de politievoertuigen als schild voor de linie in te zetten. Kort voordat dit plan ten uitvoer werd gebracht, vorderde [politieambtenaar 11] de groep op duidelijke en zeer luide stem dat zij de straat moesten verlaten. Onmiddellijk zag hij dat er wederom een hoeveelheid bierflessen in zijn richting werden gegooid. Uit de verklaringen van meerdere verbalisanten, waaronder [politieambtenaar 5] [11] en [politieambtenaar 3] [12] , volgt dat vanaf het moment dat [politieambtenaar 11] de menigte had gesommeerd om te vertrekken de groep zich nog agressiever opstelde dan tevoren en met meer glas en (zwaar) vuurwerk naar de agenten gooide. [politieambtenaar 3] voelde daarbij dat de scherven van een flesje dat voor hem kapot viel, tegen zijn benen aan kwamen.
[politieambtenaar 2] [13] was de bestuurder van de voorste dienstauto, welke als schild werd gebruikt. Hij verklaart dat, toen hij met zijn voertuig richting de groep mensen reed, een vuurwerkbom naar hem en zijn auto werd gegooid. Hij wist nog tijdig te remmen en zag dat de bom ongeveer vijf meter voor zijn auto tot ontploffing kwam. Toen [politieambtenaar 2] daarna opnieuw naar voren reed en op enkele meters afstand de groep was genaderd, zag hij plotseling de zijruit aan de bijrijderskant van zijn dienstauto kapot klappen. Hij voelde en zag glasscherven op zich afkomen. Hij voelde tevens een harde klap tegen zijn rechter knie, gevolgd door een flinke pijnscheut. De ruit bleek kapot gegooid te zijn met een glazen colaflesje [14] . De bijrijder van [politieambtenaar 2] , [politieambtenaar 17] [15] , bevestigt dit incident met het colaflesje. Hij zag dat dit voorwerp doelbewust vanuit de menigte naar hem en [politieambtenaar 2] werd gegooid en dat dit rakelings langs zijn hoofd vloog. [politieambtenaar 17] voelde het versplinterde glas van de autoruit tegen zijn hoofd, nek en lichaam aankomen.
Er ligt een aangifte [16] namens de politie Zeeland West-Brabant aangaande de vernieling van het betreffende politievoertuig, uit welke aangifte niet alleen blijkt dat een fles door de zijruit van de auto was gegooid, maar ook dat met vuurwerk tegen de auto was gegooid en dat met een voorwerp tegen het dak was gegooid.
Uit de aangifte van verbalisant [politieambtenaar 1] [17] - die met zijn dienstauto als schild achter [politieambtenaar 2] reed - blijkt dat vanuit de groep ook in de richting van zijn auto met (bier)flesjes werd gegooid.
De aangiftes van de volgende verbalisanten omvatten vergelijkbare verklaringen als die van voornoemde verbalisanten ten aanzien van het gooien door de groep (jongeren) van (bier)flessen en vuurwerk naar de politie (en de dienstvoertuigen) op verschillende momenten: [politieambtenaar 4] [18] , [politieambtenaar 6] [19] , [politieambtenaar 7] [20] , [politieambtenaar 8] [21] , [politieambtenaar 9] [22] , [politieambtenaar 10] [23] , [politieambtenaar 12] [24] , [politieambtenaar 13] [25] , [politieambtenaar 14] [26] , [politieambtenaar 15] [27] en [politieambtenaar 16] [28] .
[politieambtenaar 1] [29] heeft verklaard dat hij op enig ogenblik met zijn politievoertuig langs de brandende auto in de richting van de groep reed. Hij zag toen dat de groep uiteen ging en zich verplaatste naar de ingang van [naam horecagelegenheid] . Hij bracht zijn voertuig tot ongeveer een meter voor de groep tot stilstand en zag dat zijn collega’s zich voorbij zijn dienstvoertuig begaven. Een groot aantal personen van de groep vluchtte het café in. Door agenten werden eerst buiten [naam horecagelegenheid] meerdere aanhoudingen verricht [30] . [politieambtenaar 1] [31] stelt dat deze aangehouden personen degenen waren die vooraan moeten hebben gestaan in de groep tegenover de linie politieagenten toen er met glas- en vuurwerk werd gegooid. Zij konden immers pas als laatsten het café binnen komen, althans het café bereiken.
Uiteindelijk werd het café door de politie hermetisch afgesloten. De toegangsdeuren werden door politieagenten dicht gehouden. Daarna werd besloten om alle personen, die zich toen in het café bevonden, aan te houden, zo ook verdachte [verdachte] [32] .
[politieambtenaar 11] [33] zag dat mensen in het café met meubilair in de richting van agenten, die bij de deuren stonden, gingen gooien en slaan.
[politieambtenaar 9] [34] zag dat iemand in het café een kruk of stoel boven zijn hoofd had en een slaande beweging in de richting van de zijdeur maakte, alwaar collega’s aanwezig waren die de deur dicht hielden.
[politieambtenaar 16] [35] heeft aangegeven dat mensen zich in het café aan het bewapenen waren met biljartkeu’s en barkrukken en dat er ook daadwerkelijk naar hem met deze voorwerpen werd geslagen. Enkel omdat hij terug stapte, werd hij niet geraakt. [politieambtenaar 16] stond, evenals de verbalisanten [politieambtenaar 11] en [politieambtenaar 9] , bij één van de toegangsdeuren van het café.
Tevens komt uit aangiftes van politieambtenaren naar voren dat er herhaaldelijk bedreigende en beledigende woorden vanuit de menigte naar hen werden geroepen. Zo heeft [politieambtenaar 1] [36] verklaard dat er “homo’s” werd geschreeuwd. [politieambtenaar 3] [37] hoorde roepen: “kom maar” en “kom maar op dan.” Volgens [politieambtenaar 4] [38] werden er dingen geroepen als “kankerlijer wegwezen, flikker op met die hond.” [politieambtenaar 14] [39] zegt dat de groep luidruchtig aan het schreeuwen was: “kankerhomo’s” en “kom dan teringlijders”. [politieambtenaar 16] [40] zou teksten hebben gehoord, als: “kom maar op stelletje klootzakken, we pakken jullie allemaal.”
Nadat verdachte [verdachte] is aangehouden, is onderzoek verricht naar zijn mobiele telefoon. Daaruit is gebleken dat vanaf omstreeks 27 december 2013 via verdachtes telefoon een aantal opruiende berichten werden verzonden naar diverse contacten [41] .
Hier volgt een selectie van de door verdachte verzonden WhatsApp-berichten:
- 27-12-13 vanaf 15.43 uur (naar [getuige 1] ) [42] :
Ga je maandag mee naar de [naam horecagelegenheid] ? Dan wordt t daar gigantisch druk. Als je er maar staat.
- 27-12-13 vanaf 19.46 uur (naar [medeverdachte 8] ) [43] :
Maandagavond begint t al in veen he. De dag voor oud en nieuw. Dan gaat iedereen al naar de [naam horecagelegenheid] . Nou als je kan zou dat wel super zijn.
- 28-12-13 vanaf 00.59 uur (naar [getuige 2] [44] :
Maandagavond naar [naam horecagelegenheid] komen. Neem zoveel mogelijk vrienden etc mee. Ik ga mijn best doen of ik nog wat mensen van fc den Bosch mee kan krijgen of zo!
- 28-12-13 vanaf 10.44 uur (naar [getuige 3] ) [45] :
Hee meistro ga jij maandag ook naar de [naam horecagelegenheid] ? Onee, gewoon ik ben iedereen aan t vragen om ook te komen. Neem zoveel mogelijk mensen mee dan he die je kunt fixen.
- 28-12-13 vanaf 12.42 uur (naar [medeverdachte 10] ) [46] :
Word egt fackin dol! Komen een man of 200 ofzo en dan word d’r flink gestookt. Auto’s, caravans enzo je kunt t zo gek niet bedenken. En dan komt d’r brandweer met 10 politiebusjes ofzo haha en dan worden daar weer flessen gegooid en stenen.
- 28-12-13 vanaf 12.54 uur (naar [medeverdachte 1] ) [47] :
Moet je nog vuurwerk kopen? Saluuts of zo? Wat voor spul heb je allemaal nog? Is altijd makkelijk als d’r politiehonden mee komen haha. Vuurwerk gooien en flessen bier kapot gooien bij ze. Politie uitdagen.
- 28-12-13 vanaf 13.37 uur (naar [medeverdachte 9] ) [48] :
Kom jij dan ook zoizo? Dan fix ik vervoer voor je!
- 30-12-13 vanaf 15.22 uur (naar [medeverdachte 7] ) [49] :
In eem café in veen daar is het van half 10-10 uur verzamelen tot 12 uur ofzo en dan gaat het gezijk beginnen haha maar ik kan je evt ophalen en brengen. Dan kun je met ons meerijden. [naam 1] is er ook en [naam 2] en [naam 3] en [getuige 3] enzo. En er komen ook nog 4 andere uit den Bosch die haal ik op de maaspoort op. En stoffel neemt zelfs nog 2 mensen van de harde kern op de bunnikside mee en zo neemt iedereen wel wat mensen mee. Maar t gaat vanavond een gekkenhuis worden daar geloof me maar haha. Je kunt evt ook nog 2 extra vrienden meenemen buiten jou en [naam 4] want heb nog 2 plaatsen.
Neem jij vanaaf vuurwerk mee fnie. Ik neem ook 2 krantenbier mee en bewaar al due flesjes ook altijd van pas komen haha.
- 30-12-13 vanaf 17.08 uur (naar [medeverdachte 7] ) [50] :
Nee toen ik ga d’r ook pas sinds 4 jaar naar toe. Maar wel dat een politieauto achter een stootwapen reed en dat die op de plaats kwam waar die aangestoken zou worden en daar stond iedereen al klaar met flessen en stenen. Nou ik heb nog nooit zo hard iemand achteruit zien rijden als die politieauto. Die had een paar stenen door z’n voorruit.
De vriendin van verdachte, [medeverdachte 8] [51] , heeft verklaard dat zij samen met verdachte naar [naam horecagelegenheid] is gegaan en dat bij haar in de auto in totaal vier vrienden zaten afkomstig uit ’s-Hertogenbosch. Zij had de jongens ergens opgehaald bij een supermarkt. Volgens [medeverdachte 8] waren zij en verdachte met twee auto’s naar [naam horecagelegenheid] toegegaan, in totaal met zeven personen. De jongens, die haar vriend kende van FC Den Bosch, zouden allen een jas en een pet hebben gedragen.
Medeverdachte [medeverdachte 7] [52] heeft verklaard dat hij op 30/31 december 2013 op stap was met verdachte [verdachte] en vier andere jongens die uit ’s-Hertogenbosch kwamen. Verdachte had hem opgehaald en de vier andere jongens waren ook meegereden.
[medeverdachte 7] was op meerdere momenten buiten het café geweest en was uiteindelijk buiten het café door de politie aangehouden.
Bij het uitlezen van de telefoon van [medeverdachte 7] werden onder meer de volgende WhatsApp-berichten die in een groepsapp werden verstuurd door verdachte [verdachte] gevonden:
- 30-12-13 vanaf 18.05 uur [53] :
Nemen jullie ook nog drank en vuurwerk mee?
Hee is de Plus in Empel voor iedereen dichtbij vanavond om daar te verzamelen? Ik kom anders wel eerst naar de Plus in Empel en dan rijd ik meteen door naar de Maaspoorthallen.
Medeverdachte [medeverdachte 9] [54] heeft verklaard dat hij en [medeverdachte 1] door verdachte [verdachte] via de telefoon waren uitgenodigd om op 30 december 2013 naar Veen te komen. [medeverdachte 9] was buiten het café aanwezig toen de auto brandde en iedereen in de richting van het café begon te rennen.
De voornoemde berichten die door verdachte naar [medeverdachte 7] waren verzonden, werden ook aangetroffen in de mobiele telefoon van [medeverdachte 9] [55] .
Door medeverdachte [medeverdachte 1] [56] is verklaard dat hij op 30/31 december 2013 op stap was met [medeverdachte 9] , [medeverdachte 10] en nog ene [naam 5] , een maat van [medeverdachte 9] . Zij waren door verdachte [verdachte] benaderd om naar [naam horecagelegenheid] te komen. [medeverdachte 1] was vanuit het café naar buiten gegaan. Hij maakte foto’s van de brandende auto. Hij zag dat er gericht vuurwerk naar de politie werd gegooid.
Voorts heeft [medeverdachte 1] [57] opgemerkt dat hij, [medeverdachte 9] , [medeverdachte 10] en [naam 5] bij de Maaspoorthallen te ’s-Hertogenbosch waren opgehaald door verdachte en zijn vriendin, in twee auto’s.
[medeverdachte 1] kende verdachte van het stappen in ’s-Hertogenbosch en zag hem bij wedstrijden van FC Den Bosch. [medeverdachte 1] blijkt ook buiten te zijn aangehouden [58] .
De voornoemde berichten die door verdachte naar [medeverdachte 7] waren verzonden, werden ook aangetroffen in de mobiele telefoon van [medeverdachte 1] [59] .
In bovengenoemde verklaringen en berichten komt meermalen de naam ‘FC Den Bosch’ naar voren. De rechtbank heeft in dit verband acht geslagen op verklaringen van verscheidene medeverdachten, die een groepje jongens met petjes uit ’s-Hertogenbosch hadden aangewezen, welk groepje (mogelijk) had deelgenomen aan de gewelddadigheden bij [naam horecagelegenheid] .
Zo heeft [getuige 4] [60] verklaard dat hij op de bewuste avond zelf ook buiten had staan kijken en dat een groep Bosschenaren, gekleed in jassen en petjes, voor hem vuurwerk naar de politie gooide. De Bosschenaren waren zowel met vuurwerk als flessen aan het gooien.
[getuige 5] [61] zag een groep voor hem onbekende jongens waarvan hij hoorde dat die uit
’s-Hertogenbosch kwam. Op de vraag van de politie welke groep aan het provoceren was, antwoordde [getuige 5] dat dit de groep uit ’s-Hertogenbosch moet zijn geweest. Die groep kwam volgens [getuige 5] ook naar binnen, in het café, gerend. Een persoon uit die groep had toen een verwonding aan zijn hand.
[medeverdachte 6] [62] heeft aangegeven dat zij naar buiten was gegaan toen de auto al in brand stond. Zij zag dat er hooligans van FC Den Bosch, ongeveer acht personen, herrie aan het maken waren en vuurwerk gooiden.
[getuige 6] [63] spreekt over een groep jongens met petjes die aanwezig was, waarvan haar vriendinnen zeiden dat dit hooligans uit ’s-Hertogenbosch waren. Dat groepje, van sowieso tien man, zou niet binnen in het café zijn geweest toen de auto in brand stond.
Op grond van de genoemde feiten en omstandigheden, in onderlinge samenhang bezien, kan naar het oordeel van de rechtbank worden afgeleid dat verdachte via de berichtendienst WhatsApp, al dan niet via een groepsapp, personen - waaronder supporters van FC Den Bosch - heeft geronseld om in de avond van 30 december 2013 naar [naam horecagelegenheid] te Veen te komen.
Hij heeft middels WhatsApp-berichten medeverdachten op de hoogte gesteld op welke locatie en welk tijdstip het openlijk geweld zou (kunnen) plaatsvinden, heeft hun opgehitst om te komen en om vrienden mee te brengen en heeft hun aangespoord om vuurwerk mee te nemen naar de betreffende locatie. Deze informatie-uitwisseling zou tot openlijke geweldpleging kunnen leiden. In de WhatsApp-berichten is immers duidelijk besproken dat er geweld tegen de politie, politiehonden en brandweer zou (kunnen) worden gebruikt en dat dit in het verleden al vaker is gebeurd.
Bovendien kan worden vastgesteld dat verdachte samen met zijn vriendin een aantal FC Den Bosch supporters heeft opgehaald en naar [naam horecagelegenheid] heeft gebracht.
Het lijdt geen twijfel dat verdachte opzettelijk, willens en wetens, heeft gehandeld.
De rechtbank acht dan ook feit 1 wettig en overtuigend bewezen.
Het verweer van de raadsman treft geen doel, nu dit ziet op een andere selectie en waardering van het bewijs.
Dat er daadwerkelijk door een groep jongeren is overgegaan tot geweld volgt met name uit de aangehaalde verklaringen van de verbalisanten. De rechtbank acht onvoldoende aannemelijk geworden dat verdachte feitelijk heeft deelgenomen aan het toegepaste geweld tegen de politie. Uit de verklaring van [medeverdachte 8] blijkt dat verdachte niet buiten bij de gewelddadigheden zou kunnen zijn geweest, omdat hij binnen in het café bij [medeverdachte 8] is gebleven.
Weliswaar zou uit de verklaringen van medeverdachte [medeverdachte 2] en het proces-verbaal ‘samenstellen en tonen fotoselectie’ kunnen worden opgemaakt dat verdachte [verdachte] de persoon is geweest die in [naam horecagelegenheid] met een barkruk op de politie stond in te slaan, maar de rechtbank acht die verklaringen niet betrouwbaar. De rechtbank heeft daarbij het betoog van de raadsman in aanmerking genomen. [medeverdachte 2] zou verdachte van gezicht hebben herkend als een leerling van het [naam school] te Wijk en Aalburg, terwijl verdachte niet op die school heeft gezeten. Gezien de foto’s in het dossier van de door de raadsman genoemde medeverdachten die wél op de voornoemde school hebben gezeten, met name de afbeelding van [meeverdachte 4] die een overeenkomstig uiterlijk heeft als verdachte [verdachte] , alsmede de verklaring van [medeverdachte 6] die heeft gezien dat [medeverdachte 5] met een barkruk heeft gegooid, sluit de rechtbank dan ook zeker niet uit dat [medeverdachte 2] [verdachte] heeft verwart met een medeverdachte.
Niettemin is de rechtbank van oordeel, gelet op de hierboven omschreven gedragingen van verdachte in de voorfase alsmede gezien de jurisprudentie van de Hoge Raad [64] daaromtrent, dat verdachte een rol bij het toegepaste openlijk geweld kan worden toegedicht.
De rechtbank gaat er in dit kader van uit dat de supporters van FC Den Bosch, die verdachte heeft benaderd (en opgehaald), aan de rellen hebben meegedaan. Dit gezien de aangehaalde verklaringen van de medeverdachten over het groepje supporters, de eigen verklaringen van enkele van deze supporters [medeverdachte 7] en [medeverdachte 1] ) en de omstandigheid dat - in elk geval - twee van deze aanhangers al buiten door de politie zijn aangehouden en tijdens het politieoptreden waarschijnlijk vooraan hebben gestaan.
Met zijn gedragingen heeft verdachte het plegen van het geweld tegen de slachtoffers, de agenten niet alleen bevorderd maar zelfs ook uitgelokt en daarmee heeft hij een significante en wezenlijke bijdrage aan het openlijk geweld geleverd.
De rechtbank acht daarom feit 2 wettig en overtuigend bewezen.
Naar het oordeel van de rechtbank is voorts sprake van eendaadse samenloop als bedoeld in artikel 55 van het Wetboek van Strafrecht, nu het hier gaat om één feitelijke gedraging die twee zelfstandige strafbare feiten oplevert.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
feit 1:
hijin
of omstreeksde periode van 27 december 2013 tot en met 31 december
2013, te Wijk en Aalburg
althans in Nederland,
opzettelijk gelegenheid en
/ofmiddelen en
/ofinlichtingen heeft verschaft
tot het plegen van geweld tegen personen en
/ofgoederen
immers heeft verdachte
-
een of meerpersonen -per whats app- benaderd om op 30 december 2013 naar
[naam horecagelegenheid] te Veen, althans naar Veen te komen en
/of
-
een of meerpersonen -per whats app- toegezegd op 30 december 2013 vervoer
te regelen naar Veen en
/of
-
een of meerpersonen -per whats app- benaderd met het verzoek/de vraag om
mensen te benaderen om op 30 december 2013 naar [naam horecagelegenheid] te Veen, althans
naar Veen te komen en
/of
-
een of meerpersonen -per whats app- benaderd met de vraag wat voor vuurwerk
zij nog hebben en
/ofnog moeten kopen
welk geweld bestond uit:
- het in brand steken van een
of meerauto
('s) en/of een of meer caravan(s
)
en
/of
- het gooien van vuurwerk en
/offlessen en
/ofstenen naar en/of in de richting
van politieambtenaren en brandweer en
/ofpolitiehonden en
/of
- het gooien van vuurwerk en
/offlessen en
/ofstenen naar en/of in de
richting van voertuigen van die politieambtenaren en
/ofbrandweer;
feit 2:
hijop
of omstreeks31 december 2013 te Veen, gemeente Aalburg, met
een ander
ofanderen, op en aan de openbare weg, de Grotestraat,
in elk geval op of aan
een openbare weg,openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen
politieambtenaren (te weten: [politieambtenaar 1] en
/of[politieambtenaar 2] en
/of[politieambtenaar 3]
en
/of[politieambtenaar 4] en
/of[politieambtenaar 5] en
/of[politieambtenaar 6] en
/of
[politieambtenaar 7] en
/of[politieambtenaar 8] en
/of[politieambtenaar 9] en
/of[politieambtenaar 10]
en
/of[politieambtenaar 11] en
/of[politieambtenaar 12] en
/of[politieambtenaar 13]
en
/of[politieambtenaar 14] en
/of[politieambtenaar 15] en
/of[politieambtenaar 16] en
/of[politieambtenaar 17]
), welk geweld bestond uit
- het gooien van
een of meer(bier)fles
(sen
)en
/ofvuurwerk naar en
/ofin de
richting van
een of meer vandie politieambtenaren en
/of
- het gooien van
een of meer(bier)fles
(sen
)en
/ofvuurwerk naar en
/ofin de
richting van
een of meervoertuigen van
een of meer vandie politieambtenaren
en
/of
- het gooien van meubilair
naar en/ofin de richting van
een of meer van die
politieambtenaren en
/of
- het slaan met een barkkruk en
/ofeen keu naar
een of meer van die
politieambtenaren en
/of
- het
telkensroepen van de woorden: "Homo's" en
/of"Kom maar, kom maar op"
en
/of"Kankerlijers, wegwezen, flikker op met die hond" en
/of"Kankerhomo's",
kom dan teringlijers" en
/of"Kom maar, we pakken jullie allemaal klootzakken"
,
althans telkens woorden van soortgelijke aard en/of strekking.
Ten gevolge van een kennelijke omissie in de tenlastelegging, is onder feit 2 in de tweede regel het woord ‘of’ gewijzigd in ‘en’, nu een deel van de feitelijke handelingen zijn gepleegd in/bij [naam horecagelegenheid] gelegen aan de Grotestraat.
De rechtbank herstelt deze omissie en leest voormelde zinsnede zoals hiervoor is vermeld. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is verdachte daardoor niet in de verdediging geschaad.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

5.De strafbaarheid

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Dit levert de in de beslissing genoemde strafbare feiten op.
Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.

6.De strafoplegging

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie vordert aan verdachte op te leggen een taakstraf van 240 uur met aftrek van voorarrest en een voorwaardelijke gevangenisstraf van 6 maanden met een proeftijd van 2 jaar. Zij heeft daarbij rekening gehouden met de ernst van de feiten, de proceshouding van verdachte, het tijdsverloop in deze zaak en de richtlijnen die het Openbaar Ministerie hanteert voor dergelijke feiten gepleegd rondom/tijdens de jaarwisseling en tegen agenten.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft niets aangaande de strafoplegging aangevoerd.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Verdachte heeft zich rond de jaarwisseling, op 31 december 2013, schuldig gemaakt aan openlijke geweldpleging te Veen. Hij kan er mede verantwoordelijk voor worden gehouden dat 17 politieagenten door een grote groep jongeren (30 tot 70 personen) zijn belaagd met (bier)flessen, zwaar vuurwerk, barkrukken en biljartkeu’s. Ook zijn door deze groep jongeren bedreigende en beledigende teksten naar de politie geschreeuwd.
In Veen heerst de jarenlange ‘traditie’ om rond Oud-en-Nieuw voertuigen op de openbare weg in brand te steken. Kennelijk bracht deze festiviteit eind 2013 nog onvoldoende sensatie voor een aantal personen en leek een grote groep personen vooral uit te zijn op een treffen met de politie. De betrokken agenten hebben over deze gebeurtenis vermeld dat het leek alsof zij in een oorlogsgebied waren beland en dat zij het gevoel hadden dat de groep raddraaiers hun in een hinderlaag wilde laten lopen en hun volledig wilde uitschakelen. De agenten hebben vele angstige momenten beleefd. Zij hebben ten tijde van de gewelddadigheden steeds gedacht dat zij niet heelhuids huiswaarts zouden keren en noemen het een wonder dat niemand van hen ernstig gewond is geraakt of is omgekomen.
De rechtbank merkt het bewezenverklaarde aan als een bijzonder zware vorm van openlijk geweld.
Verdachte heeft naar het oordeel van de rechtbank verwerpelijk gedrag vertoont. Hij heeft - indirect - in aanzienlijke mate inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van de politieagenten en is respectloos voorbijgegaan aan hun ambtelijk gezag en het publieke belang dat door de agenten wordt gediend. Zij zijn er juist om de openbare orde te handhaven en de veiligheid van de burgers te waarborgen, hetgeen hun door toedoen van onder meer verdachte op 31 december 2013 totaal onmogelijk is gemaakt.
De rechtbank rekent verdachte bovendien zwaar aan dat hij een initiërende en organiserende rol heeft gespeeld bij de ongeregeldheden. Verdachte heeft er voor gezorgd dat met name supporters van FC Den Bosch (die ook woonachtig zijn in ’s-Hertogenbosch) naar Veen zijn gekomen om aan het geweld deel te nemen. Hij heeft zelfs het vervoer geregeld voor deze relschoppers.
De rechtbank heeft de persoonlijke omstandigheden van verdachte in ogenschouw genomen, voor zover deze in het onderzoek ter terechtzitting naar voren zijn gekomen.
De rechtbank heeft ten gunste van verdachte meegewogen dat hij niet eerder ter zake van soortgelijke feiten is veroordeeld.
De rechtbank is van oordeel dat een taakstraf in combinatie met een voorwaardelijke gevangenisstraf een passende en noodzakelijke strafrechtelijke reactie is, met name gelet op de ernst van de feiten, de omstandigheid dat de slachtoffers politieagenten betreffen, het strafblad van verdachte, de straffen die doorgaans in vergelijkbare situaties worden opgelegd en het tijdsverloop in deze zaak. Anders dan de officier van justitie, laat de rechtbank zwaarder doorwegen dat het hier een eendaadse samenloop van feiten betreft.
De rechtbank zal verdachte veroordelen tot een taakstraf van 150 uur met aftrek van voorarrest en een voorwaardelijke gevangenisstraf van 3 maanden.

7.De benadeelde partij

De benadeelde partij
[politieambtenaar 2]vordert een immateriële schadevergoeding van
€ 250,00 met betrekking tot feit 2.
De rechtbank is van oordeel dat de schade een rechtstreeks gevolg is van het bewezenverklaarde feit en acht verdachte aansprakelijk voor die schade.
Het gevorderde is voldoende aannemelijk gemaakt, zodat de vordering zal worden toegewezen.
Met betrekking tot de toegekende vordering van de benadeelde partij zal de rechtbank tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen.
De benadeelde partij
[politieambtenaar 5]vordert met betrekking tot feit 2 een schadevergoeding van € 8.213,17, waarvan € 713,17 ter zake van materiële schade en
€ 7.500,00 ter zake van immateriële schade.
De rechtbank is van oordeel dat de behandeling van deze vordering een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert. De benadeelde partij zal daarom niet-ontvankelijk worden verklaard in de vordering. Zij kan de vordering bij de burgerlijke rechter aanbrengen.

8.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 9, 10, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 24c, 27, 36f, 55, 63, en 141 en 141a van het Wetboek van Strafrecht zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

9.De beslissing

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het ten laste gelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1:het opzettelijk gelegenheid, middelen of inlichtingen verschaffen tot het plegen
van geweld tegen personen en goederen;
dit feit gepleegd in eendaadse samenloop met:
feit 2:openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen;
- verklaart verdachte strafbaar;
Strafoplegging
- veroordeelt verdachte tot
een gevangenisstraf van 3 maanden;
- bepaalt dat deze gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, omdat verdachte zich voor het einde van de proeftijd van twee jaren schuldig heeft gemaakt aan een nieuw strafbaar feit;
- veroordeelt verdachte tot
een taakstraf van 150 uren;
- beveelt dat indien verdachte de taakstraf niet naar behoren verricht,
vervangende hechteniszal worden toegepast van
75 dagen;
- bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de tenuitvoerlegging van de taakstraf naar rato van twee uur per dag;
Benadeelde partijen
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij
[politieambtenaar 2]van
€ 250,00ter zake van immateriële schade;
- veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
- bepaalt dat voor zover dit bedrag door één of meer mededaders is betaald, verdachte niet gehouden is dit bedrag aan de benadeelde partij te betalen. (BP.20)
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer
[politieambtenaar 2] € 250,00(
feit 2) te betalen, bij niet betaling te vervangen door
5 dagen hechtenis, met dien verstande dat toepassing van de vervangende hechtenis de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat voor zover dit bedrag door één of meer mededaders is betaald, verdachte niet gehouden is dit bedrag aan de Staat te betalen;
- bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd; (BP.04A)
- verklaart de benadeelde partij
[politieambtenaar 5]niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat die vordering bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht;
- veroordeelt de benadeelde partij [politieambtenaar 5] in de kosten van verdachte, tot op heden begroot op nihil. (BP.15)
Dit vonnis is gewezen door mr. Hertsig, voorzitter, mr. Brouwer en mr. Fleskens, rechters, in tegenwoordigheid van mr. Roebroeks, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 3 maart 2016.
Mr. Brouwer is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt -tenzij anders vermeld- bedoeld het eindproces-verbaal met dossiernummer 2013259718 van politie Midden- en West-Brabant, opgemaakt in de wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren en doorgenummerd van 1 tot en met 4889.
2.Het proces-verbaal van bevindingen, pagina 85.
3.Het proces-verbaal van bevindingen, pagina 85.
4.Het relaasproces-verbaal, pagina 8.
5.Het proces-verbaal van aangifte van [politieambtenaar 4] , pagina 101.
6.Het proces-verbaal van bevindingen, pagina 75.
7.Het proces-verbaal van aangifte van [politieambtenaar 2] , pagina 82.
8.Het proces-verbaal van aangifte van [politieambtenaar 11] , pagina 170 en 171.
9.Het proces-verbaal van aangifte van [politieambtenaar 1] , pagina 67.
10.Het proces-verbaal van aangifte van [politieambtenaar 11] , pagina 170 en 171.
11.Het proces-verbaal van aangifte van [politieambtenaar 5] , pagina 110.
12.Het proces-verbaal van aangifte van [politieambtenaar 3] , pagina 92.
13.Het proces-verbaal van aangifte van [politieambtenaar 2] , pagina 83.
14.Het proces-verbaal van bevindingen, pagina 76.
15.Het proces-verbaal van aangifte van [politieambtenaar 17] , pagina 229.
16.Het proces-verbaal van aangifte van [politieambtenaar 18] , pagina 280.
17.Het proces-verbaal van aangifte van [politieambtenaar 1] , pagina 67.
18.Het proces-verbaal van aangifte van [politieambtenaar 4] , pagina 101 en 102.
19.Het proces-verbaal van aangifte van [politieambtenaar 6] , pagina 117.
20.Het proces-verbaal van aangifte van [politieambtenaar 7] , pagina 126.
21.Het proces-verbaal van aangifte van [politieambtenaar 8] , pagina 132.
22.Het proces-verbaal van aangifte van [politieambtenaar 9] , pagina 140.
23.Het proces-verbaal van aangifte van [politieambtenaar 10] , pagina 151.
24.Het proces-verbaal van aangifte van [politieambtenaar 12] , pagina 183.
25.Het proces-verbaal van aangifte van [politieambtenaar 13] , pagina 192 en 193.
26.Het proces-verbaal van aangifte van [politieambtenaar 14] , pagina 198.
27.Het proces-verbaal van aangifte van [politieambtenaar 15] , pagina 210 en 211.
28.Het proces-verbaal van aangifte van [politieambtenaar 16] , pagina 222 en 223.
29.Het proces-verbaal van aangifte van [politieambtenaar 1] , pagina 67 en 68.
30.Het proces-verbaal van bevindingen, pagina 2866.
31.Het proces-verbaal van verhoor getuige [politieambtenaar 1] , pagina 64.
32.Het proces-verbaal van aangifte van [politieambtenaar 1] , pagina 68.
33.Het proces-verbaal van aangifte van [politieambtenaar 11] , pagina 171.
34.Het proces-verbaal van aangifte van [politieambtenaar 9] , pagina 146.
35.Het proces-verbaal van aangifte van [politieambtenaar 16] , pagina 223.
36.Het proces-verbaal van aangifte van [politieambtenaar 1] , pagina 67.
37.Het proces-verbaal van aangifte van [politieambtenaar 3] , pagina 92.
38.Het proces-verbaal van aangifte van [politieambtenaar 4] , pagina 103.
39.Het proces-verbaal van aangifte van [politieambtenaar 14] , pagina 197.
40.Het proces-verbaal van aangifte van [politieambtenaar 16] , pagina 222.
41.Het proces-verbaal, pagina 3237.
42.Het geschrift, inhoudende door verdachte verzonden WhatsApp-berichten, pagina 3312.
43.Het geschrift, inhoudende door verdachte verzonden WhatsApp-berichten, pagina 3313 en 3314.
44.Het geschrift, inhoudende door verdachte verzonden WhatsApp-berichten, pagina 3314 en 3315.
45.Het geschrift, inhoudende door verdachte verzonden WhatsApp-berichten, pagina 3316 en 3317.
46.Het geschrift, inhoudende door verdachte verzonden WhatsApp-berichten, pagina 3337.
47.Het geschrift, inhoudende door verdachte verzonden WhatsApp-berichten, pagina 3342 en 3343.
48.Het geschrift, inhoudende door verdachte verzonden WhatsApp-berichten, pagina 3352.
49.Het geschrift, inhoudende door verdachte verzonden WhatsApp-berichten, pagina 3385, 3386, 3395.
50.Het geschrift, inhoudende door verdachte verzonden WhatsApp-berichten, pagina 3402.
51.Het proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 8] , pagina 2834.
52.Het proces-verbaal van verhoor [medeverdachte 7] , pagina 918 en 919.
53.Het geschrift, inhoudende door verdachte verzonden WhatsApp-berichten, pagina 944 en 945.
54.Het proces-verbaal van verhoor [medeverdachte 9] , pagina 4207.
55.Het geschrift, inhoudende door verdachte verzonden WhatsApp-berichten, pagina 4218 en 4219.
56.Het proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 1] , pagina 3564 en 3565.
57.Het proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 1] , pagina 3568 en 3569.
58.Het proces-verbaal van bevindingen, pagina 2866.
59.Het geschrift, inhoudende door verdachte verzonden WhatsApp-berichten, pagina 3592 en 3593.
60.Het proces-verbaal van verhoor van [getuige 4] Heyden , pagina 2030 en 2031.
61.Het proces-verbaal van verhoor verdachte [getuige 5] , pagina 4180 en 4181.
62.Het proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 6] , pagina 4482 en -4483.
63.Het proces-verbaal van verhoor verdachte [getuige 6] , pagina 745 en 746.